Hubert van Humbeeck

De toestand in Irak is niet rooskleurig, en dat stemt ook Washington somber.

Winst en verlies liggen vaak dicht bij elkaar. Minder dan een week na de dramatische top over de meerjarenbegroting beleefde de Europese Unie een diplomatiek succes. Ze was gastheer voor vertegenwoordigers uit zo’n tachtig landen en internationale instellingen, die in het Europese hoofdkwartier in Brussel over de toestand in Irak bijeen waren. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice en secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties waren de belangrijkste gasten.

Veel hielp de conferentie de zaak niet vooruit. De euforie die zich na de verkiezingen in januari van veel betrokkenen meester maakte, is ondertussen allang gesmoord in het bloed van de dagelijkse aanslagen. Het duurde een eeuwigheid voor de Irakezen het eens werden over de samenstelling van een regering. Pas vorige week aanvaardde ook het soennitische bevolkingsdeel een aantal zitjes in de commissie die een nieuwe grondwet voor het land moet schrijven.

Daarmee ligt het hele politieke tijdspad voor Irak overhoop. Dat voorzag in een nieuwe grondwet deze zomer, waarover dan in september een referendum zou worden gehouden. Daarna werd er nog dit jaar in verkiezingen voorzien, volgens de regels door de nieuwe grondwet bepaald. Dat proces heeft ondertussen maanden vertraging opgelopen. Voeg daarbij dat de infrastructuur om voor elektriciteit en water te zorgen nog altijd in puin ligt, en dat geld voor steun vaak sneller het land uit is dan het binnenkomt. Meestal in de zakken van Amerikaanse bedrijven.

De top van de Amerikaanse legerleiding in Irak beseft ondertussen dat er meer kandidaat-strijders de grens oversteken dan ooit tevoren. Als ze dat proces willen stoppen, is actie tegen het buurland Syrië uiteindelijk onvermijdelijk. Defensieminister Donald Rumsfeld bevestigde het bericht dat Amerikaanse gezanten met commandanten van een militante soennitische verzetsgroep hebben gepraat, in een poging om een wig te drijven tussen het Iraakse verzet op zichzelf en de terroristen die uit het buitenland komen. Dat zulke gesprekken worden gevoerd, werd later dan weer door de soennieten ontkend.

Er dreigt voor het Witte Huis ook in Washington zelf gevaar. Tot in de Republikeinse fracties in het parlement toe gaan stemmen op om de troepen terug te trekken. Zes maanden na het begin van zijn tweede ambtstermijn is George W. Bush een bijzonder onpopulaire president. Dat heeft niet alleen met Irak te maken. Dat de Amerikaanse economie het goed maakt, voelt maar een klein deel van de bevolking. De rest betaalt het grote overheidstekort – en daarmee ook de oorlog in Irak.

Hubert van Humbeeck

Zes maanden na de verkiezingen is het einde van de oorlog in Irak niet in zicht.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content