Is de terreur onze eigen schuld?

1 FEBRUARI 1979 Ayatollah Ruhollah Khomeini, leider van de Iraanse Revolutie, landt in Teheran. 'Alleen de Iraniërs zijn erin geslaagd om de invloed van het Westen in hun land terug te dringen.' © Gabriel Duval/AFP

De Duitse journalist en islamdeskundige Michael Lüders heeft een heuse bestseller gescoord met Wie wind zaait. Zijn striemende aanklacht tegen de westerse interventies in het Midden-Oosten sinds de koloniale tijd leest als een trein, maar houdt ze ook steek? Knack hield het boek tegen het licht.

De beschuldigingen in Wie wind zaait – ondertitel: Wat de westerse politiek in het Midden-Oosten aanricht – zijn duidelijk. Hoe graag we onszelf ook wijsmaken dat we opkomen voor democratie en mensenrechten, in werkelijkheid zijn we alleen geïnteresseerd in onze geopolitieke belangen en in olie. En als we daarvoor honderdduizenden levens moeten opofferen? Dan is dat jammer, maar wie maalt daar nu om?

Michael Lüders maakt pijnlijk duidelijk hoe het Midden-Oosten gevormd is door de geschiedenis én hoe weinig wij ons daar bewust van zijn. Als we de onthoofdingsvideo’s van de IS willen begrijpen, moeten we terug naar 1953 en de voor ons al lang vergeten Iraanse premier Mohammed Mossadegh. Mossadegh was een seculiere progressief die streefde naar meer rechten voor de gewone Iraniërs. Zo voerde hij een werkeloosheidsuitkering en een ziekteverzekering in. Om de inkomsten in het land eerlijker te verdelen, besloot hij de Iraanse olie-industrie, die volledig in handen was van Britse bedrijven, te nationaliseren. Dat tolereerden de Britten en de Amerikanen niet, en Mossadegh werd afgezet in een door de CIA geleide coup. Die zorgde voor een opstoot van antiwesterse gevoelens.

‘De staatsgreep tegen Mossadegh heeft diepe wonden geslagen in het Midden-Oosten’, zegt John Nawas, professor arabistiek en islamkunde aan de KU Leuven. ‘Daardoor kwamen veel mensen tot het inzicht dat het Westen alleen zijn eigen belangen behartigt.’

Hoe dat de opkomst van de IS verklaart? Zodra Mossadegh verdwenen was, bracht de CIA de gevluchte sjah Mohammad-Reza Pahlavi weer in het zadel. De sjah was een van de trouwste bondgenoten van de VS. Hij bewaakte zijn positie door alle rijkdom met een beperkte elite te delen, waardoor bij de gewone Iraniërs de frustraties groeiden. In 1979 maakten radicale islamisten daarvan gebruik door hem af te zetten en de macht over te nemen. Had Mossadegh zijn seculiere hervormingen kunnen doorvoeren, dan waren de islamisten nooit succesvol geweest.

Die Iraanse Revolutie betekende de internationale doorbraak van het islamitische radicalisme. ‘Het was de enige succesvolle revolutie in het Midden-Oosten’, legt John Nawas uit. ‘Alleen de Iraniërs zijn erin geslaagd om de invloed van het Westen in hun land terug te dringen. Daardoor keerden hun burgers zich af van het nationalisme en het seculiere denken, dat Mossadegh verdedigd had. In hun propaganda maakten de Iraniërs daar gebruik van: hun succes was aan de islam te danken, zeiden ze, en ze riepen op om hun voorbeeld te volgen.’

Maar Iran is niet de enige inspiratie voor de IS, zegt Nawas. Een andere is, verrassend genoeg, Israël. ‘Ze hebben gezien hoe succesvol Israël is. En omdat dat een religieus land is, hebben ze daaruit afgeleid dat een islamitische staat hetzelfde moet kunnen. In wezen zijn de IS en Israël allebei religieuze staten die andersgelovigen uitsluiten, al is de IS natuurlijk veel grover en extremer.’

