‘Ik wil niet opgeven, maar het is niet makkelijk op mijn leeftijd’ – ‘Vroeger leek alles te kunnen. Nu is het toch meer ieder voor zich’ Ontslagen intendant Jozef De Witte – Gouverneur van Vlaams-Brabant Lodewijk De Witte

© JOHAN JACOBS

Lodewijk De Witte stond als provinciegouverneur van Vlaams-Brabant in de frontlinie na de aanslagen op 22 maart in Zaventem en Maalbeek. Een dag eerder was Jozef De Witte, bekend van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, ontslagen als intendant van het Nationaal Orkest van België. De twee broers, afkomstig uit een West-Vlaams nest van vijftien kinderen, spreken met Knack voor het eerst over hoe ze die zware dagen hebben beleefd.

22 maart, kort na acht uur ’s morgens. Lodewijk De Witte (61), gouverneur van Vlaams-Brabant, staat onder de douche en hoort zijn smartphone enkele keren overgaan. Het is zijn veiligheidsverantwoordelijke. ‘Er is een bom ontploft, tien gewonden.’ De gouverneur schiet zijn kleren aan en beseft dan al dat de eindbalans veel erger zal zijn. ‘Dat kan niet anders, met een bom in een drukke vertrekhal.’

Vijftien uur later is hij terug thuis. Bij de aanslagen op de luchthaven en in het metrostation zijn tientallen doden en honderden gewonden gevallen. De hele dag rende hij van de ene vergadering naar de andere. Pas als hij zijn vrouw het verhaal van die vreselijke dag vertelt, komen de emoties los.

Een dag eerder werd zijn één jaar oudere broer Jozef De Witte, gewezen directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, ontslagen als leider van het Nationaal Orkest van België. Hij sprak de taal van de muzikanten niet, zo kreeg hij te horen. Sindsdien is hij druk aan het solliciteren. ‘Ik wil niet opgeven, maar het is niet makkelijk op mijn leeftijd.’

Zware dagen voor de twee broers, en toch blijven ze er ogenschijnlijk rustig onder. Dat heeft veel te maken met hun achtergrond: ze groeiden op in een gezin van vijftien kinderen. ‘Daar leer je je plan trekken.’

Was het een warm nest?

JOZEF DE WITTE: Moeder was een uitstekend manager. Haar huishouden zat strak en ordelijk in elkaar. Er waren vaste tijdstippen om te eten, iedereen kreeg duidelijke taken en een ouder kind sliep altijd samen met een jongere broer of zus, zodat de twee elkaar konden helpen met aankleden of het bed opmaken.

LODEWIJK DE WITTE: Vader was hoofdingenieur bij Bekaert en hij werd er later ook bestuurder. We groeiden op in een bevoorrecht gezin, in de deftige burgerij. Materieel kwamen we niets te kort.

Wat voor iemand was uw vader?

JOZEF DE WITTE: (na lange stilte) Ik zal het zeggen. Wij hadden eigenlijk nauwelijks contact met hem. Hij was altijd aan het werk en thuis zei hij niet veel. Hij zat in het midden van de tafel, tegenover moeder, maar de schotels werden letterlijk met een boogje om hem heen doorgegeven. Moeder was er wel altijd. Ze stimuleerde ons ook intellectueel om te lezen of om de actualiteit te volgen.

LODEWIJK DE WITTE: Er zat een soort paradox in ons gezin. Je had de warmte van het grote gezin, er was altijd een broer of zus om mee te spelen. Maar net omdat we met zovelen waren, waren we ook wel een beetje een nummer in een rij, al klinkt dat te hard.

Bij de kinderen De Witte was er opvallend veel politiek en maatschappelijk engagement. Lodewijk was kabinetschef van Louis Tobback, Jozef werkte voor 11.11.11 en het Gelijkekansencentrum, Willem is dokter en lid van de PVDA, Roos werkt bij het Socialistisch Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking en Michaël sloot zich in de jaren tachtig als dokter aan bij de vrijheidsstrijd tegen de militaire junta in El Salvador.

JOZEF DE WITTE: Dat engagement kwam vooral door de tijdgeest. We groeiden op in de jaren 1965 tot 1975, een belangrijk kantelmoment in de moderne geschiedenis, waarin jongeren zich losweekten van ouders en gezag.

