Volgens de officiële cijfers zullen ook deze zomer weer een kleine driehonderdduizend studenten de arbeidsmarkt overspoelen. Hun verhaal is dat van onervaren werkkrachten in een wrede realiteit.

HET leger jobstudenten groeit. In 1995 registreerde de Sociale Inspectie er bijna 294.000, en dat waren er zestigduizend meer dan het jaar voordien. Die jobstudenten stellen zich ten dienste van een kleine dertigduizend werkgevers, met het zwaartepunt in Vlaanderen.

Rik De Jaegher van de VZW Jobwerking, die in Oostende de klachten van jobstudenten behandelt, onderkent een aantal trends in vakantiewerk. ?Nogal wat jongeren houden het niet meer bij die ene job in de vakantieperiode. Velen werken ook tijdens de andere vakanties of in het weekend, of ze proberen langer dan een maand aan de slag te geraken. Het groeiend aantal vakantiejobs houdt natuurlijk ook verband met de verlengde leerplicht en de neiging om langer te studeren. Dat houdt jongeren langer op de schoolbanken, en iets oudere jongeren tonen zich meer werkbereid en hebben een grote financiële behoefte.?

De stijging van het aantal registraties vloeit natuurlijk ook voort uit de officialisering van de studentenjobs. Steeds vaker krijgt de werkende student ook effectief een contract onder de neus geschoven. Met de nodige zwakke punten, dat wel. ?In de zomermaanden regent het hier inderdaad nog altijd klachten,? zegt De Jaegher. ?Jobstudenten die morren over onderbetaling, overuren, onwettelijk ontslag. We merken dat de klachten, zeker wat de kust betreft, niet zelden samenhangen met de weersomstandigheden. De jonge helpers in de horecasector aan de kust klagen tijdens warme zomers vooral over problemen met overuren, terwijl in een slechte zomer de balans naar de andere kant omslaat : te weinig werk, vroegtijdig ontslag zonder geldige reden,… In het binnenland doet zich die weergebondheid zich minder voor. Het geringe aantal klachten dat we van daaruit ontvangen, handelt meestal over de weigering van de werkgever om een contract te ondertekenen, of over wettelijke feestdagen die hij weigert uit te betalen aan de jobstudent.?

WEERGEBONDEN.

Maar het aantal klachten vermindert. Althans, het is niet mee geëvolueerd met het aantal jobstudenten. De VZW Jobwerking ontving in haar beginperiode, nu vijftien jaar geleden, vier- tot vijfhonderd klachten per jaar. Dat is dus even veel als nu, terwijl het contingent jobstudenten toch ongeveer vervijfvoudigd is. ?Vroeger waren de jobstudenten overgeleverd aan de grillen van de werkgever,? zegt De Jaegher. ?Die schrijnende toestanden op het vlak van de huisvesting en de behandeling van jongeren, die zijn verdwenen of toch minstens sterk verminderd. De echte cowboypraktijken werden grotendeels uitgeroeid. Vanuit de inspectie zijn bepaalde sectoren behoorlijk geviseerd. Tegen de bakkers, bijvoorbeeld, voerde ze in het recente verleden strenge acties en daarbij werden zware sancties uitgesproken.?

Ook de houding tegenover de werkende studenten is veranderd. Aan de oorsprong van de klachten liggen nu meestal financiële problemen. De Jaegher : ?Een enkele keer horen we nog studenten zeuren over de pesterijen die ze op het werk moeten doorstaan, over hoe ze altijd de meest wansmakelijke klusjes moeten opknappen, over scheldpartijen aan hun adres of zelfs over ongewenst seksueel gedrag, zowel in woord als in daad. Maar dat zijn zeldzame gevallen geworden, veeleer uitzondering dan regel. Over het algemeen krijgen jobstudenten tegenwoordig een ontvangst met open armen.? Want de werkgevers zien de jobstudenten graag komen. ?Ze hebben er ook alle voordeel bij. Hun lonen liggen laag, de patroons ontsnappen aan de loonlasten, die toch vaak tot dertig procent van het loon bedragen, en bovendien tonen de jongeren in kwestie zich heel flexibel, gemotiveerd en werklustig. De vraag is zo groot, dat het aanbod er nauwelijks aan kan voldoen.?

