Rik Coolsaet is hoogleraar internationale politiek aan de Universiteit Gent.

Ik weet niet of u datzelfde onbestemde gevoel begint te krijgen over de gezondheidstoestand van de wereld. Sedert half november is de koorts van de patiënt onmiskenbaar gestegen. Neen, niet Irak is de oorzaak, maar iets diffusers, iets dat moeilijker te vatten is.

Misschien is het u ook opgevallen, maar sinds de media twee weken geleden een bandopname met de stem van Osama bin Laden lieten horen, zijn officiële en officieuze verwittigingen, spectaculaire interviews met verdachte terroristen en krantenkoppen elkaar opgevolgd in een verwarrend tempo. Alle waarschuwen zij dat wij elk moment een nieuwe grootschalige terreuraanslag kunnen verwachten. Dat kan in Amerika gebeuren, maar evengoed ook in Europa of in Buiten-Mongolië. Na de Verenigde Staten zijn nu ook Europa en de wereld langzaam maar zeker in de ban aan het raken van de psychose rond het terrorisme. In kleine lettertjes mag dan wel staan dat een en ander toch niet zo zonneklaar is, dat de band met al-Qaeda niet altijd bewezen is, dat informatie van gevangen terroristen op zijn minst dubieus is – het doet er allemaal niet toe. Een klimaat van invretend onbehagen is zich aan het installeren.

Het moet daarom duidelijk worden gezegd: niet het terrorisme vormt vandaag de grootste bedreiging, maar ons onvermogen om naar de grondoorzaken ervan te peilen en ons gebrek aan vertrouwen dat wij daar wat aan kunnen doen.

De terreuraanslagen van 11 september, en de reeks kleine en grote aanslagen die daarop volgde, hebben hun sporen nagelaten in ons denken en dus ook in ons spreken. Wij hebben het nu over ‘wij’ en ‘zij’. In een recente Nachtwacht op de VRT herinnerde dr. Sami Zemni er ons aan dat wij vroeger over Turken en Marokkanen spraken, maar nu alles op een hoop gooien en over moslims spreken. Op die manier lopen wij blindelings in de valstrik die Osama bin Laden ons wou spannen: een wereldwijde kladderadatsch tussen het Westen en de islamwereld. Gebiologeerd door de aanslagen, zetten we ons gezond verstand op nul.

Indien we wilden luisteren, wat zou ons gezond verstand dan te zeggen hebben? Datgene wat ook in de Arabische pers te lezen is. Datgene wat ook islamitische rechtsgeleerden ons trachten duidelijk te maken. Dat waar regeringen in het Midden-Oosten al meer dan tien jaar op hameren. Al-Qaeda en soortgelijke groepen vertegenwoordigen niet meer dan een kleine minderheid in de moslimwereld. Ze zijn niet verbonden met de grote islamitische bewegingen. Zij beschikken niet over een politiek project, tenzij met geweld aan de macht komen. Zij gaan daarvoor over lijken, want – en ook dat mag wel eens worden herhaald – lang vóór de eerste westerse slachtoffers vielen in New York, Washington en Bali, waren reeds duizenden moslims vermoord in Egypte, Algerije en elders. Deze terreurgroepen beroepen zich op een geperverteerde en simplistische interpretatie van de islam en rekruteren in bevolkingsgroepen die veelal in de marge leven van hun respectievelijke samenlevingen, economisch of sociaal.

Het terrorisme is het symptoom van een zieke samenleving. Terrorisme is zo oud als de mensheid. Het is van alle tijden, van alle continenten en van alle gezindten. Maar het is er niet altijd: het terrorisme komt en gaat in vlagen, of beter, in golven. Telkens het de kop opsteekt, is de ziektekiem dezelfde, of het nu op het einde van de 19e eeuw was, of aan het begin van de jaren ’30 of nu. Internationaal terrorisme heeft iets te maken met een tijdsgewricht, wanneer een snel wijzigende wereld grote groepen mensen, volken of landen het gevoel geeft – objectief of subjectief – gemarginaliseerd te zijn.

Dat is vandaag niet anders. De wereld heeft te veel veranderingen gekend, in te veel dimensies en op te korte tijd, en te grote groepen mensen hebben de indruk dat zij aan de zijlijn zijn blijven staan. De huidige wereldorde mist de positieve doelstelling die nodig is om haar door een meerderheid van de wereldbevolking als legitiem te doen aanvaarden. Dat is de kweekgrond waarop terroristische groepen, als zelfbenoemde heilanden, speculeren om hun daden een glans van legitimiteit te geven.

Met woorden wordt vandaag beleden dat we de grondoorzaken van het terrorisme moeten aanpakken. Maar wie doet dat echt? Alle energie gaat naar de preventie en de repressie van nieuwe terreuraanslagen. Is dat noodzakelijk? Absoluut: hoe meer internationale samenwerking tussen politiediensten, hoe beter. Is dat voldoende? Helaas niet, het is al bij al zelfs het gemakkelijkste deel. In het verleden verdween een terroristische golf als gevolg van twee redenen. De ene was preventie en repressie. De andere – de belangrijkste – was het opdrogen van de omstandigheden en van de context waarin terroristen konden gedijen.

Soms lukte dat, en soms had men voor die context te weinig aandacht. In de 19e eeuw verdween het anarchistische terrorisme omdat de georganiseerde arbeidersbeweging aan de geminachte en gevreesde arbeidersklasse – ziet u de parallel? – iets schonk dat de anarchistische bommencampagne niet vermocht: een gevoel van eigenwaarde en identiteit en daarmee een eigen, volwaardige plaats in de samenleving. In de jaren ’30 daarentegen is dat niet gelukt. Men bracht toen de energie noch de creativiteit op om een meer harmonieuze wereldorde uit te tekenen. De terreur van extreem-rechts mondde uit in oorlog.

Onmogelijke opdracht? Waarom? Ook u en ik kunnen daar wat aan doen. De reeks nieuwe multiculturele initiatieven – van de allereerste reactie van de eerste minister op 11 september tot en met de multiculturele wandelingen in Lier, Brussel of Gent – waren bouwstenen in ieders bereik. Een actieve en creatieve multilaterale diplomatie om de vergeten internationale beloften van het afgelopen decennium – inzake mondiaal beheer en duurzame ontwikkeling – van onder het stof te halen, is vervolgens het minimum dat een land van zijn regering kan eisen. Deelnemen aan die inspanning is belangrijker dan resultaten boeken op korte termijn.

Maar uiteraard kunnen wij ook nonchalant doen alsof onze neus bloedt. We kunnen ons rustig blijven beperken tot speeches, ongestoord voortgaan met de ‘defederalisering’ van ontwikkelingssamenwerking en vervolgens tevreden naar Big Brother kijken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content