Julien Vrebos over “Le Bal Masqué”.

“Le Bal Masqué” is het beste wat de Vlaamse film sinds lange tijd overkomen is. Maar omdat lof niet meteen de scherpste uitspraken ontlokt aan de geïnterviewde, speelden we maar advocaat van de duivel en confronteerden regisseur Julien Vrebos (51) – een hartelijke, expansieve soixante-huitard – met een aantal bezwaren die zeer zeker zullen geopperd worden.

“Le Bal Masqué” is goedkoop sensationeel?

JULIEN VREBOS: Wat is er sensationeler dan de Bende van Nijvel? Ik heb dit risico genomen, maar geprobeerd er iets anders van te maken. Zeer tegen de zin van mijn producers, maakte ik tijdens de opname geen kabaal, ging ik niet in op de suggestie om de rijkswacht zo nerveus te maken dat ze wel moesten reageren. Ik heb dit allemaal geweigerd. En de reacties van de nabestaanden van de slachtoffers hebben me gelijk gegeven: aanvankelijk waren ze negatief, maar toen ze de film zagen, waren ze grotendeels verrast en gerustgesteld.

U gooit alle hypothesen in verband met het bende- dossier op een hoopje?

VREBOS: Precies, dat heb ik ook zo gewild. Alles op een hoop gooien en uit die plukjes mijn eigen verhaal opbouwen. In het begin loopt de toeschouwer soms wat verloren, maar naar het einde toe wordt het allemaal veel rustiger. We beginnen bij de dood van die twee mensen en je weet niet wat, wie of hoe. Dat is opzettelijk omdat dat ook de realiteit is. Wie kun je nu nog vertrouwen? Wat is waar en onwaar?

Nooit had ik de pretentie om hét verhaal van de Bende van Nijvel te vertellen. Ik nam gewoon een gruwelijke passage uit onze geschiedenis en probeerde te tonen hoe ik daar over voel.

“Le Bal Masqué” is nodeloos raadselachtig, maar achter de verwarrende verpakking schuilt in feite een zeer simpel supercomplot?

VREBOS: Ik blijf erbij dat de sleutel van het Bende-verhaal een complot is. Hoe verklaar je anders dat er na al die jaren nog geen enkele schuldige werd gevonden? De ware aard van het complot ken ik ook niet. Mij stoort het dat er in dit land politici zijn die weten hoe de vork in de steel zit, maar zwijgen. Ik begrijp niet hoe ze met een gerust geweten kunnen slapen. Ik begrijp ook niet waarom iedereen zo bang is. Pas als je bang bent van de hond, zal hij je bijten.

“Le Bal Masqué” is het werk van een paranoïde geest – een Vlaamse Oliver Stone?

VREBOS: Nee, ik ben helemaal niet paranoïde. Vergelijk me dus niet met Oliver Stone. Ik voel me meer verwant met mensen als Greenaway, Visconti, Fassbinder of Angelopoulos.

Het establishment is voor mij het gruwelijkste wat er bestaat en hoe sterker dat establishment wordt, hoe meer ze monarchieën in het zadel proberen te houden. De koning als beschermer van de democratie, laat me niet lachen! Ze zijn zelf op een totaal ondemocratische manier aan de macht gekomen, alleen maar door onder bloedverwanten te neuken. Geen wonder dat daar debielen van komen. Er zijn er maar twee in dit land die ik bewonder. Astrid, die ik me nog herinner van toen ik een kleine jongen was, en die toch ook in vrij duistere omstandigheden is omgekomen. En Elisabeth, de rode koningin.

Het is allemaal dermate esthetiserend dat dit belet dat je meegaat in het verhaal?

