Een minister van Onderwijs heeft volgens Marleen Vanderpoorten behoefte aan ‘goede concepten en goede communicatie’. Dat moet de verwarring over haar beleid terugdringen.

Vlaams minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) heeft het niet onder de markt. Ze weet dat het niet eenvoudig is om altijd goed te doen voor 170.000 personeelsleden, 215.000 studenten in het hoger onderwijs en meer dan een miljoen scholieren en hun ouders in het basis- en secundair onderwijs. Toch houdt Vanderpoorten vast aan een stramien om hervormingen en vernieuwingen eerst in de vorm van discussievoorstellen en ‘sneuvelnota’s’ te lanceren. Sinds haar aantreden in juni 1999 oogst ze hiermee evenwel met de regelmaat van een klok ideologische aanvaringen, sociale krachtmetingen, politieke ruzies en andere rellen, zoals recentelijk nog over het weer ingetrokken voorstel om jongeren vanaf 14 jaar zelf beroep te laten aantekenen tegen hun evaluatiecijfers.

Met de hervorming van de lerarenopleiding verloopt het niet anders. Alleen wacht Vanderpoorten deze keer met een definitief ontwerp van decreet tot in mei. Ze heeft duidelijk geen zin om in de komende verkiezingscampagne opnieuw een schietschijf te worden. Maar omdat de eerste stappen naar een betere lerarenopleiding al drie jaar geleden werden gezet, gaan er aan universiteiten, hogescholen, stagescholen en centra voor volwassenenonderwijs steeds meer stemmen op die vragen wat de minister nu eigenlijk wil.

MARLEEN VANDERPOORTEN: Ik wil niets.

Niets?

VANDERPOORTEN: Weet u, zij die vragen wat ík wil, zijn ook de mensen die zeggen dat er in het onderwijs grote problemen zijn inzake gelijke kansen, de zorgverbreding, de invoering van ICT, enzovoort. ‘Los dat nu eens eindelijk op’, roepen ze dan.

Wat houdt u tegen?

VANDERPOORTEN: De grootste moeilijkheid in het onderwijs is ideeën over onderwijsvernieuwing uitvoerbaar maken. Ik wil antwoorden geven op de vele vragen die ik vanuit het onderwijs krijg. Daarvoor heb ik niet alleen goede concepten nodig, maar ook een goede communicatie. Ik besef dat het allemaal erg verwarrend kan zijn voor mensen die de stappen in een hervorming niet op de voet kunnen volgen en slechts flarden van de discussies opvangen via de media of andere kanalen.

Hoe wilt u die verwarring tegengaan?

VANDERPOORTEN: Via de lerarenopleiding, bijvoorbeeld, die een belangrijke rol heeft om toekomstige leerkrachten vertrouwd te maken met zaken zoals zorgverbreding en gelijke kansen.

Wat doet u dan met de leerkrachten die al jaren in de klas staan en die vaak niet goed begrijpen wat u als minister wilt?

VANDERPOORTEN: Heel veel leraren hebben een grote behoefte aan concrete uitleg en aan praktische modellen om nieuwe klemtonen in de praktijk te kunnen omzetten. Daarom is de lerarenopleiding onlosmakelijk verbonden met de nascholing en met de inzet van de pedagogische begeleidingsdiensten van de verschillende onderwijsnetten.

De nascholing is nu maar een klein onderdeel van het huidige decreet over de lerarenopleiding. En de pedagogische begeleiding valt onder het decreet dat ook de onderwijsinspectie regelt. Dat is niet transparant voor de leerkrachten. Daarom zal ik de nascholing en de pedagogische begeleiding samenbrengen in een nieuw, apart decreet. Dat zal ook een kader bieden voor de steunpunten die expertise rond gelijke kansen, intercultureel onderwijs, enzovoort in huis hebben. De bundeling van nascholing, begeleiding en expertise moet resulteren in een effectieve ruggensteun voor leraars.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content