Hoe reageerden uw ouders toen ze zagen dat sommigen van hun kinderen ideologisch de linkse kant op gingen?

JOZEF DE WITTE: Op een dag waren er verkiezingen. Ik was veertien en plots zei ik, van niks wetende: ‘Ik stem socialist!’ Daar werd niet meteen enthousiast op gereageerd. Maar moeder was een vrouw van de wereld en zij wist ook wel welke idealen wij nastreefden. Ze bleef haar kinderen graag zien, ook al stond een van hen op een dag mee te betogen tegen zijn vader aan de poort van Bekaert.

LODEWIJK DE WITTE: Vader was een conservatief en christelijk man. Hij zal af en toe wel ontgoocheld geweest zijn in ons. Het was een tijd van grote veranderingen. We voelden een nieuwe vrijheid, met andere muziek, andere kleding, langere haren en een geest van grote openheid. Alles leek te kunnen, als je het maar in groep, samen met anderen deed. Nu is het toch meer ieder voor zich.

U was tijdens uw studie lid van de universitaire parochie. Dat zou je niet verwachten van een linkse jongen.

JOZEF DE WITTE: Mijn oudere broer deed er zijn burgerdienst toen ik in Leuven arriveerde. Seppe Yperman, de toenmalige pastor, was zeer gedreven. We kregen er politieke vorming. (Lacht) Op woensdagavond was er ook een eucharistieviering en als ik daarnaartoe ging, hoefde ik van mijn moeder niet naar de zondagsmis te gaan in Zwevegem.

Geen universitaire parochie voor Lodewijk, maar wel de Wetswinkel.

LODEWIJK DE WITTE: Als student rechten wilde ik mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen. We gaven advies aan mensen die zich geen advocaat konden veroorloven en stelden vragen over de wetgeving. De rest van mijn carrière stoelt op die ervaringen.

Jozef, u bent gaan studeren aan de Vlerick Management School. Dat is meestal de rechte weg naar een goedbetaalde job in de privésector.

JOZEF DE WITTE: Ik werkte toen in het tweedekansonderwijs en wilde wat meer professionalisme in de non-profitsector brengen. Het was ook de tijd van de democratisering van het hoger onderwijs. Toen was een jaar Vlerick weliswaar niet goedkoop, 90.000 frank, maar ik vraag me af of ik het mij nu nog zou kunnen veroorloven, met 37.000 euro inschrijvingsgeld.

Bij de guerrilla

Michaël De Witte was een jaar jonger dan Lodewijk en misschien wel de meest geëngageerde van het gezin. Als dokter reisde hij naar El Salvador om er te werken voor de guerrillabeweging FMLN (Frente Farabundo Martí para la Liberación Nacional) die streed tegen de militaire dictatuur. ‘Zoals Che het zei: “Waar de dood ons ook verrast, het doet er niet toe, als het maar in de strijd tegen het imperialisme is”‘, schreef Michaël De Witte, alias guerrillero Sebastián, in 1985 in zijn dagboek. Twee jaar later werd hij in zijn slaap verrast door een mortiergranaat, afgevuurd door het Salvadoraanse leger.

Hoe reageerden uw ouders indertijd op zijn vertrek?

LODEWIJK DE WITTE: Michaël heeft niet meteen verteld waar hij naartoe ging en wat hij ging doen. We wisten wel dat hij naar Centraal-Amerika vertrok, kort na de Sandinistische revolutie in Nicaragua, en dat hij zich ging engageren in de vrijheidsstrijd. Michaël is goed voorbereid vertrokken, zeker niet in een vlaag van naïviteit. Hij was erg begaan met de derde wereld en zeer consequent in zijn engagement.

Hadden jullie nog contact?

JOZEF DE WITTE: Hij schreef brieven en hield een dagboek bij dat we later hebben teruggevonden. Maar het was natuurlijk een andere tijd, internet bestond niet en het duurde weken voor een brief van hem hier arriveerde. Ook zijn dood hebben we pas wéken na de feiten vernomen.

Twintig jaar later zijn jullie allebei naar El Salvador gereisd.

