‘JE MOET MENSEN DOEN DROMEN, NIETS IS BELANGRIJKER DAN DAT’

FAMILIEBEDRIJF Vader-trainer Jacques Borlée met zoon Kevin, dochter Olivia en zoon Dylan. © ISOPIX

De 400 meter op de Memorial Van Damme wordt, zo hoopt vader Jacques Borlée, een voorproefje van een unieke stunt op het Europees Kampioenschap van volgend jaar: drie broers in een internationale atletiekfinale. ‘De Borlées lachen veel en zien elkaar graag. En dat maakt alles zoveel makkelijker.’

Een mens kan plannen wat hij wil, het leven laat zich niet altijd kanaliseren. Jacques Borlée had ooit een plan. Het leek solide: zoon Jonathan laten lopen op de 400 meter, zoon Kevin op de 800 en zoon Dylan op de 400 meter horden. Netjes geregeld. Geen interfamiliale concurrentie, disciplines die voor elke zoon het best bij hun atletische vermogen leken aan te sluiten, en zijn vaderhart werd gespaard. Het leven heeft er anders over beslist. ‘Mij vind je altijd bij de zoon die afziet’, vertelt hij. Wint Kevin een historische gouden medaille op het EK, dan zit vader bij Jonathan die teleurstellend zevende finisht. Verrast Jonathan op het WK, dan is er oplapwerk bij Kevin omdat hij onverwacht zelfs de finale niet haalt. En nu komt de jonge, ambitieuze Dylan er nog bij. Een mens zou voor minder naar de estafette verlangen.

Vrijdag is er op de Memorial Van Damme alvast geen aflossingskoers gepland. De drie Borlée-broers nemen het wél tegen elkaar op in een nu al historische 400 meter, de laatste koers van de dag voor gelegenheids-dj Usain Bolt ten dans speelt op de afsluitende Jamaican Party. ‘Mijn jongens zijn moe, maar de Memorial blijft altijd een hoogtepunt, altijd een doel’, vertelt vader Borlée. ‘Voor je thuispubliek wil je altijd je beste beentje voorzetten. Maar zelfs als we geen Belgen zouden zijn, dan nog zou de Memorial in rode letters op de kalender staan. Ik ken geen enkel atletiekevenement ter wereld dat zo warm, zo opzwepend en zo intens is. Alle atleten houden van de Memorial. Bovendien vieren we dit jaar het debuut van Dylan, dus reken maar dat we op scherp staan.’

De toekomst van de Memorial is nochtans in gevaar. Men praat over een nieuw nationaal sportstadion zonder atletiekpiste.

JacquesBorlée: Wat me nog het meest stoort, is het schrijnende gebrek aan visie. De UEFA wil het EK voetbal van 2020 in dertien verschillende landen houden. Ha, zeggen de politici, daar moeten we bij zijn. Voor drie voetbalmatchen offert men het mooiste sportevenement op dat ons land rijk is. Noemen ze dat een coherent beleid?

Zoiets voorstellen alleen al getuigt van een totaal gebrek aan respect voor wat Wilfried Meert en zijn equipe doen voor het imago van ons land en de status van de atletiek in België. Je kunt een sport belangrijk maken, of je kunt zeggen dat je iets belangrijk vindt maar in de praktijk laten blijken dat het van geen enkele waarde is. Dat laatste gebeurt nu met de Belgische atletiek. Kijk, ik ben een vader van kinderen die toertjes lopen op een piste. Niet meer dan dat. Maar je kunt als land ook een kader scheppen waarin ik trots uitroep: ‘Waw, ik ben de vader van kinderen die toertjes lopen op een groot evenement in de hoofdstad van mijn land, een happening waar iedere Belg bij wil zijn!’ Dat is al iets anders, hè. Je moet mensen doen dromen, niets is belangrijker dan dat. Alleen zo beweeg je andere vaders ertoe om hun kinderen toertjes te laten lopen. Mijn zoon Dylan droomt er al jaren van om op de Memorial te mogen lopen. Pak je de jeugd dat af, ja, dan zoeken ze iets anders.

Dylan is sowieso de ontdekking van het seizoen. Hij lijkt ook geen last te hebben van de druk die zijn familienaam met zich brengt.