Dat er vandaag honderden Europese jongeren naar Syrië trekken, is volgens Michael Lüders het rechtstreekse gevolg van de Iraanse Revolutie, die op haar beurt voortvloeit uit de coup tegen Mossadegh. Dat ontsluiert meteen de zwakte van zijn discours, waarin hij het Westen voor alles de schuld geeft. ‘De coup tegen Mossadegh was inderdaad een flagrante schending van het internationale recht en een ramp voor de reputatie van het Westen’, vindt Nawas. ‘Maar het is veel te simplistisch om complexe fenomenen als radicalisme en terrorisme te reduceren tot een staatsgreep uit 1953. ‘

Arme Saddam

Door zijn antiamerikanisme dreigt Lüders in karikaturen te vervallen. Er kan in het Midden-Oosten geen vogeltje uit de lucht vallen of hij vermoedt er de kwade hand van de VS in. Zo is het de schuld van de Amerikanen, beweert hij, dat Saddam Hoessein in 1990 Koeweit binnenviel. Enkele jaren eerder was de Iraakse leider, met hun steun, een oorlog tegen Iran begonnen. Die was faliekant afgelopen en had Irak op de rand van het bankroet gebracht. Maar de VS weigerde Saddams schulden kwijt te schelden. Daardoor móést hij volgens Lüders zijn oog wel laten vallen op de lucratieve Koeweitse oliebronnen. Hij werd ten onrechte door het Westen gedemoniseerd, luidt het nog.

Yezid Sayigh is een Midden-Oostenexpert die in Beiroet woont en verbonden is aan de internationale denktank Carnegie Endowment for International Peace. Hij stoort zich aan de analyse van Lüders. ‘Niemand heeft Saddam tot een oorlog tegen Iran gedreven. Dat hij daarna “niet anders kon” dan Koeweit aanvallen? Wat een waanzinnig idee. Het is alsof je zou zeggen dat Griekenland door zijn schuldenberg “gedwongen is” om een oorlog tegen Bulgarije te beginnen.’

Sayigh: ‘Eigenlijk vind ik zulke uitspraken beledigend. Zo verontschuldig je de vreselijke misdaden van dictators als Saddam. Natuurlijk heeft de westerse politiek een grote impact gehad in Midden-Oosten. Maar Arabische overheden nemen wel vaker beslissingen die het Westen niet bevallen, zoals wanneer ze de olieprijs verhogen. Die landen kunnen echt wel hun eigen koers varen. Ze zijn zelf óók verantwoordelijk voor wat bij hen verkeerd loopt.’

Zijn virulente afkeer voor de VS leidt bij Lüders tot morele blinde vlekken. Om de almacht van de VS te breken, wil hij dat Rusland meer inspraak krijgt in het Midden-Oosten. Maar is het waarschijnlijk dat de Russische president Vladimir Poetin de mensenrechten van moslims meer ter harte zal nemen dan het Westen? Ook voor een samenwerking met de Syrische president Bashar Assad wordt in Wie wind zaait een lans gebroken. Dat vindt Sayigh al even onrealistisch: ‘Syrië heeft geen toekomst met Assad. Zijn militaire slagkracht neemt hand over hand af, hij kan de orde niet meer bewaken. Voor economische ontwikkeling kan hij evenmin zorgen: daarvoor is zijn land te verwoest. Op geld van het Westen of de Golfstaten moet hij ook al niet rekenen. Ten slotte is de situatie in Syrië zo verzuurd dat een substantieel deel van de bevolking hem zal blijven bestrijden. Zo kun je een stabiele toekomst wel vergeten.’

Geen stem, geen belastingen

Boeiend wordt Lüders’ analyse opnieuw wanneer hij oplossingen formuleert om de chaos in het Midden-Oosten te bezweren. Zo moet het Westen zich afkeren van Saudi-Arabië, de bron van veel kwaad. De Saudi’s verspreiden het wahabisme, een extremistische lezing van de Koran die ze met de IS delen – dat de IS en de Saudi’s vandaag op voet van oorlog leven, komt alleen omdat ze andere stamloyaliteiten hebben. Is het niet pervers, vraagt Lüders, dat het Westen in zijn strijd tegen de terreurbeweging rekent op de Saudi’s, de voornaamste sponsors van het wereldwijde islamitische extremisme?

Zelf betwijfelt hij of dat snel zal veranderen. Hij gelooft niet dat het Westen zich van de wahabisten en de nauw verwante salafisten zal kunnen distantiëren: daarvoor zijn de geopolitieke belangen en de honger naar olie te groot. John Nawas is optimistischer: ‘Amerika ís al afstand van Saudi-Arabië aan het nemen’, zegt hij.

Nawas: ‘Golfstaten kopen de loyaliteit van hun onderdanen. De overheid van Koeweit keerde in 2011 bijvoorbeeld aan elke staatsburger 1000 dollar uit. Zo keren ze het adagium van de Amerikaanse Revolutie om. Toen was ‘No taxation without representation’ de leuze: wie belastingen betaalt, verdient een stem in het parlement. Vandaag krijgt de bevolking in het Midden-Oosten te horen: “Jullie hebben geen inspraak, maar dan hoeven jullie ook geen belastingen te betalen”. Punt is: volgens de Wereldbank zal Saudi-Arabië binnen vijf jaar failliet zijn. Dan zal het die loyaliteit niet langer kúnnen afkopen. De bevolking zal in opstand komen, wat de situatie in het Midden-Oosten helemaal veranderen. De Amerikanen beseffen dat. Maar zolang het niet zover is, blijven ze de bestaande orde steunen.’

