De Franse historicus François Furet blikt terug op het stalinisme en zijn eigen communistisch verleden. Een gesprek.

?HET is wonderlijk. De Sovjet-Unie had een enorme ideologische uitstraling in deze eeuw, ze was een politieke mythe. Na de Tweede Wereldoorlog was ze samen met de Verenigde Staten een militaire supermacht. En toch is de Sovjet-Unie er niet in geslaagd om een beschaving achter te laten, waarmee ik een geheel van waarden en prestaties bedoel die een eigen wereld vormen en die een tijdperk zowel karakteriseren als samenvatten. Er blijft nu vrijwel niets over van de Sovjet-Unie. Op elk niveau was het een creatie die balanceerde tussen de mislukking en de catastrofe, economisch, politiek en moreel. Nu ze ineen is gestort wordt het weldra moeilijk zich nog een denkbeeld te vormen van de rol die de Sovjet-Unie in deze eeuw gespeeld heeft.?

Aan het woord is de Franse historicus François Furet, die met ?Het verleden van een illusie? een meesterlijk essay heeft geschreven waarin het blind geloof van miljoenen mensen in de communistische ideologie alle aandacht krijgt. François Furet was zeventien toen hij in 1949 toetrad tot de Franse communistische partij en tot 1956 het jaar dat de misdaden van Stalin aan het licht kwamen een door de illusie verblinde, intellectuele militant van het stalinisme. Nu kijkt hij daar nuchter op terug.

FRANÇOIS FURET : Mijn boek heeft een biografische dimensie die ik niet verberg. Toen ik jong was, vlak na de oorlog, was ik zelf het slachtoffer van de communistische illusie. Niet dat ik die geschiedenis in mijn boek wou vertellen, maar ik voelde wel de psychologische noodzaak om veertig jaar later te begrijpen wat er was gebeurd. Dat is de diepere reden waarom ik dit boek heb geschreven. Het kan volgens mij een voordeel zijn als je zelf acteur bent geweest in de geschiedenis die je schrijft, op voorwaarde althans dat je niet de dupe bent van de emoties van die tijd, dat je je gevoelens weet te controleren en dat je je niet laat meeslepen door schuldgevoelens of eigenliefde.

U beschrijft de geschiedenis van de Sovjet-Unie als een geschiedenis van paradoxen ?

FURET : De communistische gedachte heeft inderdaad concreet vorm gekregen op de historisch meest onwaarschijnlijke plek die je je kan indenken. Tegen alle verwachtingen in vestigde het communisme zich in Rusland, een land waar het kapitalisme en de bourgeoisie maar heel zwakjes waren ontwikkeld, en waar het bestaan van een maatschappelijke avant-garde zeer onwaarschijnlijk was. En toch heeft de Russische oktoberrevolutie een enorme weerklank gehad in de Europese publieke opinie.

Onder meer omdat de Russische revolutie werd gezien als een boodschapper van de vrede ?

FURET : Dat is slechts een gedeeltelijke verklaring voor de geestdrift waarmee oktober 1917 werd onthaald. De revolutie kwam velen in Europa vertrouwd voor, omdat ze zoveel analogie vertoonde met de jakobijnse periode in de Franse Revolutie. Juist door die parallel kreeg ze in het Westen zoveel krediet. De oktoberrevolutie werd onthaald als een nieuw begin van wat met de val van Robespierre was onderbroken, en wat ook het einde betekende van een maatschappelijk ideaal waarin gelijkheid en broederlijkheid zegevierden en waarin eigenbelang en egoïsme waren verdwenen. Dat was het begin van de uitstraling waarvan de oktoberrevolutie vlak na de Eerste Wereldoorlog zou genieten.

Dat was niet alleen een kwestie van propaganda, maar ook van omstandigheden en personen ?