Borlée: Ja, dat heeft mij ook verbaasd. Dylan is zó cool. Hij heeft natuurlijk het voordeel dat Olivia, Kevin en Jonathan hem onder hun vleugels namen en hem aan een paar beginnersfouten hielpen ontsnappen. Toch heb ik van Dylan al dingen gezien waarvan ik denk: kan hij dat nu al?

Er zijn veel atleten die in theorie goed kunnen lopen, maar de echte toppers onderscheiden zich in twee zaken. Ten eerste: dat je aan details kunt werken. Dylan is bijzonder coachbaar. Je ziet iets wat beter kan, je zegt het hem, en hij past zich aan. Het kost hem blijkbaar geen moeite om je raad tot in de perfectie op te volgen. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar ik garandeer u dat het dat allerminst is. Tweede voorwaarde voor een grote carrière is dat je presteert op de grote momenten. Dat je in een tunnel kunt kruipen, dat je je ondanks alle afleiding kunt concentreren op de essentie. Dat is de heilige graal voor alle grootse sportprestaties.

Wel, zoals Dylan in de WK-finale van de estafette direct met de besten meeging, zonder poespas, zonder paniek: dat is onvoorstelbaar. Hij vond een manier om zijn stress te kanaliseren, om ze te gebruiken voor iets positiefs. De druk van een groot toernooi blies hem niet omver. Dylan hééft het.

Hij heeft een heel ander lijf dan de tweeling. Mag Dylan van dezelfde topprestaties dromen?

Borlée: Volgens mij wel. Als je zo vooruitgang maakt! Dylan is nu nog trager dan Kevin of Jo, maar dat zal niet blijven duren. De volgende stap is leren omgaan met de bekendheid. Ik hoop dat dat geen rem wordt, maar dat het hem net helpt om nog meer boven zich uit te stijgen. We weten nu dat het potentieel er is, de fase van spelen en hopen is dus voorbij. We komen in de fase van de concrete doelstellingen. Hij moet zich stilaan op het niveau van Jonathan en Kevin hijsen: ik wil op het volgende EK drie Borlées zien in de finale van de 400 meter. Dylan heeft het in zich om die stap te zetten.

Zitten er eigenlijk nog andere kinderen aan te komen?

Borlée: Haha, ja. Er zijn er nog drie andere: Alizia, maar zij koos voor een leven buiten de topsport, en ik heb ook nog twee veel jongere zoontjes. Maar die spelen liever tennis. Het schijnen grote beloftes te zijn – Steven Martens heeft er me al over aangesproken. Pas maar op, de Borlées veroveren de sport! (lacht) Grapje. Wat zou ik druk leggen? De jongste is amper negen.

Hoe gaat het nu met Olivia? Zij was de eerste van de familie die schitterde, maar loopt nu in de schaduw. Dat kan niet makkelijk zijn.

Borlée: Olivia is jammer genoeg nog altijd wat op de sukkel. Met haar achillespezen gaat het eindelijk wat beter, al is ook dat niet 100 procent, maar nu blijken er weer problemen met haar spijsvertering en haar hormonenspiegel. We weten nog niet goed wat er aan de hand is, afwachten wat de bloedanalyses zeggen. Olivia heeft het dus niet makkelijk, maar ze blijft hyperprofessioneel. Als haar één zorgeloze winter gegund is, dan staat ze weer aan de top. Kennelijk heeft de federatie niet zoveel geduld. Men dreigt haar zonder centen te zetten, wat van weinig respect getuigt voor de twee internationale medailles die ze pakte met de estafette.

Zitten Kevin en Jonathan nu aan hun plafond, of kunnen ze nog beter?

Borlée: Natuurlijk. Ze gaan zelfs, hopelijk volgend jaar al, een grote stap vooruitzetten. We werken aan een nieuw trainingsschema dat het mogelijk zou moeten maken om onder de 44 seconden te gaan. Hun basissnelheid moet omhoog, dat proberen we op te lossen met powertraining. Maar de grootste uitdaging is hun spierverzuring naar beneden te halen: daar valt nog heel veel winst te boeken. We hebben met Dylan proeven gedaan die er alvast veelbelovend uitzagen.

