Bernie Ecclestone, grote baas van de formule 1, wacht op de zegen van EU-commissaris Karel Van Miert om met zijn kampioenschap naar de beurs te gaan. Een gesprek over de werkijver van Europese ambtenaren, de loer die Labour hem draaide en kinderen die roken.

Het is ondertussen de derde keer dat hij ons audiëntie verleent, dus weten we het al wel. Een interview met Bernie Ecclestone begint steevast als een formule 1-wedstrijd: licht op rood, lichtelijk vijandige sfeer en grote onzekerheid. Het wachten tot de lichten op groen springen, lijkt eindeloos, en het duurt wel een paar rondjes vooraleer het gesprek op ritme komt.

Vooral als je het wil hebben over de grote beursgang van Formule One Administration Limited (FOA), het bedrijf dat de formule 1 runt en wordt geleid door Ecclestone. Op 13 juli 1997, een datum die hij zelf koppig blijft ontkennen, moest FOA op de beurs geïntroduceerd worden, een operatie die Ecclestone volgens sommige bronnen 1,6 miljard pond zou opbrengen. Omgerekend, een slordige honderd miljard frank.

Maar toen kreeg de Internationale Autosportfederatie (FIA), die de lucratieve televisierechten van de FIA-kampioenschappen aan Ecclestone had toegekend, het aan de stok met een aantal organisatoren van kleinere races. Een kleine trilling die evolueerde tot een schokgolf. Want, zo begonnen sommigen zich af te vragen, kan het wel dat Ecclestone de televisierechten van formule 1 exclusief beheert?

Zolang die vraag geen sluitend antwoord heeft, kan Ecclestone niet naar de beurs met zijn FOA, want de televisierechten zijn het grootste actief van de holding.

Er wordt gefluisterd dat u overweegt de beursgang met stille trom af te voeren.

BERNIE ECCLESTONE: Niet voor zover ik weet.

Het stond onlangs in de Engelse kranten.

ECCLESTONE: Mag ik u een goede raad geven? Geloof nooit wat in de kranten staat. Vooral niet wat in de Engelse kranten staat. Nogal wat journalisten schrijven fictie. Ze zouden beter romans gaan schrijven.

Een journalist is natuurlijk afhankelijk van wat u hen vertelt.

ECCLESTONE: Neen, verkeerd. Ze hangen af van wat ze me vragen.

Wel, dan vraag ik u of u inderdaad afziet van die beursgang.

ECCLESTONE: Neen, in geen geval. Ik heb trouwens nooit aangekondigd op welk moment ik naar de beurs zou gaan, dat wil ik toch eens duidelijk stellen.

Akkoord, maar nu praten we er toch al meer dan een jaar over, en het komt er maar niet van.

ECCLESTONE: Omdat ik wacht op een beslissing van de Europese Commissie. Zodra die het licht op groen zet, beslis ik over de precieze timing.

Karel Van Miert, de EU-commissaris voor concurrentiebeleid, heeft u op het matje geroepen en houdt de beursgang tegen.

ECCLESTONE: Fout. De commissie heeft ons nooit iets gevraagd. Wij zijn zelf naar de commissie gestapt met ons dossier. Omdat ik, vooraleer ik de aandelen van Formule One Administration te koop aanbied aan het publiek, eerst zeker wil weten dat het dossier in orde is.

Van Miert struikelt over het langdurige contract dat u met de FIA heeft getekend en dat u de commerciële rechten van formule 1 toekent.

ECCLESTONE: Weer fout. Van Miert heeft geen problemen met mijn onderneming, wel met de FIA. Met het commerciële aspect van het contract heeft hij niet het minste probleem. Zijn mensen buigen zich wel over het sportieve aspect van formule 1, zoals ze zich over voetbal buigen.

In december 1997 zei Van Miert in een Belgische krant: “De heer Ecclestone heeft de formule 1 nu al vijftien jaar voor zich alleen gehouden. Dat is toch een probleem, we moeten dringend orde op zaken stellen.”

ECCLESTONE: De heer Van Miert legde op een bepaald moment inderdaad een aantal verklaringen af, terwijl hij eigenlijk niet over alle informatie beschikte. Eigenlijk voel ik mee met de man, want volgens mij zei hij dingen, zoals u suggereert, die gebaseerd waren op wat hij in bepaalde kranten had gelezen. Informatie die niet accuraat was. Maar het dossier dat hij ondertussen van ons heeft, is wel accuraat.

De FIA is ondertussen een juridische procedure tegen Van Miert begonnen, omdat hij de beursgang zou blokkeren.

ECCLESTONE: Dat moet je aan Max Mosley, de voorzitter van de FIA, vragen. Dat heeft niets met Formula One Administration te zien.

Uw contract met de FIA zou over een periode van 25 jaar lopen. Zou volgens Van Miert niet kunnen, veel te lang.

ECCLESTONE: Wie heeft dat gezegd?

U ontkent dus dat het contract over 25 jaar loopt?