Jobhongerige studenten boren nog altijd de kennissenkring aan, gaan op eigen kracht op zoek naar studentenwerk en kunnen sinds kort ook terecht in de interimbureaus of bij het Werk Informatie Systeem (WIS), op de computers bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB). ?Of,? suggereert de Jobgids van de Mutualiteit voor Jonge Arbeiders (MJA), ?je bladert de weekendbijlagen van de kranten door, plaatst zelf een zoekertje, hangt berichtjes op plakborden of consulteert via de Generale Bank, het ComputerCenter IBM of het betaalnummer 0900-35601 de databank Stages & Jobs, waarin zo’n dertigduizend mogelijkheden verzameld zitten.?

KINDERARBEID.

Vanaf hun vijftiende verjaardag ontsnappen jongeren aan de bepalingen van de wet op kinderarbeid. In de praktijk komen vijftienjarigen dan ook moeilijk aan de bak. ?Werkgevers verkiezen iets oudere studenten. Dat heeft te maken met hun werkervaring, maar ook met de prijs van de verplichte verzekering op arbeidsongevallen. Die daalt fors op de leeftijd van respectievelijk zestien en achttien, de drempel voor interimbureaus om jobstudenten in te schakelen.?

In elk geval kunnen jongeren vanaf hun vijftiende een contract ondertekenen. Dat mag maximaal over één maand lopen en de student zal in die periode niet meer dan 72.000 frank bruto verdienen, om niet alle voordelen te verliezen. Want zolang ze het bij één maand houden, zijn jobstudenten vrijgesteld van het betalen van een sociale-zekerheidsbijdrage. Wie langer dan 31 kalenderdagen aan de slag wil, moet voor die hele periode RSZ doorstorten. De student betaalt dan 13,07 procent van zijn loon, een bedrag dat hij later in de vorm van vakantiegeld recupereert. De werkgever moet zo’n dertig procent van het loon als RSZ-bijdrage neerleggen.

Als de RSZ-bijdragen gestort worden en het loon onder de 198.000 frank blijft steken, kan een student probleemloos werken tot het einde van de zesde maand. Een jobstudent die de grens van zes maanden overschrijdt, wordt niet langer als jobstudent beschouwd. Zolang het netto jobstudentenloon niet boven de 72.000 frank klimt, blijven jobstudenten ten laste van hun ouders. Van dat bedrag af dreigen de ouders de kinderbijslag en de fiscale voordelen van het kind-ten-laste te verliezen.

ZWARTWERK.

Omdat almaar meer studenten een centje willen bijverdienen, beperken ze hun professionele activiteiten vaak niet tot die ene, uit RSZ-oogpunt toegelaten maand. Om aan de nefaste gevolgen van hun werklust te ontsnappen, durven ze daarbij wel eens sjoemelen. Al dan niet met de hulp van de werkgevers, want die volgen niet altijd even minutieus de wettelijke bepalingen. Nogal wat studentenwerk blijft daardoor steken in de grijze zone, of verzandt in zwartwerk. ?Waarschijnlijk ligt het werkelijke aantal jobstudenten nog anderhalve of twee keer hoger,? schat een woordvoerder bij de Sociale Inspectie. ?De horeca en zelfstandige kleinhandelaars durven nogal eens aansturen op zwartwerk. Hoewel dat, uit schrik voor controles, toch minder gebeurt dan pakweg vijf jaar geleden.?

Bij de VZW Jobwerking vullen ze aan : ?We stellen vast dat, zeker in de horecasector, contracten wel opgemaakt worden, maar in de lade blijven liggen tot de Sociale Inspectie op bezoek komt. Blijven de controleurs weg, dan raakt het contract verticaal geklasseerd. En omdat studentenjobs per definitie in de vakantieperiodes geconcentreerd zitten, is het aantal controles heel miniem.?

Nu hoeft het ontbreken van een contract theoretisch voor de werkende student niet per se een nadeel te vormen. Integendeel. Als de werkgever zich aan de wettelijke bepalingen houdt qua betaling, uurregeling en verrekening van overuren van zijn tijdelijke werknemer, is de jobstudent soms zelfs beter af zonder contract. Maar als de werkgever de kantjes van de overeenkomst probeert af te lopen, bevindt de werkende student zich wel op glad ijs. Rik De Jaegher : ?Naar de letter zegt de wet dat géén contract in principe gelijk staat met een contract van onbepaalde duur. Maar geen enkele rechter zal zich aan dat principe houden. Dus stelt de werkende student-zonder-contract zich bloot aan alle nadelen van het zwartwerken. Bij een conflict met de werkgever heeft hij geen poot om op te staan. Hij kan niet genieten van de verplichte verzekering tegen arbeidsongevallen, hij loopt ook het risico op zware boetes en juridische gevolgen omdat hij meewerkt aan illegale tewerkstelling. En eigenlijk wegen de voordelen daar niet tegen op : de vrijstelling van de RSZ-bijdrage geldt in het leeuwendeel van de gevallen voor elke jobstudent, zelfs als zijn contract officieel geregistreerd is.?