Onder de 44 seconden, dat is een reuzenstap, bijna een halve seconde onder Jonathans Belgisch record. U weet toch wat er in atletiekkringen over Jacques Borlée gezegd wordt? Dat hij nooit tevreden is.

Borlée: Is dat niet logisch? Ik zou alles doen en laten om de beste te zijn, zonder dat het ooit aanvoelt als werk. Ik ben verslaafd aan de droom, aan het mikken op de top.

De beste willen zijn, kan ook te ver gaan.

Borlée: Ik weet waar u op doelt, maar zover zou ik nooit gaan. Doping is out of the question. Ik ben en blijf eerst vader en dan pas coach. Nooit zou ik de gezondheid van mijn kinderen op het spel zetten.

Doping lijkt in de sprintnummers terug van nooit helemaal weggeweest. Het is bemoedigend dat nu zelfs de grote vissen worden gevat, maar ze moeten veel zwaarder straffen. Twee jaar schorsen gaat mij lang niet ver genoeg. Laat dopeurs de helft van hun winstpremies terugstorten en, nog belangrijker, straf ook hun entourage. Want laten we niet naïef zijn: als mijn atleten doping nemen, dan wéét ik dat. Een aantal aangebrande coaches gaat al jaren vrijuit, hoewel hun protegés keer op keer tegen de lamp lopen. Dat is toch niet meer geloofwaardig?

In de jaren tachtig en negentig raakte ik gedegouteerd van de atletiek. Types als Ben Johnson met bicepsen zo breed als weidepalen, die de rest belachelijk maakten… Het was allemaal té. En nu dreigen we weer in dezelfde situatie te verzanden: iedereen weet wat er in Jamaica, en bij uitbreiding in de hele Caraïben, aan de gang is. Naar het schijnt dreigt de internationale atletiekfederatie ermee om Jamaica van de grote toernooien te weren als de dopingcontroles daar niet opgevoerd worden. Maar dreigen is voor mij niet genoeg. Iedereen moet met gelijke wapens aan de start komen.

In de 400 meter-finale van Londen kwamen vijf van de acht lopers uit de Caraïben, onder wie een paar atleten met een wel heel opmerkelijke prestatiecurve. Wat denkt u dan?

Borlée: Hetzelfde als u. Wat wilt u dat ik zeg? Als een ander sneller loopt, dan hoop je maar dat hij het verdiend heeft.

Wij zijn in 2009 naar Amerika gegaan. Ik heb toen onomwonden gehoord dat de dopinglabs naar de eilanden zijn verhuisd, om aan vervolging te ontsnappen. De hele atletiekwereld weet dat die smeerlapperij gewoon voortgaat.

Het moet moeilijk zijn die onrechtvaardigheid te aanvaarden. Verliezen is één ding, maar verliezen wanneer je de ander verdenkt, dat snijdt.

Borlée: Dát is de gekte van het menselijk bestaan: je weet dat niet alles eerlijk verloopt, je weet dat anderen vals spelen, en toch besef je dat je van jezelf alleen tevreden kunt zijn wanneer je het met toegelaten middelen doet. Enfin, zo werkt dat toch bij mij.

Je kunt je verliezen in negativisme, maar wat bereik je daarmee? Dit is een prachtig, uniek avontuur. De familie Borlée won al achttien internationale medailles. Hoeveel dat er hadden kunnen zijn als doping niet had bestaan, zullen we nooit weten. Maar ik weet dat ik op al die prestaties trots mag zijn.

Wat was het dominante gevoel na Londen?

Borlée: Er hangt wat teleurstelling rond die Spelen. Niet omdat Kevin en Jo vijfde en zesde eindigden – twee blanke broers in een sprintfinale, we mogen niet vergeten hoe uitzonderlijk dat is. Maar je voelde dat er meer in zat, dat niet alle puzzelstukjes pasten. Jo en Kevin waren niet op het juiste moment in topvorm.

Hebben de Borlées in Londen een historische kans gemist? Er stonden geen Amerikanen in de finale, wat nog nooit gebeurde en wellicht ook nooit meer gebeurt, en de tweeling was 24: de ideale leeftijd om te oogsten.