JOZEF DE WITTE: We ontmoetten er veel mensen die Michaël goed gekend hebben. Ik heb me lang afgevraagd: was het dat allemaal waard? Ik denk het wel. Michaël heeft de mensen daar een waardigheid gegeven die niemand hen kon afpakken.

LODEWIJK DE WITTE: Michaël trok op met zeer eenvoudige mensen. Zijn aanwezigheid als dokter was een soort levensverzekering voor hen. Hij gaf hen hoop.

Kunt u zijn situatie op een of andere manier vergelijken met die van jonge moslims nu die radicaliseren en gaan vechten met de IS in Syrië?

LODEWIJK DE WITTE: Nee, er was bij hem geen sprake van fanatisme.

JOZEF DE WITTE: Hij was lid van een linkse beweging die vocht tegen een hyperkapitalistische dictatuur. Je kunt hun opstand beschouwen als een soort van wettige zelfverdediging. Maar geen van beide partijen was uit op de totale vernietiging van de andere, zoals nu in Syrië.

Minder racisme

Jullie waren beiden actief in de marge van de politiek. Lodewijk als kabinetschef, Jozef als directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen. Nooit overwogen om zelf in de politiek te stappen?

LODEWIJK DE WITTE: Nooit. Toen ik afstudeerde in 1977 heb ik bewust gekozen voor een job die het algemeen belang diende, en niet mijn eigen belang of dat van een bedrijf. Ik ging werken op de studiedienst van de toenmalige SP, omdat je daar voorzetten kon geven om het beleid te veranderen.

JOZEF DE WITTE: Wat mij tegenhield, is dat je moet kiezen voor één politieke partij en zo een stuk onafhankelijkheid inlevert. Overal waar ik gewerkt heb, kon ik praten met mensen van alle partijen. Ik heb ook nooit een partijkaart gehad, al dachten sommigen dat ik lid was van de SP.A, omdat mijn broer daar zat.

Jullie moeten politiek neutraal zijn. Is dat een hindernis?

LODEWIJK DE WITTE: Neutraal zijn betekent niet dat je geen mening mag hebben. Als provinciegouverneur mag ik het belang van een of andere partij niet voortrekken. Het algemeen belang primeert. Dat is makkelijker op het provinciale dan op het Vlaamse of federale niveau.

Hoe zwaar kunt u wegen op het beleid?

JOZEF DE WITTE: Ik was elf jaar bij het Centrum. Wij maakten het beleid niet. Het centrum geeft adviezen aan de overheid. Ik heb altijd gestreefd naar welbegrepen eigenbelang. Het is in het belang van iedereen dat iedereen zijn plek vindt in onze samenleving, ook voor degenen die er al een plek hebben. Dus mag je niemand uitsluiten. Ik ben bestuurslid in een Leuvense organisatie voor mensen in armoede. Het is verschrikkelijk als je ziet hoe armen uit onze samenleving worden uitgesloten en welke invloed dat heeft op hun kinderen. We moeten er alles aan doen om die mensen hun waardigheid terug te geven.

Velen zeggen dat de onverdraagzaamheid en het racisme niet zijn verminderd, wel integendeel.

JOZEF DE WITTE: Het racisme is wel degelijk verminderd. In de jaren tachtig nodigde de brandweer van Brussel iedereen uit op hun bal, ‘sauf les bougnouls’ (‘behalve makaken’, nvdr), zo stond het op de invitatie. Geen voorbeeld van strafbaar racisme, oordeelde de rechtbank. Denkt u dat dit vandaag nog mogelijk is? Of kijk naar de rechten voor homoseksuelen. Dat was in mijn studietijd nog een taboe. Men moet als samenleving ook eens zijn overwinningen durven te tellen.

Wat vindt u dan van de recente politieke peiling waarin het Vlaams Belang opnieuw terrein wint? Overal in Europa groeit de populariteit van extreemrechtse ideeën.

JOZEF DE WITTE: Dat is zorgwekkend. Sommigen zeggen dat ‘die moslims’ onze normen en waarden moeten kennen, maar we zijn ze zelf aan het vergeten. Ik heb het over de waarden van de verlichting, van het georganiseerde meningsverschil. Moeten we het nu echt allemaal met elkaar eens zijn? Nee, we moeten via onze meningsverschillen tot goede afspraken komen. De rijkdom van het pluralisme is iets om te koesteren. Wat Abou Jahjah overkwam in Nederland bij uitgeverij De Bezige Bij is hemeltergend: schrijvers die de publicatie van zijn boek wilden verhinderen. Zo dood je het debat.