Yezid Sayigh vindt dat we Saudi-Arabië niet zomaar mogen demoniseren. ‘Het Westen zal met de salafisten moeten praten. Het kan niet anders. Je kunt ze ook niet allemaal over dezelfde kam scheren. Er zijn veel gematigde salafisten die alleen geïnteresseerd zijn in religieuze werken en bekeringen, net zoals evangeliserende christenen.’

Als het Westen zich afkeert van de religieus fanatieke Saudi’s, met wie moeten we dan wél praten? Met meer gematigde islamisten, schrijft Lüders, zoals de Moslimbroeders. Hoewel die door het Westen en hun bondgenoten in de Golf vaak verketterd worden, genieten zij onder de lokale bevolking aanzienlijke steun. John Nawas is daarvoor te vinden: ‘Het Moslimbroederschap is religieus geïnspireerd, net zoals de christendemocraten bij ons. Toch zijn het geen absolutistische theocraten. In 2012 werd Mohammed Morsi, lid van de Moslimbroeders, de eerste verkozen president van Egypte. Hij benoemde toen vrouwen en niet-moslims in hoge posities. Hij wilde tonen dat hij geen strikt religieuze staat wilde waar alleen zijn eigen aanhang een plaats had. Maar even later werd hij afgezet door het Egyptische leger. Met steun van de VS. Dat is het grote probleem: het Westen beweert altijd dat de democratie een kans moet krijgen, maar grijpt in zodra zijn eigen belangen bedreigd worden.’

De schuld van de media

Michael Lüders wijst nog op een andere essentiële voorwaarde voor een welvarend en democratisch Midden-Oosten: zonder een brede middenklasse zullen daar nooit hervormingen komen. Maar op dit moment bestaat die niet.

John Nawas: ‘Al in de jaren zestig begrepen een aantal sociale wetenschappers dat het Midden-Oosten daardoor in de problemen zou komen. Waarom is de Arabische Lente uitgebroken? Omdat een deel van de middenklasse boos was. Heel wat mensen hebben een hogere opleiding gevolgd, maar door de globalisering zijn er geen geschikte jobs. Daardoor moeten ze onder hun niveau gaan werken, wat leidt tot frustraties.’ Yezid Sayigh treedt hem bij: ‘De huidige middenklasse hangt voor haar inkomen af van de staat: wanneer het moeilijk gaat, eist zij meer overheidsingrijpen, niet meer vrijheid en inspraak. Dat remt de ontwikkeling van democratie.’

Lüders haalt ook in deze discussie zijn geliefkoosde zondebok aan. Telkens als zelfbewuste burgers hun eigen politieke keuzes maken, zoals in Iran of Egypte, grijpen de Amerikanen in. Zo was Irak in de jaren tachtig een van de weinige landen waar zich een bloeiende middenklasse ontwikkelde. Maar na de inval in Koeweit werd het regime van Saddam aan strenge economische sancties onderworpen. Dat leidde tot de dood van honderdduizenden Iraakse kinderen en het einde van de middenklasse. In plaats daarvan zie je nu een wanhopige bevolking die haar toevlucht moet zoeken bij extremisten.

Tot slot spaart Lüders, zelf ooit journalist bij Die Zeit, de westerse media niet. Ze zouden collectief vooringenomen zijn en een verkeerd beeld van het Midden-Oosten schetsen. Daar is John Nawas het mee eens: ‘De berichtgeving over het Midden-Oosten is ongelooflijk slecht. Ik kijk vaak naar Arabische zenders. Daar zie je constant kinderen met half weggeschoten gezichten: voor veel kijkers in het Midden-Oosten zijn die beelden doodnormaal, maar bij ons worden ze niet getoond. En wanneer een tegenstander van het Westen, zoals Assad, op betogers schiet, lichten onze media dat uit. Maar als onze Saudische bondgenoten hetzelfde doen? Dan blijft het oorverdovend stil.’

Michael Lüders, Wie wind zaait: wat de westerse politiek in het Midden-Oosten aanricht, Walburg Pers, 192 blz., ?19,95.

DOOR JELLE DEHAEN

‘Het is te simplistisch om fenomenen als terrorisme te reduceren tot een staatsgreep uit 1953.’

‘Al in de jaren zestig was duidelijk dat het Midden-Oosten zonder een brede middenklasse in de problemen zou komen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content