Borlée: Dat zal de toekomst uitwijzen. De motivatie is nog altijd groot, en in Rio zijn ze nog maar 28. Er zijn atleten genoeg die dan pas hun echte piek bereiken.

Op het WK waren Kevin en Jonathan bij de oudsten in hun discipline. Er zit een nieuwe generatie aan te komen.

Borlée: Klopt. Maar de 400 meter kent een lange geschiedenis van lopers die er heel jong stonden maar over wie nadien nooit nog iets vernomen is. De vraag is: traint men niet te veel op jonge leeftijd? Ik denk dat ik de carrière van mijn kinderen goed heb opgebouwd, en dat het beste voor hen nog moet komen. Voor alle vier.

Wat is uw stoutste droom?

Borlée: Dat we met de estafetteploeg minstens één keer olympisch of wereldkampioen worden. Voilà. (lacht) Dan zal zelfs de kritische, moeilijke Jacques Borlée tevreden zijn. De kans dat het lukt, is natuurlijk heel klein. Eigenlijk is het ook waanzin: een microscopisch klein land met overwegend blanke inwoners dat de concurrentie aangaat met de internationale sprinterstop. En toch voel ik dat het mogelijk is. Het zit er écht in.

De eerste voorwaarde is dat we eindelijk goeie reserves vinden, zodat Kevin en Jonathan geen vijf koersen per toernooi meer hoeven te lopen. Vijf races is simpelweg te veel – dat verklaart hun mindere estafettefinale op het voorbije WK. Ik ben optimistisch, de Belgische belofteploeg ziet er veelbelovend uit. Nu nog het BOIC zover krijgen dat het die jonge kerels intelligent omringt en investeert in kundige trainers. De instituten bewegen hier bijzonder traag, weet u. Ik noem dat de Belgische ziekte.

In het voorjaar schreef u voor Knack een brief aan toenmalig kroonprins Filip. Daarin schreef u: ‘Onze drang om te winnen wordt verstikt.’

Borlée: We houden in België niet van iemand die zijn kop boven het maaiveld uitsteekt. De middelmatigheid regeert. Alles gaat zijn gangetje, alsof we allemaal permanent in winterslaap zijn. En o wee als je wel ambitie toont. (schudt het hoofd) In mei hebben we het Belgisch clubrecord gebroken, met een knaltijd. En wat was het eerste wat journalisten me vroegen? ‘Gaan jullie dat wel kunnen bevestigen?’ Dat is een prestatie direct neerhalen en problematiseren. In plaats van het positief te benaderen: wanneer doen jullie nóg beter? Soms is het beangstigend hoezeer Belgen houden van het status-quo, hoe weinig wij naar het allerhoogste streven.

U bent geboren in Belgisch Congo, drie jaar voor de onafhankelijkheid – uw vader was gouverneur van de toenmalige provincie Kivu. Zit er nog veel Afrika in u?

Borlée: Heelveel. Daarom is het voor mij zo moeilijk om in de Belgische cultuur te aarden. De Afrikaan in mij zorgt ervoor dat ik mij alleen druk kan maken over wat echt belangrijk is. Een typisch Belgisch fenomeen zoals de ruzies tussen Vlamingen en Franstaligen zal ik bijvoorbeeld nooit begrijpen. Nog nooit heb ik met iemand een probleem gehad omdat hij Vlaming is. Ik kan me daar zelfs niets bij voorstellen.

De mensen denken: die Borlée is altijd zo ernstig. Maar eigenlijk klopt dat niet. Ik ben gemotiveerd en gedreven, maar ik ben bijlange geen stijve hark. Congo heeft mij iets geleerd over het belang van gezelligheid en menselijke warmte. Dat Afrikaanse is volgens mij zelfs het geheime wapen van de familie Borlée:wij lachen veel en zien elkaar graag. En dat maakt alles zoveel makkelijker.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Ik ken geen enkel atletiekevenement ter wereld dat zo warm, zo opzwepend en zo intens is. Alle atleten houden van de Memorial.’

‘Doping is out of the question. Ik ben en blijf eerst vader en dan pas coach.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content