Sinds de dood van ayatollah Khomeiny is president Rafsanjani de machtigste man van Iran. Een gesprek met hem over internationaal terrorisme en de verstoorde relaties van zijn land met het Westen.

DE Iraanse president Ali Akbar Hashemi Rafsanjani (61) stamt uit een rijke handelaarsfamilie. Als 14-jarige begon hij zijn studies in Khom, een stad die bekend staat om haar religieuze scholen. Een van zijn leraren daar was ayatollah Ruhollah Khomeiny. Nu draagt Rafsanjani de titel hodzjatolislam, die onmiddellijk volgt op de religieuze rang van ayatollah.

In juli 1989 werd hij de vierde president van het islamistische Iran, in opvolging van Ali Khamenei wiens rol zuiver ceremoniel was zolang Khomeiny leefde. Pas na diens dood, in juni 1989, kreeg de president macht, via een nieuwe grondwet waarvan Rafsanjani één van de auteurs is.

De pragmatische Rafsanjani sluisde zijn land weer binnen in de Verenigde Naties, kondigde een ?neutrale? buitenlandse politiek af en wou betere betrekkingen met West-Europa. Zo probeerde hij het internationale isolement te doorbreken waarin Iran terechtkwam nadat Khomeiny de macht greep en een islamstaat uitriep. Tegelijk liberaliseerde hij geleidelijk land en economie, tegen het verzet in van de radicale molla’s, de schriftgeleerden. In juni 1993 werd hij met veel minder stemmen herkozen. Maar zijn fractie kwam versterkt uit de parlementsverkiezingen van vorige lente.

Rafsanjani lijkt de populairste geestelijke leider van Iran. Tienduizenden volgen zijn vrijdagspreken, nog steeds een van de machtigste wapens van de Iraanse geestelijken. Een gesprek.

Volgens de grondwet kan een president geen derde mandaat krijgen. Daar zou een mouw aan worden gepast, zodat u een derde keer kandidaat zou kunnen zijn.

ALI AKBAR RAFSANJANI : Er wordt gezegd dat de grondwet moet veranderen, om mij weer president te laten worden. Maar dat hoeft niet noodzakelijk. Er zijn genoeg bekwame mensen die mijn ambt kunnen overnemen.

Zal uw opvolger uw politiek van voorzichtige modernisering voortzetten ?

RAFSANJANI : Ik vind dat de beste koers voor het land en ik zal me daar ook voor inzetten. We moeten die koers wat bijsturen, maar alles bijeen is de status quo bevredigend. Ik geloof dan ook dat die politiek zal worden voortgezet.

De economische situatie moet zeker worden bijgestuurd. De gewone mensen lijden onder een hoge inflatie ; de nationale schuld is duizelingwekkend en de olie-inkomsten liepen zwaar terug. Zijn dat allemaal gevolgen van het Amerikaanse embargo ?

RAFSANJANI : De recente internationale commerciële en industriële beurs in Teheran bewees dat onze economie meer dan aantrekkelijk is. De hoge inflatie is al maanden onder controle. De olie-export schroefden we bewust terug, om onze reserves te sparen. We hebben (omgerekend) 630 miljard frank buitenlandse schuld, die we naar plan afbetalen. We gebruikten die leningen om onze infrastructuur uit te bouwen. De handelsbalans is positief.

De boycot van de Amerikaanse president Bill Clinton haalt dus niets uit.

RAFSANJANI : Dat handelsembargo bedreigt ons in elk geval niet. De Amerikanen brengen er alleen zichzelf schade mee toe.

President Clinton noemt Iran een ?inspirator en financier? van het internationale terrorisme. Het Amerikaanse buitenlandministerie schat dat uw land elk jaar tot drie miljard frank toestopt aan militante islamitische groepen.

RAFSANJANI : Dat is weer een van die ongefundeerde schattingen van de Amerikanen. Iedereen weet toch hoe vlot hun propaganda leugens verspreidt.

U kan niet alle beschuldigingen onder het tapijt vegen.

RAFSANJANI : De Verenigde Staten moeten ons eens een concreet geval voorleggen, in de plaats van valse cijfers de wereld in te sturen.

Geld verandert makkelijk van bestemming. Iran kan, bijvoorbeeld, ontwikkelingshulp geven aan het fundamentalistische regime in Sudan. Dat land gebruikt het geld dan om Algerijnse fundamentalisten op te leiden.