FURET : Propaganda lijkt me niet het juiste woord. Op de eerste plaats was het een symbolische overwinning, die werd behaald door een idee dat door velen werd gekoesterd. Want de Oktoberrevolutie loste in Europa hooggespannen verwachtingen in. Men had er op gewacht. Kwam daar nu bij dat de communistische utopie geen abstractie meer zou zijn, maar iets wat ter verificatie zou worden getoetst aan de sovjetgeschiedenis zelf. Dat was toch echt buitengewoon : voortaan hing de toekomst van het communisme af van de ontwikkelingen in de Sovjet-Unie zelf. Het verbazingwekkende was nu dat die hoop op een avant-garde-maatschappij bleef overleven, ondanks de tragische loop die de sovjetgeschiedenis nam. Miljoenen aanhangers weigerden zich te laten ontmoedigen en bleven in de Sovjet-Unie een avant-garde-maatschappij zien. Terwijl ze eigenlijk met hun eigen ogen konden zien dat er niets van aan was.

Maar ze wilden het niet zien omdat hun passie hen blind maakte ?

FURET : Het is niet alleen een kwestie van passie en verblinding, maar ook van politieke verbeelding en van de culturele verbanden die de mensen ertoe aanzetten om politiek te handelen. Dat is trouwens het eigenlijke onderwerp van mijn boek. Er bestaat in Frankrijk wel een historische benadering, die reconstrueert hoe de mensen in het verleden de werkelijkheid ervoeren in hun tradities, riten en zeden. Maar de mentaliteitsgeschiedenis werd nooit toegepast op ideologieën. Ik heb de kloof willen dichten tussen het reële verloop van het politieke gebeuren en de manier waarop de acteurs het verloop beleven.

In de grond gaat het om de breuk tussen de geschiedenis zoals ze onafhankelijk van onze wil verloopt en de manier waarop we de illusie hebben zelf de geschiedenis te maken. Wat de twintigste eeuw zo uitzonderlijk maakt, is dat in de eerste helft ervan een enorme investering in politieke ideologieën heeft plaatsgevonden. Dat was een nieuw feit in de geschiedenis van de mensheid. In de achttiende en de negentiende eeuw was er geen sprake van massa-ideologieën waarin miljoenen hun hoop gekristalliseerd zagen en die de massa’s konden mobiliseren.

Die geschiedenis van die verblinding kan men zich niet voorstellen zonder de Eerste Wereldoorlog en zonder wat u zo provocerend de democratisering van die oorlog noemt ?

FURET : Ik geloof inderdaad dat de Eerste Wereldoorlog het tijdperk van de massa’s introduceert. Ondanks de Franse Revolutie zijn de Europese regimes in de negentiende eeuw nog vrij traditioneel en aristocratisch. De religie speelt nog een zeer sterke rol in het alledaagse leven. Dat geldt voor Italië, Frankrijk, Duitsland, Engeland en zeker ook voor Rusland. In 1918 komt daar een einde aan.

De politieke leerschool van de Europese massa’s speelt zich af in de loopgraven. Je kan de oorlog van 1914-’18 beschouwen als een pathologisch middel om de Europeanen in het burgerlijke en politieke leven te integreren. De optimisten, die voorspeld hadden dat de introductie van de massa’s in de politiek het resultaat zou zijn van opvoeding of scholing, kregen ongelijk. In die twintigste eeuw is de politiek zelf een godheid geworden.

Het is geen toeval dat de totalitaire ideologieën zich ontwikkelden in een tijdperk dat voor de eerste keer niet religieus was en waarin de kerk haar greep op de geesten van de mensen had verloren. Evenmin was het een toeval dat communisme en fascisme antichristelijke ideologieën waren die aanspraak maakten in de plaats van het geloof te treden. Daar ligt dan ook de oorzaak van de kracht van die ideologieën in de twintigste eeuw : ze waren totaal, want ze moesten een zin aan het hele leven geven. In onze eeuw was het een passie om de geschiedenis te verafgoden, om er het terrein van te maken waar goed en kwaad met elkaar in het strijdperk traden. Het begint nu al moeilijk te worden om zich daar nog een redelijk beeld van te vormen, om aan te voelen welke kracht er van die ideologieën uitging. Dat is nu juist de taak van de historicus.

