De minister over de knik in het beleid. ‘Ik moet de geest in de fles krijgen.’

Als er vandaag in het beleid van Dirk Van Mechelen (VLD) al een pauze is, dan is dat omdat er tijd nodig was om de spelregels te verbeteren en uit te leggen. ‘Als ik de afbraak hervat, wil ik geen vijftig procent steun van de bevolking, maar tachtig.’

Dirk Van Mechelen: Na de verkiezingen van 1999 had je in de VLD een groep die vond dat we absoluut Ruimtelijke Ordening moesten krijgen, een andere groep wilde dat niet. Iedereen wist dat het glad ijs was. Bij de regeringsvorming zeiden SP en Agalev: oké, maar dan moet de portefeuille wel naar een VLD’er gaan die niet tot het kamp behoort dat heeft gesuggereerd…

…dat het soepeler kon?

Van Mechelen: Ik was op dat punt onverdacht. In het Vlaams parlement was ik vier jaar voorzitter van de commissie Leefmilieu. Voor Agalev en SP was ik de groene liberaal. Toen ik hier begon, bleek al snel dat wat op papier stond in het regeerakkoord grondig verschilde van de realiteit. Er was niets voorbereid. Het decreet op de ruimtelijke ordening kon onmogelijk van kracht worden op 1 oktober 1999, zoals voorzien. Het was een prima concept, maar prematuur. Ik kreeg een lijst met meer dan vijftig uitvoeringsbesluiten en wettelijke lacunes. Negentig procent van mijn energie is in het eerste jaar als minister daar naartoe gegaan.

Toen die klus eindelijk geklaard was, kwam ik tot de bevinding dat in Vlaanderen stedebouw erfvijand nummer één is omdat het vergunningenbeleid hopeloos tekortschiet. En dat dit het moreel gezag voor een handhavingsbeleid ondergraaft. Correct en snel vergunnen, is de beste preventie. Ook mijn voorganger heeft herhaaldelijk aangekondigd dat de achterstand dringend moest worden weggewerkt. Toen ik begon, was de situatie nog altijd dramatisch. We hebben ons suf gepiekerd over structurele oplossingen. We hebben dus meer mensen en informatica ingezet, een task force proberen op te richten die zich specifiek over de grote dossiers zou ontfermen. Want de achterstand is vaak zo dramatisch omdat, zoals in Antwerpen, alle tijd en energie van stedebouw naar megaprojecten zoals de HST en straks de heraanleg van de leien gaat. Voor de task force zochten we een tiental mensen, na een jaar heeft zich welgeteld één kandidaat aangediend. Eén!

We beseften dat we niet alleen meer middelen nodig hadden, maar ook aan de procedures zelf moesten sleutelen. We moesten stedebouw ontlasten en de gemeenten meer bevoegdheid geven om vergunningen af te leveren.

Met het gevaar dat de deur weer op een kier staat voor misbruiken.

Van Mechelen: Een terechte bedenking, maar ik denk dat die tijd stilaan voorbij is. Er is lokaal zoveel sociale controle via allerlei adviesraden dat de slinger niet meer kan terugkeren. Trouwens, stedebouw weet perfect welke ‘zwarte’ gemeenten ze in de gaten moet houden. We hebben een jaar geleden de gemeenten die bevoegdheid gegeven, maar met een strikte kwaliteitsbewaking door stedebouw – haar oorspronkelijke opdracht. Na een jaar heb ik nog geen vijftig vergunningen moeten schorsen. De situatie op het terrein ontspoort vandaag níet, maar de ambtenaren pleiten terecht voor blijvende controle. Desnoods moet daar een nieuw wetgevend initiatief voor komen.

Ondertussen liep ook de behandeling van de handhavingsdossiers achterstand op.

Van Mechelen: Maar je kunt de kar niet voor het paard spannen. Als we er heel binnenkort in slagen om binnen een redelijke termijn – en ik streef naar 60 dagen – vergunningen af te leveren, hebben we een ijzersterk argument om tegen de burger te zeggen: dit zijn de spelregels en raadpleeg ze vooraleer je ergens aan begint. De burger zal precies weten wat kan en wat niet. De tijd dat je na 123 dagen te horen kreeg ‘uw dossier is niet volledig, want model 64A ontbreekt’, is dus voorbij. Dáár maak je een burger kwaad mee.