ECCLESTONE: Dat is een termijn die u vernoemd hebt, niet ik.

Hoe lang loopt het contract?

ECCLESTONE: Vraag dat aan Mosley.

Kan de beursgang een betere sport maken van formule 1?

ECCLESTONE: Dat is de bedoeling niet. Ook na de beursgang willen we de sport blijven runnen zoals we bezig zijn. Wat niet belet dat we nieuwe ideeën hebben voor de toekomst, maar dat staat er helemaal los van.

Zou het uw positie veranderen?

ECCLESTONE: Zeer zeker. Ik zou gedelegeerd bestuurder worden van de holding. Dat betekent dat de aandeelhouders me zouden kunnen ontslaan als ze vinden dat ik geen goed werk lever. Vinden ze me wel een goede baas, dan blijf ik doen wat ik nu doe.

U ontslaan? U zou dertig procent van de aandelen voor uzelf houden.

ECCLESTONE: Als we naar de beurs gaan, dan kan om het even wie aandelen kopen. En ik zou niet weten wie zich daar allemaal toe geroepen zal voelen. Je weet nooit van tevoren wie aandelen koopt.

Hoe kijkt u als topmanager tegen de Europese Unie aan? Vindt u niet dat al te strikte reglementeringen, zoals die voor concurrentie, de zin voor onderneming beknotten?

ECCLESTONE: Neen, helemaal niet. Je hebt altijd regelgeving nodig. Hier in Engeland is er bijvoorbeeld een strikte snelheidsbeperking. Die moet ik respecteren. Als ik harder rij dan ik mag, dan weet ik dat ik een risico neem. Maar toch dit: er is geen enkele wet die stelt dat je geen contract van een bepaalde duur mag hebben. De Europese Commissie licht ondernemingen door en neemt dan beslissingen die gebaseerd zijn op het resultaat van dat onderzoek, en op aspecten die volgens hen anticoncurrentieel zijn. Ze zeggen niet dat een contract van vijftig jaar verboden is. Als iemand een fortuin investeert om een autoweg aan te leggen, en die man wil dan tol innen, dan kan je niet van hem verwachten dat hij daar een contract voor zes maanden voor krijgt. Dat moet een contract van, zeg maar, twintig jaar zijn. Wat de commissie wel probeert, is mensen tegenhouden die een monopolie willen creëren, die andere mensen willen uitsluiten om zo de prijs te kunnen opdrijven.

Akkoord, maar hoe wil u de strijd met Van Miert nu aanpakken: met dialoog of met oorlog?

ECCLESTONE: Er is helemaal geen sprake van een strijd. Nooit geweest. Er is zelfs een uitstekende dialoog, we hebben een goede verstandhouding. Weet je, ik heb medelijden met die mensen van de Europese Commissie. Vandaag moeten ze zich over luchtvaartmaatschappijen buigen en morgen over tandpasta. En ik kan me inbeelden dat het zeer lang duurt vooraleer je zo’n dossier helemaal hebt doorgelicht. Vooraleer je weet hoe iets begonnen is, welke bedoeling erachter steekt en wat de neveneffecten ervan zijn.

Hebt u het politieke aspect van de beursgang onderschat?

ECCLESTONE: Neen. Wat nu gebeurt, is volkomen normaal. Als de commissie ons groen licht geeft, dan is ons dossier gezond en kunnen we naar de beurs. Mocht de commissie nu zeggen dat ons dossier niet deugt, dan zou ik er niet eens aan denken om het publiek aandelen aan te bieden.

Het begint wel lang te duren vooraleer dat groen licht er komt.

ECCLESTONE: Inderdaad. Maar die mensen in de EU hebben het druk, en ons dossier is niet het enige waarover ze zich moeten buigen. Bovendien: willen ze het dossier grondig bekijken, alle aspecten ervan onderzoeken, dan moeten ze honderden andere ondernemingen, die een link hebben met formule 1, onder de loep nemen. En ze doen hun best, daar in Brussel. Vroeger dacht ik altijd dat die lui in de Europese Unie pas om tien uur ’s ochtends begonnen te werken en om drie uur al naar huis gingen. Ondertussen weet ik beter, die mensen werken niet zelden tot tien ’s avonds en soms zelfs het weekend door. Ze doen hun job zeer ernstig.

Uw vertrouwen in Van Miert en zijn mensen is dus compleet.

ECCLESTONE: Absoluut. Alleen heb ik niet het minste idee wanneer ik antwoord zal krijgen. Ik hoop dat we niet te lang meer moeten wachten, want de teams – die bij de beursgang een aandelenpakket krijgen – worden ongeduldig. Veel ongeduldiger dan ik ben.

Eind vorig jaar maakte u een slechte beurt met een schenking van een miljoen pond aan Labour, net toen Tony Blair aankondigde dat zijn regering voor formule 1 een uitzondering zou maken op het verbod van tabaksreclame bij sportevenementen. Dat rook naar omkoping.

