Ann Peuteman

Hoe vervolgd moet je zijn voordat je een vluchteling bent? Dat was de centrale vraag voor de hongerstakende Afghanen in Elsene. Europarlementslid Bart Staes hekelt de rigiditeit van Binnenlandse Zaken.

‘Ik verdedig geen beleid van open grenzen. Natuurlijk moeten we het kaf van het koren scheiden en de asielwetgeving respecteren’, zegt Europees parlementslid Bart Staes (Agalev). Maar de voorbije week ergerde hij zich toch aan de onverstoorbaarheid van de regering, die volgens hem niet bereid was die wetgeving in de juiste richting te buigen om een paar honderd Afghaanse hongerstakers weer aan het eten te krijgen.

Dankzij de bemiddeling van federaal ombudsman Pierre-Yves Monette werd afgelopen donderdag een overeenkomst bereikt met de hongerende Afghanen, waardoor ze na 22 dagen de Heilig-Kruiskerk in Elsene verlieten. Een collectieve regularisatie van de 1100 uitgewezen kandidaat-vluchtelingen uit Afghanistan haalden de kerkbezetters niet binnen, maar ze kunnen wel nog een aantal maanden blijven en begin 2004 wordt de situatie in Afghanistan opnieuw geëvalueerd. Bovendien krijgen Afghanen van wie de asielaanvraag ongegrond is verklaard een tijdelijke werkvergunning, net zoals hun landgenoten die tegen zo’n beslissing in beroep zijn gegaan.

Dat laatste lijkt een overwinning voor Bart Staes, die zich vorige week in het debat mengde. Hij verwees naar een Europese richtlijn met internationale beschermingsregels voor vluchtelingen én voor mensen die niet voor de vluchtelingenstatus in aanmerking komen maar ook niet veilig terug kunnen keren. Hoewel die richtlijn waarschijnlijk pas in het najaar wordt aangenomen, vroeg hij dat die nu al in Belgische wetgeving zou worden omgezet.

bart sTAES: Ik heb de gebeurtenissen in de kerk in Elsene van bij het begin gevolgd en werd met de dag kwader. Het was al snel duidelijk dat de regering de zaak veel te star benaderde. Eerst beweerde Binnenlandse Zaken dat de hongerstaking door mensensmokkelaars werd gedirigeerd en toen niemand dat leek te geloven, stak het gerucht de kop op dat de advocaten van de Afghanen hun cliënten tot het uiterste dreven. Dat minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) de ene tussenpersoon na de andere aanstelde om met de hongerstakers te praten, hielp de zaak ook niet bepaald vooruit.

U had zelf een beter alternatief?

STAES: Bij Agalev vinden we dat als een uitgeprocedeerde asielzoeker niet veilig naar zijn land kan terugkeren, hij tijdelijk in België moet kunnen blijven. Ik herinnerde me dat we vorig jaar in het Europees parlement een richtlijn hebben besproken over internationale beschermingsregels die ook zouden gelden voor mensen die geen vluchtelingenstatus kunnen krijgen, maar ook niet terug naar huis kunnen. Mocht die richtlijn – die pas in het najaar van kracht kan worden – nu al in nationale wetgeving worden omgezet, dan zouden de Afghanen daaronder vallen. Daarom hebben we er bij de regering op aangedrongen om zich te engageren die bepaling al op 1 januari 2004 in België toe te passen.

Toen u de recentste versie van die richtlijn in handen kreeg, zei u teleurgesteld te zijn.

STAES: De voorwaarden waaraan iemand moet voldoen om het statuut van bijkomende bescherming te verwerven, zijn inderdaad aangepast tijdens de onderhandelingen tussen de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van de lidstaten. In de oorspronkelijke tekst was één van de criteria dat iemands leven bedreigd is of zijn veiligheid in het gedrang komt door een gewapend conflict of stelselmatige schendingen van de mensenrechten. Bon, er kan weinig discussie over bestaan dat dit het geval is voor de gevluchte Afghanen. In de huidige tekst is dat criterium echter afgezwakt tot ‘een ernstige en individuele bedreiging van het leven van een burger door willekeurig geweld bij internationale of interne gewapende conflicten’.

Sluit die nieuwe formulering de Afghanen uit?

STAES: Volgens Patrick Dewael wel. Hij interpreteert die zin heel eng en komt tot de conclusie dat die ‘niet veralgemeend van toepassing is op Afghanistan’. Nochtans is er in Afghanistan sprake van een intern gewapend conflict. Vorige week zijn bij een aanslag van de Taliban nog zestig doden gevallen. De Afghaanse president Hamid Karzai durft verdorie Kabul niet uit! Dat zal toch wel een reden hebben?

Waarom stond minister Dewael van bij het begin zo afkerig tegenover uw voorstel?