Was in en na 1918 de passie voor de ideologie uiteindelijk niet belangrijker dan de idee waardoor die passie werd uitgelokt ?

FURET : De soldaten die uit de vreselijke oorlog van 1914-’18 terugkeerden, waren van mening dat er enkele rekeningen moesten worden vereffend. Ze wilden een antwoord op hun vragen. Wat was er nu eigenlijk gebeurd ? Wat was de zin van die miljoenen doden ? Wat was de zin van al die opofferingen die ze zich hadden getroost ? Er waren maar twee bewegingen die daarop een antwoord formuleerden, het bolsjevisme en het fascisme. Het antwoord van het bolsjevisme was simplistisch : de oorlog is de schuld van de kapitalisten en van de handelaars in kanonnen. In de overwonnen landen als Duitsland en Italië zocht het fascisme even simpele antwoorden in de revanche en de nationale exaltatie.

Is het niet ironisch te moeten vaststellen dat het artistieke, antiburgerlijke non-conformisme van de negentiende eeuw de grondslag heeft gelegd voor het absolute politieke conformisme van de twintigste eeuw ?

FURET : In de negentiende eeuw was de bourgeois in de ogen van de bohème een prozaïsch en egoïstisch iemand, wiens wereld gedomineerd werd door geld. Tegenover de bourgeois stond de kunstenaar met zijn kritiek. Lees er Balzac, Stendhal, Flaubert en Baudelaire maar op na. De bourgeois was in de negentiende eeuw de zondebok in heel Europa. Het communisme kan je zien als de politieke uitdrukking van de haat tegen de bourgeois. Maar het is inderdaad treurig dat de hele communistische idee een nog veel prozaïscher en conformistischer wereld heeft gebaard, die in zekere zin nog meer bourgeois was en die uitpuilde van de intellectuele filisters. In de Sovjet-Unie was de communistische gedachte verworden tot een systeem dat nog veel verachtelijker was dan een bourgeoisregime.

Een teken van dat conformisme was de snelheid waarmee de communistische bewegingen zich neerlegden bij het niet-aanvalsverdrag tussen Hitler en Stalin in 1939.

FURET : Stalin heeft zeer bewust het risico genomen om de communistische beweging in het Westen te vernietigen. En hij heeft het in feite ook gedaan. In 1937-’38, bijvoorbeeld, telde de Franse communistische partij, die destijds zeer machtig was, tussen de drie- en de vierhonderdduizend leden. Na het bekend worden van het niet-aanvalspact tussen Duitsland en de Sovjet-Unie, werd dat aantal gereduceerd tot een handvol militanten. Maar Stalin werd geleid door de overtuiging dat het belang van het internationale communisme samenviel met het belang van de Sovjet-Unie. Het is, terloops, interessant om te zien hoe het Russische nationalisme onder Stalin zijn entree doet in het communisme.

Het is verbijsterend hoe gedisciplineerd alle internationale communistische bewegingen Stalins ommezwaai hebben gevolgd. Maar al die bewegingen waren toen alleen nog maar skeletten zonder enige stootkracht. Ze hadden elke greep op de volksmassa’s verloren. Wat dacht Stalin ? Zoals bijna iedereen destijds ging hij uit van de ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog, wat betekent dat hij ervan overtuigd was dat de oorlog tussen Duitsland en Frankrijk lang zou duren. Het dwarsboomde zijn plannen toen Frankrijk zo snel overrompeld werd, want Duitsland was hem op slag te machtig.

Stalin had erop gerekend dat de Sovjet-Unie rustig zou kunnen toekijken hoe de rivaliserende imperialistische mogendheden zich in een lange strijd zouden uitputten. Vanuit het Russische standpunt was dat een zeer verdedigbaar standpunt. Als je het bekijkt vanuit het perspectief van het Russische imperialisme, moet je toegeven dat Stalin een groot staatsman was. Hoe dan ook, in het Westen vond de Sovjet-Unie opnieuw de weg naar de harten van miljoenen, toen Hitler in 1941 de Sovjet-Unie binnenviel en Stalin een bondgenootschap aanging met de kapitalistische democratieën.

