Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Er moet niet te veel meer gebeuren of Jef Lambrecht houdt de verslaggeving over de regio ten noorden van de Perzische Golf voor bekeken. De eerste Golfoorlog was al niet helemaal verlopen zoals hij het zich had gewenst. Namelijk in een dag of twee, zodat hij daarna de vele overblijfsels van het oude Mesopotamië had kunnen bezoeken. En de tweede Golfoorlog was een nog grotere nachtmerrie geworden. Maar de emmer liep helemáál over bij de verkiezingen van eind januari.

Jef had deze keer nochtans geen risico genomen. Hij had in de Hilton van Koeweit City de duurste suite voor drie weken afgehuurd, had bij zijn aankomst naast de wat frivolere interne kanalen ook Al-Jazeera en CNN op zijn televisietoestel voorgeprogrammeerd, en had met genoegen vastgesteld dat de bar beneden ruim voorzien was van de meest diverse soorten spiritualiën. Bovendien had hij enkele Arabieren bij het hotelpersoneel bereid gevonden om tegen een kleine fooi ‘de gewone Irakees in de straat’ te spelen.

Tijdens de eerste Golfoorlog had hij dat nog zelf gedaan. Jef had plastiek folie voor zijn mond gebonden om zijn stem onherkenbaar te maken, was voor het noodzakelijke achtergrondlawaai in de drukste straat van Amman gaan staan, en had de schaarse woorden Arabisch die hij net voordien in een snackbar had opgevangen, in zijn eigen microfoon geroepen. Hierbij het feit veronachtzamend dat op het thuisfront heel wat allochtone medeburgers perfect begrepen wat hij vertelde. Of beter gezegd: ze begrepen het niet. Jef kondigde een Irakees-in-de-straat aan die opgetogen was over het verdwijnen van Saddam Hoessein, maar wat volgde, was een kerel die in een niet thuis te brengen dialect vroeg of er boter op de sandwich moest, en of de martino pikant mocht zijn.

De verontwaardigde brieven van luisteraars waren op de VRT zoals gewoonlijk ongeopend in de vuilnisbak beland. Maar toen Jef later lezingen doorheen het hele land ging geven, en per vergissing ook een cultureel centrum in Schaarbeek aandeed, kwam de zaak met de sandwich meteen ter sprake. Jef redde zich meesterlijk, door de aanwezige allochtonen op eeuwige geheimhouding te verklappen dat hij in feite gecodeerde boodschappen van het Iraaks verzet had doorgegeven, maar besloot toch bij de volgende oorlog beter uit te kijken. Hotelpersoneel was een ideaal alternatief gebleken.

Het was een goedgemutste Jef, die na een copieus diner en enkele afzakkertjes zijn kingsize bed opzocht. Maar dat welbehagen duurde niet lang. Hij was geen vijf minuten ingeslapen, toen er al een telefoon uit Brussel begon te rinkelen: Rudi Vranckx had zijn eerste reportage doorgestraald. Rechtstreeks uit Bagdad!

Jef dacht dat hij stierf. Tijdens de laatste oorlog had hij, in een poging zich definitief van die kwelduivel te ontdoen, Rudi Vranckx als een vermomde CIA-spion verklikt aan de mannen van Moqtada Al-Sadr. Die hadden Jef in ruil voor de tip een paar kostbare postuurtjes uit de Nieuwbabylonische periode toegestopt en hem verzekerd dat ze het zaakje zouden klaren. Omdat Jef in Borgerhout geen televisie heeft, wist hij niet beter of het probleem-Vranckx was van de baan. Niet dus.

Wij thuis, die de peripetieën in Irak vanuit onze zetel volgen, hadden Vranckx inderdaad al in TerZake gezien. Een bezorgd gelaat, geaccentueerd door de veeleer onorthodoxe stand van de oren… Rudi op zijn best. Had zich voorgenomen om Tsunami Verlinden in drie dagen tijd naar de vergeethoek te spelen. ‘Bijzonder moeilijk werken in Bagdad’, stak hij van wal. ‘Als journalist loop je hier constant gevaar voor je leven. ‘

In de rode coiffeursstoel in de studio was Phara de Aguirre niet erg onder de indruk. Wie als vierjarige in Bilbao de Banco Hispania heeft opgeblazen, hanteert andere normen voor gevaar dan wie bij de Chiro ooit één keer is verdwaald tijdens een nachtelijke dropping, zoals Vranckx. ‘Zo gevaarlijk lijkt het daar toch niet’, temperde Phara het enthousiasme.

‘Dat komt omdat we met de hele internationale pers in een versterkte burcht zitten’, gaf Vranckx niet af. ‘De meeste collega’s zetten hier geen voet buiten, want je wordt als westerse verslaggever in de straten van Bagdad meteen ontvoerd of onthoofd. Maar wij zijn wél extra muros gegaan, en we hebben in de stad een reportage gemaakt.’ Een wat al te doorzichtige manier om zichzelf te bewieroken, en in de studio viel ze dan ook op een koude steen. ‘Dat spreekt dan meteen tegen wat je net zegt’, sneerde Phara. ‘Anders kon je het nu niet meer vertellen.’

Vranckx werd gered door de vertraging op de klanklijn, die elke verslaggever even met zijn mond vol tanden doet staan. En dus viel het niet op dat de opmerking van Phara het effect had van een heipaal op een ei. ‘We kijken nu naar het filmpje’, wist Rudi nog beduusd te mompelen. Daarna hebben we hem niet meer gezien.

In de Hilton in Koeweit City rinkelde vijf minuten later de telefoon: ‘Jef, bevel van den Bouv! Ge moet onmiddellijk naar Bagdad vertrekken. Meld u als ge zijt aangekomen. Tot zolang zullen we ons in het Nieuws en Actueel behelpen met Vranckx.’

Aan de receptie keken ze vreemd op toen ze even later de gast uit de presidentiële suite in een kaki uniform en met een donkergroene rugzak door de draaideur zagen verdwijnen. ‘Houd mijn kamer, ik ben overmorgen terug’, riep Jef nog, voor hij een taxi wenkte: ‘Naar Bagdad maat. En zet er spoed achter.’

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content