MISBRUIKEN.

De onervarenheid van de meeste jobstudenten maakt hen zeer kwetsbaar. Al in de paasvakantie. Rik De Jaegher kent gevallen van zaakvoerders aan de kust, die er een gewoonte van maken om jongeren te laten proefstomen tijdens de paasvakantie. ?Onder het mom van een proefperiode draaien ze de hele paasvakantie op goedkoop personeel, van wie ze het gros aan het einde van hun eerste week gewoon onverrichterzake doorsturen. Onderbetaald.?

Toch is een proefperiode inherent aan het jobstudentencontract. ?De werkgever kan een jongere in wezen niet ontslaan tijdens zijn eerste week. Ook de student zelf kan niet opstappen in die periode. Maar die zeven dagen maken wel deel uit van de periode van één maand, gestipuleerd in het contract. En dus vallen ze überhaupt niet te rijmen met de praktijken waarop we in de korte schoolvakanties botsen.?

Maar de piekmomenten voor de klachten liggen later, in volle vakantieperiode. Jobstudenten hekelen werkgevers die overuren weigeren te betalen, die lonen laattijdig uitkeren, die contracten weigeren of hun studerende personeelslid onderbetalen. De Jaegher : ?Het basisprincipe is dat de jobstudent precies dezelfde rechten heeft als elke andere werknemer. Of nog iets meer zelfs, want de wet op de studentenarbeid bouwt nog enkele veiligheidspallen in ter bescherming van de onervaren jongeren. Die wet is overigens begin vorig jaar nog gewijzigd. Nu is ook een beknopte beschrijving van de functie van de jobstudent een verplicht onderdeel geworden van het contract en de werkgever moet een exemplaar van het arbeidsreglement aan de student overhandigen, waarin onder meer de werkuren, het werkrooster, de betaling van het loon, de regelingen voor vakantie, sancties, opzeg, overuren en compensatie gestipuleerd staan. De wet maakt geen gewag van iets als een jobstudentenloon. Officieel is de werkgever gebonden aan de minimale barema’s van de sector. Hij moet dus het loon betalen, dat voor die leeftijdscategorie in dat beroep gangbaar is.?

Dit is echter puur theorie. Werkgevers houden zich, in het beste geval, aan het minimumloon, waardoor de jobstudent tussen de 26.000 en de 41.000 frank per maand uitbetaald krijgt. Maar het wemelt in deze branche van onderhandse afspraken. Werkgevers zwaaien met contracten die een uurloon van 250 frank vermelden, maar zeggen al vooraf dat ze daar maar een fractie van zullen uitbetalen. ?Vaak durven studenten zo’n regeling niet weigeren,? weet Rik De Jaegher. ?Daarvoor maken de argumenten van de patroons, de redering als jij weigert, staan er honderd anderen te wachten, te veel indruk. Maar het is wel onwettelijk.?

Idem dito met de uurregeling. In principe draaien ook jobstudenten meer in een 40-urensysteem. De Jaegher geeft toe dat dit vaak praktisch niet haalbaar is. ?Het is nu eenmaal inherent aan de sectoren waarin de jobstudenten het meest ingeschakeld worden. Werken in de horeca, bijvoorbeeld, vereist flexibiliteit, ook op het vlak van werkuren. Maar er zijn grenzen. Een jobstudent zou nooit meer dan tien uur per dag mogen werken.?

Volgens de wet kan de werkgever ook niet zomaar een jobstudent op straat smijten. Er is een wettelijke opzegperiode van drie dagen als de werkgever de overeenkomst opzegt, of één dag als de werknemer de breuk voorstelt. Wie langer dan één maand werkt, krijgt respectievelijk zeven en drie dagen respijt voor hij weer op de keien staat. En de redenen voor het ontslag ? De Jaegher : ?Dat kan om dringende redenen gebeuren omdat de student niet voldoet, bijvoorbeeld , maar ook gewoon om economische redenen, als er te weinig werk is.? Ziekte kan normaal gezien geen aanleiding geven tot ontslag, maar wegens de aard van het werk en kortdurigheid van de contracten hangen die twee toch vaak aan elkaar vast. Wie ziek valt tijdens zijn vakantiejob, kan trouwens niet van een uitkering genieten. Een jobstudent die het slachtoffer wordt van een arbeidsongeval, kan dat wel. Het aantal werkongevallen waarbij jobstudenten betrokken zijn, ligt hoger dan het gemiddelde. In de zomer van 1995 werden zelfs een aantal jongeren ernstig gewond bij de uitoefening van hun vakantiejob. Rik De Jaegher somt de belangrijkste oorzaken op : ?Onervarenheid, onoplettendheid, risicogedrag en verslapte concentratie.?