In het najaar van 2000 was een campagne gepland waarmee we het handhavingsbeleid zouden lanceren. Maar toen kwamen de gemeenteraadsverkiezingen en is de CVP een campagne begonnen over de zonevreemde woningen. Men heeft bewust of onbewust een amalgaam gemaakt tussen zonevreemd en illegaal. Dat is erg als je weet dat er in Vlaanderen zo’n 125.000 woningen zonevreemd zijn. 125.000 gezinnen! Ik heb hier mensen gezien, brieven gekregen met noodkreten: ‘Ik pleeg zelfmoord als…’ Dat was waanzin.

Ik moest dus eerst die geest weer in de fles krijgen. Het idee van mijn voorganger was dat de gemeenten bij de opmaak van hun structuurplannen de oplossing moesten uitwerken. Goed, de gemeenten zuchten: we kunnen dat niet of we zien het niet zitten. Dan is het onze taak om er een lijn in te trekken. En dat doen we nu. Deze week nog stel ik aan de Vlaamse regering voor om de overgangsmaatregel te verlengen tot alle gemeenten klaar zijn met hun werk. Met andere woorden, de rechtszekerheid voor de zonevreemde woningen wordt gegarandeerd.

De druk om wat nu nog zonevreemd is zone-eigen te maken, zal er in tussentijd niet op verminderen.

Van Mechelen: Nee, de oplossing ligt voor de hand. Of je woning komt in een woonzone terecht, ofwel in een woonkorrel of de huidige bestemming op het gewestplan blijft behouden zonder dat er daarom noodzakelijk moet worden afgebroken. En dan heb je een vierde categorie van woningen die duidelijk niet thuishoren waar ze staan. Daar moet de Vlaamse overheid een soort koopplicht krijgen. Maar dat zijn de echt extreme gevallen.

Dat debat over wat zonevreemd is en wat illegaal, moet eerst tot rust komen. Ik zweer u dat we anders in Vlaanderen tot een psychose komen. Dan zit niet alleen de Vlaamse regering met een probleem, maar de democratie. Wie daar een mikmak van maakt, drijft mensen in de armen van het Vlaams Blok. Dus eerst moet dit van de baan, dán begin ik het debat over de illegale woningen. Ook daar wil ik een sluitende preventie om overtredingen te voorkomen. Ik onderhandel nu met architecten die ik meer verantwoordelijkheid wil geven. We gaan werken met as built-plannen: na de werken wordt er een tweede plan gemaakt en de architect moet zelf certificeren dat het conform is aan het bouwplan. Daarmee staat hij zelf sterker tegenover bouwheren die zich tijdens de werken nogal graag fantasietjes veroorloven. Zo zullen we in Vlaanderen op 90 procent van de bouwwerken een sluitende controle hebben, de zekerheid dat er op het terrein niet iets anders verrijst dan wat op het plan staat waarvoor een vergunning is afgeleverd.

En dan zitten we nog met de lasten uit het verleden. Alles wat illegaal was en het vandaag nog altijd is. De overheid heeft de plicht om daarin op te treden.

En dat is niet meer gebeurd sinds 3 juli 2000. U zet nu zwaar in op dwangsommen om mensen zelf te laten afbreken.

Van Mechelen: Dat is inderdaad een cruciaal punt, een morele vraag bijna. Ik heb er met de bouwinspectie en de magistraten uitgebreid over gediscussieerd. Wat moet de overheid doen als de termijn die de rechter de overtreder heeft opgelegd om zijn goed in de oorspronkelijke staat te herstellen, afgelopen is? Dwangsommen invorderen of zelf optreden? Doe je het eerste, dan kan de rechter volgens sommigen op een dag zeggen dat het onbillijk is. Er zijn evenveel argumenten pro als contra. Mijn standpunt is – en het klinkt misschien niet liberaal – dat je de burger die manifest burgerlijk ongehoorzaam is moet verplichten om te betalen. Ik zeg u: sommigen zitten gewoon te wachten tot ik met de bulldozer kom. Wel, ik gun ze dat niet. Laat de dwangsommen maar lopen. Is dat een versoepeling? Sommigen zeggen mij dat het zelfs een hardere straf is dan zelf te gaan afbreken.

