Vandaag komt Colin Powell de VN bewijzen hoezeer Irak zich misdraagt. Louis Michel leerde ondertussen dat politieke wil niet volstaat om een oorlog tegen te houden. Die begint over een week of vier.

EEN BERICHT UIT NEW YORK

De week was al slecht begonnen voor minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR). Maandag 27 januari wilde hij de Europese Raad een diplomatieke roadmap voorleggen om de dreigende oorlog tegen Irak af te wenden. Maar de vier grote EU-lidstaten en het Griekse voorzitterschap hadden onder elkaar al besloten om het over Irak niet eens tot een discussie te laten komen. De Raad beperkte zich tot een zo goed als nietszeggende verklaring. Zo dekte de EU zich in, want later die dag zou Hans Blix, het hoofd van de inspecteurs die in Irak naar verboden massavernietigingswapens speuren, zijn rapport voorleggen aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN). En dat rapport viel onverwacht hard uit voor Irak. Volgens Blix heeft Bagdad zelfs de idee van ontwapening nog altijd niet aanvaard.

Dinsdag vergaderde Louis Michel opnieuw met zijn EU-collega’s, deze keer in de Raad Algemene Zaken. Tot zijn grote teleurstelling werd opnieuw amper over de zaak gesproken – de collega’s van de grote landen verlieten trouwens voortijdig de vergadering. Naarmate de Verenigde Staten de oorlogsretoriek opdreven en er dus steeds dringender een keuze te maken viel, raakte Europa meer en meer verdeeld. Of liever, een mogelijke consensus zakte naar een steeds lager niveau, tot tegen de absolute vaagheid aan. Dat was ook al binnen de NAVO gebleken, waar de contra’s zich midden vorige maand niet bereid hadden getoond om zich via het Atlantische bondgenootschap zonder meer achter de Amerikaanse oorlogsplannen te scharen.

Louis Michel verborg nooit zijn wrevel over de Amerikaanse eigengereidheid en drong altijd aan op een multilaterale aanpak van de kwestie via de VN. Hij hoopte de Europese verdeeldheid in zijn voordeel aan te wenden: de kwestie-Irak kan leiden tot een catharsis die de EU verplicht eindelijk eens zelf verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn defensie- en veiligheidsbeleid. Dat laatste had Washington ook wel in de gaten. Niet dat de Amerikanen zich zorgen maakten over Michels dappere verweer tegen hun snode plannen, wel dat in Europa’s houding twee agenda’s door elkaar schoven. Enerzijds ging het om het voorkomen van de oorlog, anderzijds om het affirmeren van een ‘eigen’, Europese identiteit op internationaal vlak. Die dubbelzinnigheid deed de geloofwaardigheid van het Europese (en dus ook van Michels) dossier geen goed.

Uiteindelijk ging nauwelijks nog aandacht naar het zo mogelijk nog zwakkere, want allerminst waterdichte Amerikaanse dossier over de kwestie-Irak. Toch lukte het de Amerikaanse president George W. Bush om van meet af aan, herfst vorig jaar, de keuzemogelijkheden zeer helder te formuleren: het is voor of tegen de VS. Er viel nooit aan te twijfelen dat zij met militaire middelen achter de Irakese president Saddam Hoessein aan wilden. Ook de VN konden de boodschap niet verkeerd begrijpen: ze hadden zelf hun relevantie te bewijzen. Washington kreeg wel graag steun om Irak onder druk te zetten via de inspecties – dat werd resolutie 1441 – maar het zou niet aarzelen om desnoods in zijn eentje een ‘preventieve’ oorlog te beginnen.