OVERUREN.

Volgens De Jaegher komen vooral ouders van jobstudenten klagen bij de VZW Jobwerking. ?Zeker bij de jongste groep. De categorie van vijftien- en zeventienjarigen vertegenwoordigen de grootste risicogroep. Heel onmondig, en braaf in een werksituatie. De ouderen, universitairen of hogeschoolstudenten krijgen we hier zelf over de vloer. Die hebben vaak ook hun eigen mogelijkheden opgezocht en eerst geprobeerd om een oplossing voor hun moeilijkheden te vinden.?

De meeste problemen spruiten voort uit een gebrek aan ervaring. De jongeren zijn te weinig vertrouwd met de geplogendheden van de arbeidsmarkt en ze schatten hun rechten en plichten dan ook vaak verkeerd in. De Jaegher : ?Iedereen weet dat je zonder contract beter niet begint te werken. Jongeren niet. Zij gaan zonder verbintenis aan het werk of ondertekenen in bepaalde gevallen zelfs een blanco contract. Ze laten zich wijsmaken dat de werkgever het loon later wel zal invullen.? Daarom kunnen jobstudenten ook een voorgedrukt contract aanvragen. Het typecontract is een nieuw wapen in de strijd om de erkenning van de jobstudent. Het vermeldt nu, behalve loonvoorwaarden en opzegtermijn, ook het werkschema van de eerste week. En eigenlijk moet de werkgever voor elke daaropvolgende week een update naar de sociale inspectie doorsturen. Een opdracht die hij gemakshalve al eens uit het oog verliest. Maar zolang hij kan bewijzen dat hij er gewerkt heeft, zijn er aan de afwezigheid van een arbeidsovereenkomst geen financiële gevolgen voor de jobstudent verbonden.?

Soms echter ligt de bewijsvoering moeilijk. Bijvoorbeeld, in het geval dat er overuren gepresteerd worden. ?Het niet betalen van overuren voor jobstudenten lijkt wel een verworven recht in de horecasector,? merkt De Jaegher op. ?Er zijn gevallen bekend van jongeren die soms tot vijftigduizend frank aan overuren te goed hebben. Om dat bedrag te kunnen opvorderen, is een stevige bewijsvoering nodig. Prikklokken, kastickets met vermelding van datum en uur, een minutieus bijgehouden tewerkstellingsdagboek, ondertekend door de collega-jobstudenten, noem maar op.? Overuren zijn meestal de pijnpunten van het jobstudentenloon. Ze worden onderbetaald, soms zelfs boudweg genegeerd. De Jaegher : ?We merken dat horecazaken aan de kust overuren en weekendwerk systematisch minder betalen dan de vaste uren. Terwijl de wet toch precies het tegendeel stipuleert. In feite moet een zaakvoerder zijn personeel voor hun overuren 150 procent van het afgesproken uurloon uitbetalen.?

Officieel staat er trouwens een rem op het aantal overuren die jongeren (beneden de achttien jaar) mogen presteren. De werkgever moet zich niet alleen houden aan de arbeidsreglementen die in de sector gelden, hij is bovendien ook nog gebonden aan een specifieke regelgeving die overuren voor jongeren van minder dan achttien verbiedt. Ook zondagswerk is onderhevig aan strikte beperkingen. ?Maar dat is moeilijk af te dwingen,? vindt ook Rik De Jaegher toe. ?Interimbureaus volgen de regels, maar in familiebedrijfjes is dat bijna niet te doen. Dan is altijd wat schipperen en flexibiliteit is geboden. Nu, dat maakt juist deel uit van de charme van een vakantiejob. Het gaat om méér dan alleen geld, het is ook een stuk vorming.?

Frank Demets

VZW Jobwerking : 059/55.25.25. De Mutualiteit voor Jonge Arbeiders : 02/515.02.52. De brochure ?Wegwijs in de Studentenarbeid? is verkrijgbaar op het Ministerie van Werkgelegenheid en Arbeid : 02/233.42.11.

In de horecasector lijkt het niet betalen van overuren aan jobstudenten bijna een verworven recht.

Het argument van de werkgever is : als je weigert, staan er honderd anderen voor je klaar.

Het aantal officieel geregistreerde jobstudenten liep vorig jaar op tot bijna 300.000.

De vraag naar jobstudenten is groter dan het aanbod.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content