Welk onderwerp kan bij haar níét aangesneden worden? Kristien Hemmerechts (46) over literatuur, seks, taboes, feminisme, politieke correctheid en haar droom om de mensheid te redden.

Er was een tijd, lang geleden, dat ze dokter wilde worden. ‘Ach, zo’n fantasie’, zegt ze. ‘Je hebt het gevoel dat je dan echt nuttig werk kunt verrichten, bij Artsen zonder Grenzen of zo. Iets groots en weldadigs doen voor de mensheid, ja, daar heb ik vaak over gefantaseerd. (lacht) Een reddingsoperatie! Een andere vaste fantasie, die ik al heb van toen ik nog heel jong was, is mijn begrafenis. Hoe iedereen dan zal beseffen dat ik toch wel een goei was. Ik heb altijd erg tegenstrijdige reacties uitgelokt. Op school al: veel vrienden, veel tegenwind. Waarschijnlijk komt die fantasie daar vandaan. Dat ze op mijn begrafenis tot de vaststelling komen dat de wereld dankzij mij een betere plek is geworden. Een totaal megalomane fantasie natuurlijk, maar als schrijver is dat iets waar je toch mee bezig bent: dat er later, ondanks alle tegenkanting, als alles tot rust is gekomen, erkenning zal zijn. Het is vaak zo’n getrek en geduw in dit leven. Je wordt opgehemeld en afgebroken en weer opgehemeld. Als je dood bent, houdt dat op.’

Dat schrijven, dat is veeleer toevallig gekomen. Een agenda die ze van haar vader had gekregen. Daarin gaandeweg: notities. Die langzaam uitgroeiden tot een verhaal. Maar een meisjesdroom was het zeker niet. Integendeel haast. Al dat gedweep met schrijvers en de bijbehorende mythes, daar kon ze niet veel mee. ‘In essentie is dat een jongensdroom. Zoals andere jongetjes coureur willen worden, of voetballer. Voor velen is er eerst de droom, en dan pas het schrijven zelf. Maar ik denk dat je als man moeilijk kunt beseffen hoe bevreemdend dat voor een meisje is, dat je op school klassieke teksten leest die bijna allemaal – op Sappho na – door mannen geschreven zijn. Dat je liefdespoëzie leest waarbij de schrijver een man is en de bezongene een vrouw. Het enige wat je als vrouw kunt aspireren, is de muze te worden. Niet de schrijfster. Die rol ligt voor jou niet klaar. Dus kwam het bij mij niet op. Nu nog heb ik geen enkele affiniteit met die mythe van het schrijverschap, ik kan er alleen maar om glimlachen. Waarom moet een schrijver worden verheerlijkt? Waarom moet dat leven zo worden gecultiveerd, zoals veel schrijvers doen?’

Omdat echte schrijvers geen ‘normaal leven’ kunnen leiden?

Kristien Hemmerechts: Die bestaan. Maar ik heb al zoveel schrijvers ontmoet die volgens mij nogal gesjeesd zijn op het menselijke vlak, dat ikzelf al vroeg de keuze heb gemaakt: ik wil niet dat mensen in mijn omgeving leven onder de dictatuur van madam haar schrijverschap.

Het is maar wat het is. De ene metselt muurtjes, de andere schrijft boeken.

Hemmerechts: Het is maar wat het is, ja, een boek schrijven. Al neemt het ook in mijn leven ontzettend veel plaats in. Ik vergelijk het met topsport. Iemand die professioneel voetbalt of tennist, spreekt weliswaar tot de verbeelding – Clijsters en Henin vinden we fantastisch. Maar ze hebben ontzettend harde schema’s. En ze zullen wel een lief hebben, maar vaak moet die wijken voor de training. In dat opzicht betaal ik ook een prijs, er gaat veel energie naartoe. Maar dat geldt voor iedereen die zijn vak met gedrevenheid beoefent. Discipline is voor mij heel erg belangrijk.