STAES: (lacht) Ik denk dat hij me gewoon niet mag. In zijn persmededeling heeft hij het trouwens over ‘de suggestie van een politieke groepering’. Dat vind ik nogal denigrerend, en het is waarschijnlijk ook zo bedoeld. Sinds wanneer is Agalev geen politieke partij meer?

Gelukkig reageerde niet iedereen zo op ons voorstel. Pierre-Yves Monette, die als tussenpersoon optrad, was wél geïnteresseerd in mijn denkrichting en heeft zich veel constructiever opgesteld dan Dewael. Toen ik donderdagavond op de radio hoorde dat de hongerstaking voorbij was, heb ik Monette dan ook meteen een sms gestuurd om hem te feliciteren.

Bent u ook zo enthousiast over de oplossing die uit de bus is gekomen?

STAES: Ik ben vooral heel tevreden dat die mensen hier voorlopig mogen werken. Tijdens mijn gesprekken met de kerkbezetters bleek dat ze dat heel belangrijk vonden: ze willen niet bedelen, ze willen hun brood verdienen. Die maatregel is – al ontkent Dewael dat in alle toonaarden – een voorafname van de richtlijn die ik naar voren heb geschoven. Die tekst noemt werkgelegenheid naast onder meer toegang tot onderwijs, huisvesting en sociale voorzieningen als een van de voorrechten van het statuut van bijkomende bescherming.

Toch is het regeringsstandpunt grosso modo niet veranderd: van een veralgemeend verblijfsrecht voor onbepaalde duur is geen sprake.

STAES: In de praktijk zullen de meeste Afghanen wel degelijk voor onbepaalde duur in ons land mogen blijven. Bovendien zal een grote groep straks worden geregulariseerd. De vereiste termijn sinds de start van de asielprocedure – drie jaar voor gezinnen met schoolgaande kinderen en vier jaar voor de anderen – moet immers pas respectievelijk in juli of maart volgend jaar zijn bereikt.

Er komt begin volgend jaar ook een nieuwe evaluatie van de situatie in Afghanistan.

STAES: En niet alleen door de minister van Binnenlandse Zaken! Het is heel positief dat ook de premier en de minister van Buitenlandse Zaken daarbij zullen worden betrokken, dat ze van plan zijn ngo-rapporten te consulteren en dat er met de Europese partners zal worden gesproken.

Zullen die dan beslissen of er al dan niet een oorlog woedt in Afghanistan?

STAES: De definitie van een gewapend conflict is niet eens het grootste probleem. Een prangender vraag is: wat is een vluchteling? Het verdrag van Genève geeft daarvoor vijf criteria: een vluchteling is iemand die bedreigd wordt op basis van zijn politieke overtuiging, godsdienst, ras, nationaliteit of het feit dat hij tot een bepaalde sociale groep behoort. Als er dus ergens een oorlog wordt uitgevochten die met één of meer van die aspecten te maken heeft, is iemand die daarvoor op de vlucht slaat een vluchteling. Logisch toch? Alleen beweren sommigen, die de regels veel te eng interpreteren, dat je in je land van herkomst vervolgd moet worden om een erkenning als vluchteling te krijgen. Nonsens: de gegronde vrees dat je vervolgd zult worden, volstaat.

Zijn de Europese regels dan zo vaag dat zelfs de basisbegrippen voor interpretatie vatbaar zijn?

STAES: Eigenlijk wel. Het Verdrag van Amsterdam heeft het asiel- en migratiebeleid tot één van de pijlers van de EU gemaakt. Daarvóór werd alles wat daarmee te maken had eigenlijk tussen de lidstaten onderling geregeld. In Amsterdam werd expliciet vastgelegd dat er vijf jaar na de inwerkingtreding van het verdrag op 1 mei 1999 gemeenschappelijke Europese minimumnormen voor asiel- en migratiewetgeving moesten zijn goedgekeurd. Maar sindsdien is het Europese beleid op dat vlak met horten en stoten verlopen. Er is wel gewerkt aan normen voor bijvoorbeeld de controle van de buitengrenzen of het afsluiten van terugnameakkoorden, maar voorstellen in verband met bijvoorbeeld de minimumnormen voor een asielstatuut blijven maar aanslepen.

Veel heeft natuurlijk met de besluitvormingsprocedure te maken: het Europees parlement mag over zulke dossiers alleen advies uitbrengen; de beslissing wordt door de bevoegde ministers van de lidstaten genomen. Mijn hoop is nu gevestigd op de aanbeveling van de Europese Conventie, waardoor ook het parlement op het vlak van asiel- en migratiebeleid wetgevende macht zou krijgen.

Maar ik maak me geen illusies: de tijdsgeest zit niet mee. Politici proberen kiezers te winnen door hen een streng asiel- en veiligheidsbeleid te beloven. Dat is in heel Europa zo, of de regeringen zich nu links of rechts noemen.

Ann Peuteman

‘Als een uitgeproce-deerde asielzoeker niet veilig naar zijn land kan terugkeren, moet hij tijdelijk in België kunnen blijven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content