DRIEDUIZEND BOMMEN

Toch kon Bush nooit aannemelijk maken waartegen die preventie dan wel nodig is. Om de twijfelaars over de streep te trekken, stuurt hij vandaag, woensdag 5 februari, zijn minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell naar de Veiligheidsraad om daar de bewijzen voor te leggen dat Bagdad inderdaad allerlei kwalijks in de zin heeft. Op 14 februari komt Hans Blix, na een nieuw bezoek aan Irak, alweer een rapport voorleggen en dan willen de VS via een nieuwe resolutie groen licht voor militaire actie. Al zullen ze daar niet eindeloos op wachten. Kortom, de oorlog begint eind deze maand, begin maart. In de eerste fase daarvan mag Irak drieduizend geleide bommen verwachten, aldus Amerikaanse legerbronnen vorige zondag. You ain’t seen nothing yet.

Het voldongen feit stemt de VN ongemakkelijk, waar het gevoel heerst dat ze alleen als schaamlap voor een oorlog mogen dienen. Secretaris-generaal Kofi Annan houdt zich dezer dagen dan ook geheel op de vlakte, om toch maar niet de indruk te wekken dat de aanstaande oorlog inderdaad niet meer te stoppen valt. De VN-agentschappen die zich toeleggen op hulp aan oorlogsslachtoffers of vluchtelingen, zijn al volop bezig met contingency planning om de menselijke catastrofes van een oorlog te helpen opvangen, maar daar geven ze niet graag ruchtbaarheid aan. Ook zij willen niet laten blijken dat zij het voldongen feit van de komende oorlog zomaar te accepteren hebben.

Dat Groot-Brittannië vierkant achter de Amerikaanse positie staat, mag amper nieuws heten. Londen gaat er sinds jaar en dag van uit dat het internationaal alleen maar wat kan betekenen als het zich als Washingtons trouwste bondgenoot profileert. De conservatieve regeringen van Spanje en Italië voelen er al evenmin weinig voor om in een anti-Amerikaans kamp te belanden. Parijs en Berlijn spraken zich wel duidelijk tegen een overhaaste oorlog tegen Irak uit. Ze verkeren bovendien in een bijzondere positie: Frankrijk is een permanent lid (met vetorecht) van de Veiligheidsraad en het toeval wil dat Duitsland deze maand die raad voorzit.

Daarmee zag Louis Michel een kans om, achter de Frans-Duitse rug, een ‘proactieve’ rol te spelen. Midden vorige week ging hij op de zetel van de VN in New York na ‘of het al dan niet te laat is om de kwestie nog diplomatiek op te lossen’. Daarvoor drong hij vooral aan op het behoud van wat hij ‘de eenheid van de internationale gemeenschap’ noemde. Versta: hij wilde de Amerikanen aan boord houden van de VN-logica en daarbinnen proberen de oorlogslogica af te wenden. Zo bracht hij onder meer de nog altijd geldende resolutie 1284 uit 1999 in herinnering, waarin van oorlog geen sprake is. Het was een strategie die erg veel voorwaarden veronderstelt, vooral dat de EU één lijn trekt en dat Bagdad een minimum van goede wil aan de dag legt.

Maar, zoals gezegd, de week was slecht begonnen omdat aan beide voorwaarden te twijfelen viel. Dinsdag was het Michel al duidelijk dat de groten binnen de EU de tegenstellingen niet op de spits wilden drijven, om hun eigen belangen en die van de hen dierbare internationale instellingen niet te schaden. ‘Het is ondenkbaar’, zegt een diplomaat, ‘dat Frankrijk zijn veto gebruikt tegen de VS. Dat zou leiden tot een breuk in de NAVO en de Veiligheidsraad verlammen, wat het gemeenschappelijke buitenlandse beleid van de EU zeker niet zal bevorderen.’ Parijs zal dus wel spoedig zijn bocht maken en het rapport-Blix levert daarvoor allicht voldoende stof. En Duitsland kan het zich als voorzitter van de Veiligheidsraad niet permitteren dat het daar níét tot een consensus komt, zodat België spoedig geheel in zijn eentje een afwijzingsfront dreigt te vormen.