ECCLESTONE: De reden achter mijn schenking heeft in het geheel niets te maken met mijn onderneming of met formule 1. Ik doe al jaren schenkingen, ik doe zeer veel aan liefdadigheid. En het moment waarop ik zo’n schenking doe, kies ik nooit bewust. Dit was een toevallige situatie. Het is eigenlijk zo gekomen. Een goede vriend van me vroeg me of ik iets kon schenken aan Labour. Omdat de partij problemen had om aan geld te raken, en omdat de Conservatieven net wel veel geld hadden gekregen. De redenering van mijn vriend was de volgende: als Labour bij de vakbonden moet gaan aankloppen om aan geld te raken, en daarna aan de macht komt, dan zullen ze natuurlijk heel wat dichter bij de vakbonden moeten gaan aanleunen. Met als automatisch gevolg dat ze de belastingen zullen verhogen, en dat is niet leuk voor mensen zoals wij. Eigenlijk is dat het laatste wat Blair wil doen, en hij zal de belastingen ook niet verhogen als hij zelfstandig kan blijven. Want Blair is conservatiever dan Major ooit geweest is. Dus komt het ook jou ten goede als hij uit de buurt van de vakbonden blijft, zei mijn vriend. En dan, zeer toevallig, pakten de Conservatieven uit met de beruchte red eyes campaign, die echt onder de gordel ging. Vond ik niet netjes, en ik begon te denken dat het idee van mijn vriend toch niet zo slecht was. En zo kwam ik ertoe om Labour een miljoen pond te schenken. Maar de pers legde uiteraard de link met de tabakskwestie.

Toen de schenking uitlekte en Labour in een slecht daglicht kwam te staan, kreeg u uw geld terug. En voelde u zich de pineut in het hele verhaal.

ECCLESTONE: Misschien word ik nu wat cynisch, maar ik denk dat iedereen vroeg of laat door de politiek in het ootje wordt genomen. Omdat politici het toch zo moeilijk hebben om hun beloften te houden. Mijn schenking werd uiteindelijk door Labour gebruikt om de indruk te wekken dat ik in de gunst van de partij wilde komen. In veel kranten werd het zelfs allemaal beschreven alsof ik Blair ergens een enveloppe met een miljoen pond had toegestopt. Door dat geld terug te geven, konden ze hun imago natuurlijk mooi oppoetsen. In het begin zeiden ze me dat ze niet wilden dat ik bekendmaakte dat ik een schenking aan de partij had gedaan. Ze wilden het stilhouden en pas later alle mensen noemen die een schenking van meer dan vijfduizend pond hadden gedaan. Ik zei oké, jullie doen maar. Maar dan raakten ze plotseling in paniek, ze zeiden dat een bepaalde krant het te weten was gekomen. Terwijl die informatie alleen maar uit de partij zelf gelekt kon zijn. Nu moeten we het wel bekendmaken, zeiden ze. En ze trokken naar een speciale commissie die over de schenking zou oordelen. Die zei dat ze het geld moesten teruggeven, omdat het de indruk wekte dat ik dat miljoen pond had gegeven in ruil voor een gunst. Zoals de kranten van de daken hadden geschreeuwd. En het feit dat ze dat miljoen terugbetaalden, was voor de buitenwereld een bevestiging dat ik een gunst terug verwachtte. Labour speelde het zeer onhandig, ze hadden beter van bij het begin de waarheid gezegd. Zoals ik trouwens suggereerde, maar dat wilden ze niet.

De afwijking voor formule 1 op het reclameverbod voor tabak bleef wel overeind.

ECCLESTONE: Het ziet ernaar uit dat er een uitstel op totaal verbod zal zijn tot 2006. De Duitse kanselier Helmut Kohl is daar in ieder geval voorstander van, en andere regeringsleiders ook. Maar na 2006 is het gedaan, daar moeten we mee leren leven. En daar moeten we ons op voorbereiden. Voor mij is dat niet het minste probleem. Alleen erger ik me blauw aan die tabaktoestand, zo’n verbod op reclame vind ik nonsens. En hypocriet. Naar formule 1 kijken, zet kinderen er niet toe aan om te roken. Kinderen roken om stoer te doen, omdat andere kinderen roken en omdat hun ouders roken. Het is een adolescentiekwestie en heeft niets te maken met formule 1 of paardenwedrennen. Kijk, als je echt wil dat de mensen stoppen met roken, dan is dat zeer makkelijk: verbied het gewoon. Maak het onwettelijk. Maar neen, de waarheid is dat ze niet willen dat de mensen stoppen met roken. De hele kwestie wordt gebruikt als een politiek wapen, want politiek is het zeer goed om iets te verbieden. Tegen iets zijn, staat zeer goed in verkiezingscampagnes.

“Ik heb medelijden met die mensen van de Europese Commissie.”

“Vinden ze me een goede baas, dan blijf ik doen wat ik nu doe.”

Jo Bossuyt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content