RAFSANJANI : We sturen normaal gesproken geen geld naar Sudan. We verlenen dat land alleen humanitaire hulp : medicijnen van de Rode Halve Maan.

U bent staatshoofd. Kan u verzekeren dat uw regering geen geld besteedt aan terroristische groepen ?

RAFSANJANI : Verzekeren is het verkeerde woord. Principieel zijn we gekant tegen elke vorm van terreuractie. We denken er zelfs niet aan iemand te steunen die terreurdaden pleegt.

De activiteiten van militante fundamentalisten in Algerije bestempelt u vast niet als terrorisme, maar als gewettigde bevrijdingsstrijd.

RAFSANJANI : Ten eerste geven we de Algerijnse beweging geen steun. Ze heeft hier geen vertegenwoordiging, ze is hier niet aanwezig. Ten tweede richten wij onze kritiek inzake Algerije vooral op Europa. Het Algerijnse volk maakte in 1991 via wettige verkiezingen zijn mening kenbaar, maar de zogenaamde verdedigers van de mensenrechten vonden het nodig de rechten van het volk te negeren en verklaarden de stembusgang ongeldig. Europa moet zich schamen : voor die historische misdaad en voor zijn oorverdovend zwijgen.

En de sjiitische Hezbollah in Libanon : die steunt u ook niet ?

RAFSANJANI : Wij steunen vol overtuiging de Hezbollah. Die strijdt terecht voor de bevrijding van haar land, dat Israël bezet. De strijd in Zuid-Libanon is geen terrorisme. Maar alweer : Europa lijkt niet op te merken dat de Israëliërs de huizen van de Libanezen binnendringen, mensen oppakken, wegvoeren en in hun gevangenissen folteren.

De acties van één partij legitimeren het geweld van Hezbollah niet. Hoe steunt u uw geloofsbroeders in hun strijd ?

RAFSANJANI : Zeker niet militair, Hezbollah heeft ons niet nodig om wapens te kopen. We geven wel humanitaire hulp.

Rapporten van geheime diensten beweren dat Iran het Palestijnse Hamas met geld en wapens bevoorraadt.

RAFSANJANI : Hamas heeft ons niet om hulp gevraagd en wij dringen het geen hulp op. Maar veroordelen doen we Hamas niet.

Als een lid van Hamas een bus opblaast in het centrum van Tel Aviv, vallen er onschuldige slachtoffers. Kan zoiets deel uitmaken van een wettige bevrijdingsoorlog ?

RAFSANJANI : We zijn het er niet mee eens dat de rechten van gelijk welke mensen worden geschonden. Maar u moet begrip opbrengen voor de situatie van de leden van Hamas : Israël kan ze op elk moment aanvallen. Zij hebben geen andere wapens om zich te verdedigen. Maar we blijven gekant tegen terreuracties.

Nadat een joodse rechtsradicaal de Israëlische premier Yitzhak Rabin vermoordde, zou u gesproken hebben over een ?rechtvaardige straf van God?. Heeft u dat echt gezegd ?

RAFSANJANI : Toen Fathi Shakaki, de leider van de Islamitische Jihad op Malta vermoord werd, toonde Rabin zich daarover verheugd. Enkele dagen later werd hijzelf vermoord. Ik heb toen gezegd : ?zo is zijn vreugde aan hemzelf gewroken?.

Hoe ziet u de toekomst ? Heeft de vrede in het Midden-Oosten nog een kans na de jongste escalaties tussen Israëliërs en Palestijnen ?

RAFSANJANI : We hebben altijd verklaard dat die compromisverdragen nooit stabiel en duurzaam konden zijn, zolang het lot van de Palestijnse vluchtelingen onduidelijk blijft.

Wij zagen zeer sterke krachten in Israël tegen de vredesonderhandelingen ageren. Dat onze analyse, met de verkiezing van Benyamin Netanyahu, zo snel bevestigd zou worden, hebben we weliswaar niet verwacht. Europa en de Verenigde Staten zijn bij machte om Netanyahu enigszins onder controle te houden. Een oorlog kan wel worden verhinderd, maar het geweld zal aanwezig blijven.

Iran voerde acht jaar oorlog tegen Irak. Wat gebeurt er volgens u met de Iraakse dictator Saddam Hoessein ?

RAFSANJANI : De Ba’th-partij van Saddam Hoessein blijft gevaarlijk. Irak is bovendien zeer sterk en bezit zeer grote natuurlijke rijkdommen. Als dat land de vrije hand krijgt, blijft de hele regio voort onrustig.