Dus u breekt niet meer af?

Van Mechelen: Toch wel. Ik heb aan mijn administratie een lijst van dossiers gevraagd waarbij het misdrijf zo manifest is, dat ik aan heel Vlaanderen zal kunnen aantonen dat het niet onrechtvaardig is om op te treden. Als de campagne over de illegale woningen begint, zullen die dossiers klaar zijn. Maar ik kan niet genoeg herhalen dat het altijd maar om een tiental dossiers gaat. Negentig procent van de vonnissen wordt spontaan uitgevoerd. Nog eens negen procent breekt af op een moment dat de dwangsommen al rond hun oren kletteren. En dan is er dat ene procentje, de ijzeren voorraad, zoals wij het noemen. Het is in die groep dat je nu en dan een momentum moet creëren. Ik zeg dat ook altijd in mijn partij: of jullie het nu graag horen of niet, ik zal per jaar zo’n twee of drie afbraken moeten doen. En ik hoop dat de cinema die de media ons in het verleden hebben bezorgd, zich niet zal herhalen.

Door zolang niet meer op te treden, is het afschrikkingseffect aan het wegebben.

Van Mechelen: Na elke actie heb je een piek van mensen die zelf afbreken, en dan begint de verglijding weer. Dat is nu wellicht een beetje aan de gang. Maar ik heb u al uitgelegd wat de reden is voor die decalage: eerst moest het vergunningbeleid in orde zijn en de spraakverwarring over wat zonevreemd is van de baan. Anders betekent handhaven oorlog. En ik wil geen oorlog met de burger. Integendeel, ik wil de verloren legitimiteit herstellen, dat maatschappelijk draagvlak voor een ruimtelijk beleid in Vlaanderen. Al jaren is dat draagvlak 50 procent voor, 50 procent tegen. Wel, ik maak me sterk dat je met een beter beleid naar 80/20 gaat. Handhaven kan niet zonder preventie en zonder moreel gezag. Dat is met de weekendhuisjes ook zo.

Het Vlaams parlement vroeg daarvoor een jaar geleden al een initiatief van de regering.

Van Mechelen: Ja, en dat komt er. Ik heb afgesproken met de parketten dat ik hen tegen het midden van het jaar drie lijsten bezorg. Eén met de weekendverblijven die in aanmerking komen om opgenomen te worden in een woonzone, een tweede met huisjes die in kwetsbaar gebied liggen. En een derde lijst waarvoor de afweging meer tijd vergt. Het Vlaams parlement wil dat de regering in bepaalde gevallen ‘om sociale redenen’ moet kunnen beslissen om een uitstel van vijf jaar te verlenen. Dat is uiterst delicaat. Er is geen enkel instrument, niet in een decreet, niet in het strafrecht, dat ons toelaat om die afweging te maken.

De regering is god de vader niet, en haar administratie nog minder. Daarom overweeg ik de oprichting van een Hoge Raad voor het Herstelbeleid. Een orgaan bestaande uit allerlei experts, van planologen tot zelfs ethici, dat de ultieme afwegingen moet maken. Niet alleen voor de weekendhuisjes. Je maakt er het beleid objectiever en duurzamer mee. Zo wil ik het gevoel dat de Vlaming vandaag heeft dat er willekeur meespeelt in het handhavingsbeleid de kop indrukken.

Daarmee schuift u toch verantwoordelijkheid van u af?

Van Mechelen: Nee, ik ben de ultiem politiek verantwoordelijke, ook als morgen zo’n Hoge Raad beslist hoe aan de arresten en vonnissen van stedebouw en justitie uitvoering moet worden gegeven. Dat is voor mij het sluitstuk. En het spijt mij, maar als ik een half jaar meer tijd nodig heb om een herstelbeleid ook te laten werken, dan neem ik daar die tijd voor. (Zucht) Weet u, dit is een gevaarlijke job. De bulldozer plakt op Baldewijns (SP), Stevaert (SP) en ook op mij.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content