Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Zondag wordt in Brussel betoogd voor solidariteit met mensen zonder papieren. Een jaar na de regularisatiewet is nog maar drie procent van de dossiers afgewerkt. Werkt de minister te traag, of werkt hij in sommige gevallen ook te snel?

In het Tropisch Instituut in Antwerpen stierf een tijdje geleden een Zuid-Amerikaanse jongen, die al z’n hoop gevestigd had op de regularisatieprocedure voor illegalen. Wegens zijn ziekte zou zijn aanvraag prioritair behandeld moeten zijn, maar toch bleek de ambtelijke molen veel te traag te draaien. En niet alleen voor hem: elders in het land reed een ander kandidaat zich al te pletter tegen een boom, nog iemand werd doodgestoken enzovoort. Zegt Cora Lamonte van het Tropisch Instituut: ‘Wij hebben zoveel moeite gedaan om de aanvragen van een zestigtal zieke mensen te begeleiden. Maar we zijn nu bijna een jaar later en zeer weinigen hebben al bescheid gekregen. Dat is erg ontgoochelend en frustrerend, zowel voor de begeleiders als voor de betrokkenen.’

In Antwerpen zijn er nog zo’n 5000 illegalen die steeds wanhopiger op de afhandeling van hun regularisatiedossier wachten. Schepen Dirk Geldof heeft het nog eens uitgerekend: slechts 117 mensen hebben een positieve eindbeslissing gekregen. Voor 44 van hen werd al opgedragen om de zo begeerde witte kaart te overhandigen. Voor dertien anderen werd een negatieve beslissing genomen. Geldof: ‘Het is toch onbegrijpelijk dat nog maar twee procent van onze mensen weten waar ze aan toe zijn. Dat is fundamenteel onbillijk, zeker voor ernstig zieken. Het zorgt ook voor grote onzekerheid die weegt op bepaalde buurten. Weet u dat in sommige wijken wel tien procent van de inwoners een regularisatie heeft aangevraagd? Sommigen hebben er hun zwart baantje door verloren en zij hebben ook geen recht op OCMW-steun. Het getalm is onverantwoord.’

Het lange wachten leidt er blijkbaar al toe dat malafide figuren ambtenaren van de regularisatiecommissie proberen om te kopen om hun dossiers een voorkeursbehandeling te geven. Dat is toch wat Jean-Pierre Tytgat enkele weken geleden mocht meemaken. Een man kwam hem voorstellen om minimum 40.000 frank per geregulariseerde te betalen. Geld was voor hem duidelijk geen probleem, want hij bood aan om onmiddellijk twee miljoen frank cash te geven voor vijftig dossiers. Ambtenaar Tytgat stuurde hem wandelen. Jammer genoeg slaagde hij er achteraf niet in om hem te identificeren. Met de Brusselse politie werd wel afgesproken om dergelijke personen in de toekomst discreet voor de camera’s te lokken, die in het gebouw van de regularisatiecommissie opgesteld zijn.

ZUSTER GERTRUDE

De eerste verantwoordelijke voor de wet der traagheid wordt minister Antoine Duquesne van Binnenlandse Zaken genoemd, op wiens kabinet duizenden ‘slapende dossiers’ langdurig blijven liggen. Maar dat ook haast en spoed niet altijd goed zijn, heeft diezelfde Duquesne al eveneens tot zijn scha en schande moeten ondervinden. De Rwandese non Consolata Mukangango, alias zuster Gertrude, beschuldigd van medeplichtigheid aan de genocide van 1994, was een van de eersten die positief antwoord kregen op hun aanvraag tot regularisatie. Zij wordt ervan beschuldigd in het klooster van Sovu, nabij Butare, talloze Tutsi’s te hebben laten uitmoorden door de Hutu-milities. Zuster Gertrude zou de moordenaars rechtstreeks en onrechtstreeks geholpen hebben in een orgie van geweld die duizenden onschuldigen het leven heeft gekost.

Later zocht zij zelf haar toevlucht in een benedictinessenklooster in de buurt van Namen, waar een Tutsi-zuster haar herkende en een klacht indiende. De kerkelijke hiërarchie werd daarna verweten zuster Gertrude in bescherming te nemen. Uiteindelijk werd zij toch, samen met drie andere Rwandese genocideverdachten, door de Brusselse kamer van inbeschuldigingstelling doorverwezen naar het Hof van Assisen, een zaak die een van de volgende maanden moet voorkomen en die internationaal als een historisch precedent wordt gezien. Inmiddels had zij in ons land asiel aangevraagd, maar dat verzoek werd in eerste instantie afgewezen door het Hoog Commissariaat voor Vluchtelingen, dat zich daarvoor onder meer op haar medeplichtigheid aan misdaden tegen de menselijkheid beriep.