OP DE THEE BIJ BUSH

Nog voor hij woensdag naar New York vertrok, kreeg Michel er nog een opdoffer bij. Een contact met de Iraakse vice-premier Tarek Aziz leerde hem dat Bagdad niet tot bijster veel soepelheid bereid is, terwijl hij bovendien de indruk kreeg dat er qua communicatie van alles misloopt tussen Saddam en zijn entourage. En alsof dat nog niet volstond, riepen donderdag, toen Michel nog in New York verbleef, acht huidige en toekomstige EU-lidstaten, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Italië, Portugal, Denemarken, Tsjechië, Polen en Hongarije, achteraf bijgevallen door Slovakije, op tot het behoud van de Atlantische solidariteit. Dat deden ze in een advertentie in een aantal internationale kranten, waartoe het initiatief kwam van de Amerikaanse zakenkrant The Wall Street Journal en de Spaanse premier Aznar. België was er niet eens voor gevraagd.

Het was een oproep om het Amerikaanse leadership te erkennen en nog diezelfde donderdag bleek wat dat concreet betekende, toen de Italiaanse premier Silvio Berlusconi bij George W. Bush voor de thee in het Witte Huis werd ontvangen. Vrijdag mocht de Britse eerste minister Tony Blair zelfs in diens buitenverblijf in Camp David op bezoek. Bush en Blair keurden er een timing voor de oorlog goed en de Britse premier kreeg het voor elkaar dat de VS nu toch ‘het liefst’ een tweede VN-resolutie goedgekeurd willen zien – maar het moet er wel een zijn die de oorlog mogelijk maakt en zeker niet eindeloos uitstelt.

‘Dit is een belangrijk debat voor de Belgische politiek’, aldus Louis Michel over het Iraakse geval, ‘en ik wil achteraf niet het verwijt krijgen dat ik niet alles heb geprobeerd.’ Maar hij begreep ook best dat de zaak voor hem verloren was. Waar hij aanvankelijk het multilateralisme in de internationale politiek benadrukte, verschoof het accent in zijn discours al snel naar de plicht van Bagdad om zich te voegen naar de wil van de internationale gemeenschap – wat weinig meer verschilt van de Amerikaanse these. ‘De tijd die nog rest voor een diplomatieke oplossing is veel korter dan ik eerst dacht’, zegt Michel enigszins moedeloos, ‘maar ik begrijp de VS. De andere landen kunnen niet de nodige moed opbrengen en laten het aan hen over om voor een minimaal evenwicht in de wereld te zorgen. Wat zou je dan willen?’

Zo vloeien machtspolitiek en Realpolitik in elkaar over. ‘Ik ben geen idioot,’ zegt Michel, ‘ik wil België niet isoleren.’ De kans is groot dat het Frans Van Daele was, de Belgische ambassadeur in Washington en een traditioneel ‘atlantist’, die hem woensdag daarvoor in New York was komen waarschuwen. Het gebeurt niet vaak dat een ambassadeur die zich alleen met bilaterale relaties inlaat, naar de Belgische VN-delegatie in New York komt afgezakt. Dat Van Daele het toch deed, zal wel zijn redenen hebben gehad. Zonder Amerikaanse welwillendheid kan een klein land als België internationaal niet veel betekenen, al was het maar om landgenoten bij internationale instellingen benoemd te krijgen.

Was de mislukking van de poging om de Belg Peter Piot eind vorige maand te laten aanstellen tot hoofd van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) daar de voorbode van? ‘Ik denk het niet,’ meent een VN-diplomaat, ‘als Piot het in de laatste ronde op het nippertje verloor, kwam dat wellicht omdat zijn tegenkandidaat niet zo kritisch staat tegenover de farmaceutische industrie als hij. In de WHO weegt dat zwaar door.’ Binnenkort benoemen de VN rechters voor het Internationaal Strafhof, en of de Belgische kandidaat Marc Bossuyt wel een kans maakt, valt ook nog te bezien, want aan andere kandidaten met betere kaarten heerst geen gebrek. Maar als België over enkele jaren bijvoorbeeld nog eens een zitje wil in de Veiligheidsraad, loopt het toch beter niet te veel uit de pas.

Marc Reynebeau

LOUIS Michel: ‘De tijd die nog rest voor een diplomatieke oplossing is veel korter dan ik dacht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content