Hoe lang blijft Saddam nog aan de macht ?

RAFSANJANI : De Amerikanen vinden dat ze Saddam Hoessein aan de macht moeten houden. De angst voor Irak houdt de landen aan de zuidkust van de Perzische Golf bij elkaar, onder toezicht van de Verenigde Staten. Europa speelt geen enkele rol meer in die regio. Waarom zouden de Amerikanen Saddam dan ten val brengen ? Welk belang zouden ze erbij hebben ?

De fundamentalistische Taliban-milities grepen de macht in Afghanistan. Doet u dat plezier of maakt u zich daar zorgen om ?

RAFSANJANI : De Pakistaanse premier heeft zelf verklaard dat de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Pakistan en Saudi-Arabië de Taliban steunen. Wat in Afghanistan gebeurde, verheugt ons niet. Wat de Taliban daar doen, is een schending van de rechten van de mens en volstrekt tegen de islam. Wij steunen de Taliban niet, maar we onderhandelen wel met hen. Dat probleem kan niet met oorlog worden opgelost.

Uw relaties met de Europese Unie lopen niet zo gesmeerd. Het Duitse gerecht heeft een aanhoudingsbevel uitgevaardigd tegen uw minister van informatie Ali Fallahian. Hij wordt verdacht achter de aanslag op het Berlijnse restaurant Mykonos te zitten. Een aanslag waarbij vier Iraanse Koerden, leiders van de oppositie tegen u, werden gedood.

RAFSANJANI : Duitsland is een goede partner van mijn land, we werken samen. Dat geval is niet zo belangrijk dat het onze betrekkingen schaadt. Wat justitie daar doet, staat niet gelijk met een regeringsverklaring. Het is wel een politieke daad, waar misschien Amerikaanse of Israëlische agenten bij betrokken zijn. Het kan ook zijn dat de Duitse justitie zich vergist.

Vergeet niet dat een van de belangrijkste getuigen in het Mykonos-proces de voormalige Iraanse president Abolhassan Bani Sadr is. Die vluchtte in 1981 weg met een gekaapt vliegtuig. Wat volgens alle internationale wetten een misdaad is. Hoeveel waarde heeft het getuigenis van zo’n man ? Hoeveel waarde heeft het oordeel van een rechtbank die zo’n man als getuige aanvaardt ?

Is het uitgesloten dat de Iraanse geheime dienst in het buitenland tegenstanders van de regering bespiedt, vervolgt en laat vermoorden ?

RAFSANJANI : Absoluut uitgesloten. Zo doen we niet aan politiek. Als dergelijke moorden gebeuren, is dat een gevolg van ruzies binnen de Iraanse oppositie of van vetes tussen splintergroepen.

Uw geheime dienst pocht toch met het feit dat ze tegenstanders van het regime vervolgt. Minister Fallahian verklaarde trots dat de Iraanse veiligheidstroepen erin slaagden ?de vijand in het buitenland ernstige slagen toe te brengen?.

RAFSANJANI : Onze geheime dienst werkt uitsluitend op het niveau van politiek en het verzamelen van inlichtingen. Fysieke uitschakeling valt niet onder zijn bevoegdheid. Als sommigen binnen die dienst daar toch bij betrokken zijn, dan zullen we die aanpakken. Wie zich niet aan de voorschriften houdt, moet rekenschap afleggen.

De zaak van de Britse auteur Salman Rushdie verstoort de internationale betrekkingen van Teheran. In 1989 sprak ayatollah Khomeiny tegen Rushdie een fatwa uit, een terdoodveroordeling wegens zijn zogenaamd lasterlijke ?Duivelsverzen?. Hoe loopt dat af ?

RAFSANJANI : Niemand is gebaat bij het altijd opnieuw stellen van die vraag.

De Europese Unie verwacht van Iran een duidelijk signaal.

RAFSANJANI : Bij de jongste onderhandelingen met de Europese Unie kwam de zaak niet eens meer ter sprake. Laat u het geval Rushdie nu eindelijk met rust.

Copyright Knack/Der Spiegel

President Rafsanjani : We zijn gekant tegen elke vorm van terreur.

Afghaanse vrouwen protesteren tegen wat de Taliban noemen de bemoeienis van Iran met hun land en het onwaardig leven. Rafsanjani : De Taliban schenden de rechten van de mens.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content