VREBOS: Ik heb een afstand willen creëren tussen wat je ziet en de mensen in de zaal. Je wordt niet meegesleurd door de kruistocht van één held, dat zou pas totaal vals geweest zijn. Ik heb een wandtapijt willen maken waarin alle personages verweven zijn tot één grote tijdskroniek. Die esthetiek is er om de mensen op het verkeerde been te zetten. Het staat de toeschouwer vrij om al of niet in de film te stappen.

“Le Bal Masqué” oogt als een politieke videoclip?

VREBOS: In “Le Bal Masqué” mag je gerust elk beeld stilzetten, het blijft altijd identificeerbaar. Een videoclip is lukraak: ze filmen maar wat en zien wel in de montage. Ik heb echter alles volgens plan gemonteerd, zoals voorzien tijdens de opname. Er komen ook geen effecten aan te pas, alleen maar snelle cuts. Zeker geen vertraagde beelden, het vreselijkste wat er is. Het leven is toch ook niet vertraagd! Ik probeer altijd zo dicht mogelijk bij het menselijk oog te blijven. Geen ingewikkelde kraanbeweging vertrekkend van een horloge en eindigend in een asbak. Allez jong, wij hangen toch ook niet in de luster als we ergens binnenkomen.

Uw film gaat wel over de Bende van Nijvel, maar uiteindelijk laat u van dit bloedvergieten niets zien?

VREBOS: Scenarioschrijver Mark De Wit wou echt een film maken over de Bende van Nijvel, een opeenstapeling van feiten. Ik vond dat de film iets anders moest worden dan wat vijftien jaar geleden in de gazetten stond. Voor mij was de Bende van Nijvel gewoon een voorwendsel om een film te maken over de tijdsgeest. Volgens mij is wat er nu misloopt daar allemaal begonnen. Het is geëscaleerd van kwaad tot erger. Ik zie de Bende van Nijvel als een kristallisatie, waar al de rest als satellieten rondhangt, ook de affaire Dutroux. Waarom worden sommige pistes niet onderzocht? De film is minder labyrintisch dan de realiteit. Je kunt hem cryptisch noemen, puzzelachtig, maar wie even wil zoeken, vindt er wel zijn weg in.

Wie rechts is in uw film is natuurlijk ook een seksuele pervertering?

VREBOS: Ik heb rechts inderdaad clichématig getypeerd, maar de slechtste mensen in de film worden ’t mooist in beeld gebracht! Zelf ben ik ook een voyeur, dat kan toch niet anders met de stiel die ik heb. Aan perversie op zich is toch niets verkeerd, het is gewoon een spel in de erotiek. En dat wordt door de rechtse figuren in mijn film zeer mooi uitgebeeld. Ik had het ook plat en vulgair kunnen maken. Wat het bezwaar van de clichévoorstelling betreft: rechts verheft zich toch ook altijd tot cliché.

“Le Bal Masqué” ziet er niet als een Vlaamse film uit?

VREBOS: Wat is Vlaamse film? We zijn een volk van kathedralenbouwers en schilders en hebben ons in het verleden ook zo geëxporteerd. Op een gegeven moment zijn we blijven staan, vooral op filmgebied. Want als je de plastische kunsten beziet, zijn er toch Vlaamse kunstenaars die iets betekenen in de wereld. Behalve Frank Van Passel met “Manneken Pis” is het de laatste jaren nogal pijnlijk. Het is om zot te worden als ge ziet wat ze hier maken. En het heeft geen fluit met geld te maken. Die mannen van “C’est arrivé près de chez vous” hebben toch ook voor weinig geld een plezante film gemaakt.

Terwijl het technisch niveau van een film als “Oesje!” gewoon beschamend is, en dan spreken we toch over zestig, zeventig miljoen. Gewoon degoutant! Nog erger dan amateuristisch, want een amateur doet het tenminste met liefde. Ik weet niet hoe het komt! Want het talent is er: Vincent Bal, Rudolf Mestdagh. Geef hen tenminste een kans godverdomme! Ze moeten toch niet altijd uit de Dansaertstraat komen!

P.D.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content