Beleven we nu een tijdperk waarin er een einde komt aan de politieke passie ?

FURET : In elk geval zijn we bezig met een krachtige desintoxicatiekuur. Het fascisme werd in 1945 niet alleen overwonnen, maar verloor ook zijn eer zodat het in onze samenlevingen een taboe werd. Dat was niet het lot van het communisme. Het communisme werd niet militair overwonnen en het genoot nog altijd van een bonus door zijn ideologische intenties, al ontaardde het in werkelijkheid in het tegendeel van wat het pretenteerde te zijn. Het communisme is nu samen met de Sovjet-Unie verdwenen. Op het einde van de twintigste eeuw leven de mensen in een wereld waarin geen politieke ideologie of postkapitalistische horizon meer bestaat. Niemand heeft ook maar een flauw benul van een maatschappij die anders zou kunnen zijn dan diegene waarin we nu leven. Of dat zal blijven duren ? Ik ben er niet zeker van, ik ben eerder geneigd om het tegendeel te denken. Ik heb er moeite mee te geloven dat we in de toekomst zonder utopische horizon zouden gaan leven.

Waarom ?

FURET : Omdat het kapitalistische liberalisme een regime is dat frustratie, woede en vijandschap blijft oproepen. De reden hiervoor is zeer simpel. Gelijkheid wordt wel gepredikt, maar ze wordt niet gegeven. Op onze vlaggen staat geschreven dat we vrije en gelijke individuen zijn, maar we zijn nooit vrij en gelijk genoeg. Bijgevolg is er een structurele discrepantie tussen de idee die onze maatschappij verspreidt en de realiteit van die samenleving. Daarom denk ik niet dat het intern conflict dat in de democratische idee zit ooit echt tot rust zal komen. Je zou kunnen zeggen dat de ecologie in haar radicale vorm een plaatsvervangende utopie is. Maar dat is een antikapitalistische utopie die geen enkele kans maakt, omdat ze botst met de passie van de moderne mens om zich te verrijken. Zelf neem ik aan dat de eenentwintigste eeuw opnieuw antikapitalistische actie-horizonten zal creëren waarvan we ons nu nog geen voorstelling kunnen maken. Wat zeker niet meer terugkeert, is een ideologie die de dictatuur van het proletariaat aanprijst of een eenheidspartij die zegt dat ze de wetten van de geschiedenis kent. Ik geloof dat de communistische utopie morsdood is. Maar dat betekent niet dat er geen andere meer zal komen.

Ergens vraagt u zich af hoe het toch komt dat de mens nooit tevreden is met zijn lot. U schrijft dat de moderne mens zelf de lucht verafschuwt die hij inademt.

FURET : Dat geldt zeker voor de moderne maatschappijen. In alle samenlevingen is de gehoorzaamheid een sleutelprobleem. Waarom gehoorzamen we aan de wet ? Maar in de moderne maatschappij bestaat het typische probleem van de verinnerlijking van de wet. In premoderne tijden gebeurde de verinnerlijking van wet en sociale orde door traditie en religie. De vraag naar de legitimiteit van de wet en de gehoorzaamheid daaraan werd nauwelijks gesteld in monarchieën of aristocratische maatschappijen. Maar in democratische samenlevingen is die vraag veel complexer, omdat de legitimiteit van wet en gehoorzaamheid wel betwist en niet meer op de manier van vroeger verinnerlijkt kan worden, en dat precies vanwege de al genoemde kloof tussen vrijheid en gelijkheid.

Piet de Moor

François Furet, ?Het verleden van een illusie. Essay over het communistische gedachtengoed in de twintigste eeuw?, Meulenhoff, Amsterdam, 735 blz.

François Furet : Het kan een voordeel zijn als je zelf acteur bent geweest in de geschiedenis die je schrijft.

De politieke leerschool van de massa’s speelde zich af in de loopgraven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content