Toen in januari 2000 de campagne voor regularisatie werd opgestart, diende zuster Gertrude prompt weer een aanvraag in. Haar dossier kreeg zowel van de regularisatiecommissie als van de Dienst Vreemdelingenzaken – die onderzoekt of er geen probleem van openbare orde is – gunstig advies. Op 7 augustus maakte de minister bekend dat hij een positieve beslissing had genomen en al instructies had gegeven om een onbeperkte verblijfsvergunning af te leveren. Vermoedelijk liet de staatsveiligheid hem achteraf weten dat er toch een probleem was. Op 7 september schreef minister Duquesne dan ijlings een tweede brief waarin hij zijn eerdere beslissing weer introk. Hij schoof alle schuld voor de fout door naar de Dienst Vreemdelingenzaken die hem niet correct geïnformeerd had, zodat hij niet met kennis van zaken had kunnen oordelen.

In andere gevallen wordt de Dienst Vreemdelingenzaken juist verweten al voor pietluttige redenen een negatief advies te geven. In 170 gevallen leidde dat tot het schorsen van een voorziene regularisatie. De kwestie zorgde al enkele keren voor discussie in de regularisatiecommissie. Op 31 augustus werd de rijkswacht daar zelfs in de kantoren ontboden om een kandidaat, die was gesignaleerd, stante pede te fouilleren en z’n identiteit te controleren – een optreden dat niet bepaald vertrouwen wekt bij andere kandidaten. Ruim 130 aanvragen voor regularisatie kwamen trouwens van mensen uit de gevangenis. De regularisatiecommissie eiste onlangs dat die aanvragen op dezelfde manier als andere dossiers behandeld worden en wil de minister hierover aan de tand voelen, omdat er aanwijzingen zijn dat dit niet altijd zou gebeuren.

AAN DE LOPENDE BAND

De regularisatiecampagne is in de media al vergeleken met een vaudeville, een klucht, een soap, en het ziet er niet naar uit dat dat snel gaat veranderen. De malaise in de commissie is niet verminderd door de maatregelen die de regering onlangs heeft genomen. Integendeel, het beheersplan, dat door de minister afgedwongen werd, leidt tot zo’n hoge werkdruk dat een deel van het personeel een week geleden al tot stiptheidsacties overging. Volgens het beheersplan moet de productiviteit worden verdrievoudigd, om de hele operatie tegen 1 juli 2001 rond te krijgen. De onderzoekers op het secretariaat moeten nu vierduizend dossiers per maand afhandelen, of drie per dag per persoon (tegen één vroeger). De verloven zijn ingetrokken. De acht kamers van de commissie, die zich over de meest omstreden dossiers moeten buigen, moeten vier- of vijfmaal per week bijeenkomen en op elke zitting minstens negen kandidaten laten verschijnen.

Ook de vertegenwoordigers van de niet-gouvernementele organisaties, die in de kamers zitting hebben, noemden het beheersplan vorige week onhaalbaar en eisten hierover een dringend gesprek. ‘Anders moeten we de dossiers aan de lopende band afwerken en is er helemaal geen tijd om ze grondig te controleren, zodat er nog meer fouten zoals zuster Gertrude zullen opduiken’ zeggen sommigen. Het geruzie over het beheersplan was ook al de aanleiding waarom de administrateur én de vice-voorzitter van de regularisatiecommissie een maand geleden hun ontslag aanboden. In het overlegbureau lagen zij voortdurend in de clinch met de eerste voorzitter, die gesteund wordt door de Franstalige socialistische partij, en die gaandeweg het laken naar zich toe gehaald heeft. Politieke benoemingen en invloeden zijn in de commissie altijd een probleem geweest.

De ergste flessenhals voor de afhandeling van de aanvragen zit nu echter op het kabinet van Binnenlandse Zaken, en daar geldt géén beheersplan. De regularisatiecommissie zond tot nu toe zo’n 3200 dossiers door naar de minister, die de eindbeslissing moet nemen. Ruim 1500 liggen er nog te wachten op het fiat van de Dienst Vreemdelingenzaken. De minister heeft 1118 dossiers afgewerkt met positief gevolg, en 128 met negatief. Op een totaal van 32.000 dossiers betekent dit dat er nu, een jaar na de regularisatiewet, zo’n drie procent van de aanvragen is afgewerkt, wat toch verbazend weinig is – zeker als men bedenkt dat het aanvankelijk zelfs de bedoeling was om eind 2000 alles achter de rug te hebben. Dat leidt tot het verwijt dat Binnenlandse Zaken de operatie niet van harte uitvoert, maar integendeel op de rem gaat staan.

Op het terrein zorgt de slopende onzekerheid voor steeds meer onrust – daarom wordt er nu zondag in Brussel betoogd door een breed platform van organisaties, waaraan ook de vakbonden meedoen. De Antwerpse schepen Dirk Geldof blijft een warm voorstander van de regularisatiecampagne, maar is ontgoocheld door de politieke en ambtelijke afhandeling ervan: ‘De regering wil ons zelfs geen frank ondersteuning geven, hoewel Antwerpen meer dan de helft van de Vlaamse aanvragen heeft en veel personeel moet inzetten voor de begeleiding ervan. Zolang al die mensen in de procedure zitten, kunnen wij ook niets doen voor hun integratie in de samenleving. Bovendien zitten wij nu niet alleen met 5000 regularisatiedossiers, maar ook met bijna 6000 vluchtelingen in de asielprocedure. Dat maakt straks misschien al weer een nieuwe regularisatiecampagne noodzakelijk.’

Chris De Stoop

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content