LODEWIJK DE WITTE: Veel mensen hebben het gevoel dat de overheid zich niet meer om hen bekommert. Er is een strijd bezig tussen diegenen die de sociale zekerheid willen versterken en zij die pleiten voor minder overheid. Dat veroorzaakt onzekerheid. De Nederlandse columnist Bas Heijne noemde het ‘de arrogantie van de onmacht’. De overheid is te vaak bezig met uit te leggen waarom ze sommige zaken niet kan oplossen, in plaats van de problemen krachtig aan te pakken.

De lange termijn

Faalt deze regering?

LODEWIJK DE WITTE: Ik werkte in de jaren negentig op het kabinet van Binnenlandse Zaken. Toen nam elke minister zijn eigen verantwoordelijkheid. Hij werkte iets uit, ging daarmee naar de regering en meestal werd het goedgekeurd. Nu worden bijna alle dossiers besproken in werkgroepen, dus met verschillende partijen, waar ze vervolgens verhakkeld uitkomen.

Een gouverneur wordt niet verkozen. Is dat een voordeel?

LODEWIJK DE WITTE: Het bevordert het langetermijndenken, maar de toets van de verkiezingen blijft natuurlijk belangrijk. (Lacht) Ik zeg vaak: het dringendste waaraan we moeten werken, is de lange termijn.

JOZEF DE WITTE: Neem de Syriëstrijders. Het is belangrijk om op korte termijn maatregelen te nemen en dat gevaar af te blokken. Tegelijkertijd moet je aan de toekomst denken en een manier vinden om die jongeren beter te integreren in onze maatschappij.

Wat denkt u van de beslissing van de Vlaamse regering om de provincies te hervormen?

LODEWIJK DE WITTE: Ik vrees dat we niet de doorgedreven en coherente hervorming krijgen die nodig is. Eigenlijk houdt de genomen beslissing in dat er opnieuw een aantal bevoegdheden worden overgeheveld van het provinciale niveau naar het Vlaamse niveau, een verdere centralisering dus. Uit ervaring weten lokale bestuurders dat binnen Vlaanderen die bevoegdheden steeds meer centraal worden aangestuurd, en steeds meer verkokerd, elk binnen hun gespecialiseerde afdeling. Dat versterkt het lokale beleid niet. Het brengt ook geen oplossing voor het probleem van de bestuurlijke verrommeling op het streekniveau tussen gemeenten en centrale overheid.

Verdienen de gemeenten meer financiële middelen?

LODEWIJK DE WITTE: Dat denk ik wel, zeker als we het gemeentelijke beleidsniveau willen versterken. In Scandinavië wordt 35 tot 40 procent van de overheidsbestedingen uitgegeven op het lokale niveau. Dat zijn de gemeenten en het bovengemeentelijke niveau wat je bij ons provincies of intercommunales zou noemen. Europees is het gemiddelde 27 procent en in Vlaanderen 14 procent.

U stond in de frontlinie bij de terroristische aanslagen op 22 maart in Brussel. In de parlementaire onderzoekscommissie zei u dat de hulpdiensten goed en snel gewerkt hebben.

LODEWIJK DE WITTE: Het liep niet altijd zoals voorzien was in de scenario’s. Uit de feiten blijkt dat de medische hulpverlening snel ter plaatse was en dat het redelijk goed ging, maar niet feilloos. Dus ook uit deze ramp moeten we lessen trekken.

Het lijkt wel of veel organisaties van deze veiligheidscrisis gebruikmaken om meer mensen en middelen te vragen aan de overheid: cipiers, veiligheidspersoneel op de luchthaven, magistraten, douaniers… Terecht?

LODEWIJK DE WITTE: Toen ik op het kabinet van Binnenlandse Zaken werkte, vroeg toenmalig minister van Justitie Melchior Wathelet in 1992 twee miljard frank extra voor Justitie. Dat is toegekend, maar op voorwaarde dat Justitie maatregelen nam om efficiënter te werken. Dat lijkt me ook nu nog de juiste weg.

