Het taalprobleem van allochtone kinderen is vaak complexer.

Veel allochtone kinderen groeien op in een huis zonder boeken of kranten. Hun vader en moeder zijn vaak zelf amper naar school geweest. Als die ouders netjes naar de oudervergaderingen komen, is dat niet meer dan een teken van respect voor de school. Wat de kinderen thuis meekrijgen _ werken, koken, op jongere kinderen passen, huishoudelijke taken _ leren ze door het gewoon na te doen. Maar op school wordt meer gevraagd dan imitatie. Daar moeten ze de leerstof ook ‘begrijpen’ en er vragen bij stellen, en dat hebben ze nooit geleerd.

Volgens hun leerkrachten leven veel allochtone kinderen in een strak hiërarchische samenleving. Thuis moeten ze gewoon gehoorzamen, zonder vragen te stellen of te protesteren. Meer wordt niet van hen verwacht. En dus gedragen ze zich ook buitenshuis op die manier. Bij spelletjes valt bijvoorbeeld op dat ze zich aan de regels houden zolang er een leider is. Maar op eigen initatief regels opstellen en naleven, dát doen ze onder gelijken niet. Afspraken maken is immers een sociale vaardigheid die je moet leren. Fantasie wordt niet aangeboren, maar gestimuleerd. En dat gebeurt thuis te weinig: de kinderen hebben weinig speelgoed en léren niet spelen. Vandaar de klacht dat ze ‘op straat rondhangen’.

Wel merken leerkrachten dat heel jonge allochtonen op school beter mee kunnen. Zij hebben hun oudere broers en zussen immers al Nederlands horen praten en hun boeken en schriften bekeken. Bovendien leren velen ook Nederlands door urenlang naar televisie te kijken. Van ma en pa zullen ze het niet leren, die spreken zelf vaak geen of slecht Nederlands. Zeker in milieus waar veel jongeren nog met iemand uit hun eigen vaderland trouwen, wordt analfabetisme ‘ingevoerd’. Maar ook sociale mobiliteit speelt een belangrijke rol. Allochtonen die hier _ met succes _ school liepen, stimuleren hun kinderen niet alleen om naar school te gaan, ze zoeken ook bétere scholen dan de concentratieschool waar velen zelf tegen hun wil zijn terechtgekomen.

Iedereen, Belg of allochtoon, die uit zijn eigen sociale groep breekt, heeft het moeilijk. Die groep biedt immers veiligheid, maar oefent ook druk uit. ‘Een arm milieu zuigt mensen terug’, zegt een leerkracht. Maar er komt verandering: kook- en praatgroepen voor moeders halen vrouwen uit achtergestelde milieus uit hun huizen. Ze leren er dat ook zij iets kunnen en dat ze hun kinderen kunnen steunen.

Is de godsdienst een rem? ‘Die wordt als alibi gebruikt’, aldus een gymnastieklerares. ‘Sinds in de buurt enkele conservatieve moslims wonen, mogen de sjallekes niet meer zwemmen, niet meer turnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content