Ontslag

Een dag voor de aanslagen kreeg u uw ontslag bij het Nationaal Orkest van België.

JOZEF DE WITTE: Het is jammer dat het zo is gelopen. Het orkest heeft schitterende muzikanten, maar ik ben er niet in geslaagd om dat potentieel te mobiliseren. Het Nationaal Orkest is zoals Justitie: het kent een soort traagheid en angst voor veranderingen. Toch is het gevaarlijk om te denken: ons kan niets gebeuren, we doen gewoon verder zoals vroeger. Justitie kun je niet afschaffen, een orkest wel. Ik pleit daar niet voor, maar het is wel al gebeurd.

Waar is het misgelopen?

JOZEF DE WITTE: Het Nationaal Orkest krijgt jaarlijks bijna tien miljoen euro overheidssubsidies. Ik vind het normaal dat daarvoor verantwoording wordt afgelegd. Bij mijn sollicitatie ben ik op zoek gegaan naar de missie en de visie van het orkest. Die heb ik niet gevonden. Er was evenmin een strategisch plan of een artistiek beleidsplan. Ik wilde dat samen met de medewerkers aanpakken, maar dat vraagt een mentaliteitswijziging en die heb ik niet op gang gekregen. Er hing ook een samenwerking met De Munt en BOZAR in de lucht. Dat kwam bedreigend over, want de personeelsleden van het Nationaal Orkest zijn statutaire ambtenaren, terwijl De Munt en BOZAR met contractuelen werken. Toch hadden we ook die kloof kunnen overbruggen.

Kwam het ook omdat u van buitenaf kwam?

JOZEF DE WITTE: Dat zal wel meegespeeld hebben. Ik zag misschien een aantal zaken die een interne medewerker niet meer ziet. Maar als het bestuur voelt dat de muzikanten niet meewillen, dan is het einde verhaal.

Voor welke jobs solliciteert u?

JOZEF DE WITTE: Voor leidinggevende jobs bij de overheid en in de sociale sector. Ik denk ook aan interim-management: ik ben blij dat ik nu 62 ben en dit niet meemaakte toen ik 55 was. Dan riskeer je misschien een existentiële angst: kom ik ooit nog wel aan de bak?

Ik ondervind nu aan den lijve dat deze maatschappij werknemers mentaal veel te vroeg afschrijft. Met het Centrum deden we enkele jaren geleden een onderzoek bij hr-verantwoordelijken. Daaruit bleek dat velen een personeelslid van 45 jaar toch al aan de oude kant vonden. Dan zit je dus exact in het midden van een carrière.

Keukenbouwer Dovy werd een maand geleden veroordeeld omdat hij een 59-jarige sollicitant te oud vond.

JOZEF DE WITTE: Dom van Dovy. Ook om achteraf te verklaren dat het bedrijf van niets wist. Nonsens, want het Centrum zoekt altijd eerst naar een onderhandelde oplossing, voordat er naar de rechtbank wordt gestapt. Dat bewijst nog eens dat het probleem van leeftijdsdiscriminatie zwaar wordt onderschat. Ik ben het helemaal eens met professor Marc Devos van de UGent die zegt dat we over dertig jaar met afgrijzen zullen terugkijken op deze periode met zo veel leeftijdsdiscriminatie.

Bent u zelf al het slachtoffer geworden van leeftijdsdiscriminatie?

JOZEF DE WITTE: Na mijn mandaat bij het Centrum solliciteerde ik voor een job bij een Europees agentschap waarvan iedereen zei dat hij geknipt voor mij was. Maar wat bleek: ik was één maand te oud. Heel frustrerend.

DOOR MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S JOHAN JACOBS

‘De hulpverlening verliep niet feilloos. Ook uit deze ramp moeten we lessen trekken.’ Lodewijk De Witte

‘Het Nationaal Orkest is zoals Justitie: traag en bang voor veranderingen.’ Jozef De Witte

‘Veel mensen hebben het gevoel dat de overheid zich niet meer om hen bekommert.’ Lodewijk De Witte

‘Moeder bleef haar kinderen graag zien, ook al stond een van hen op een dag mee te betogen tegen zijn vader aan de poort van Bekaert.’ Jozef De Witte

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content