De mythe van de zelfdestructieve schrijver zegt u ook niets.

Hemmerechts: De schrijver in de kroeg? Nee, voor mij bestaat de mythe van de schrijver aan de werktafel. Natuurlijk zijn er zelfdestructieve schrijvers. Er bestaan ook zelfdestructieve voetballers: George Best, Diego Maradona… Mensen met een ongelofelijk talent dat ze kapotmaken door hun manier van leven. Er zijn schrijvers die zich kapot hebben gezopen en er zijn loodgieters die dat hebben gedaan. Ik ontmythologiseer dat enorm, absoluut.

U doceert Engelstalige Literatuur aan de Katholieke Universiteit van Brussel. Hoe doet u dat?

Hemmerechts: Ik ga uit van de vraag: vinden we dit spannend, of interessant, zegt dit ons iets of niet? Ik zeg nooit: dit is een grote klassieker en van elk woord in dit boek moeten wij platliggen.

Aan welke criteria moet een recent boek beantwoorden om op uw lectuurlijst terecht te komen?

Hemmerechts: Soms kies ik trendy dingen, om een beetje ‘in’ te zijn. Trainspotting van Irvine Welsh bijvoorbeeld. Maar ik heb me al vaak flink mispakt. In Trainspotting zit een ongelofelijk grove scène. Een man wiens broer is doodgeschoten, neukt tijdens de begrafenis diens zwangere weduwe in het toilet. Echt totaal over the top! En dan zijn er studenten die zeggen dat het ’toch niet deftig is’ wat die kerel doet. Die dat absoluut serieus nemen en dus moreel verwerpen. Dan moet ik echt op mijn tanden bijten. Ander voorbeeld. In Nothing Natural van Jenny Diski komt sadomasochisme voor, en anale seks. En dan merk ik dat die ietwat aberrante dingen nog te confronterend zijn voor jonge mensen van 17, 18 jaar. Voor hen is dat te hard. Eigenlijk zou ik liever lesgeven aan mensen die al 23 of 24 zijn.

Die al anale seks hebben gehad.

Hemmerechts:(lacht) Nee, zo letterlijk bedoel ik dat absoluut niet. Maar toch mensen die al een beetje geleefd hebben. Ik denk dat dat nodig is om literatuur te kunnen lezen. Jonge mensen zitten vaak nog tjokvol vooroordelen. Ze zijn soms enorm geborneerd. Wat ik hen vooral moet bijbrengen, is dat ze die realistische reflex moeten loslaten. Ten strijde trekken tegen de verwarring tussen literatuur en ethiek. Veel mensen, vooral jonge mensen, die niet geschoold zijn in de literatuur, hebben de neiging om een personage moreel te beoordelen. Voor mij is dat erg verwarrend. Het komt er toch op aan dat een personage overtuigend wordt gebracht. Dat kan een klootzak zijn, maar is hij een overtuigende klootzak? Wérkt die klootzak? Ik moet uitkijken wat ik zeg, want zij lezen dit interview ook, maar het is soms deprimerend hoe studenten alles meteen op zichzelf, op hun eigen leven betrekken. Terwijl je een boek moet beoordelen als een tekst, als een kunstwerk. Die scène in Trainspotting, daarvan zie je toch meteen dat het een groteske is.

Van die neiging tot ‘letterlijke lezing’ hebt u zelf als schrijfster vaak last gehad.

Hemmerechts: Dat kan vaak heel verbijsterend zijn. Zo schreef een recensent ooit over een vrouw in een van mijn verhalen dat ze zich toch verschrikkelijk impulsief gedraagt – en dat het dus nooit goed met haar kan aflopen. Grappig eigenlijk. Dan denk ik: hallo, er bestaan nu eenmaal impulsieve mensen op aarde! We zijn hier niet bezig met het beoordelen van hun impulsiviteit of promiscuïteit of wat dan ook, we zijn bezig met het beoordelen van een tekst. Als je naar King Lear gaat kijken, zeg je toch ook niet: jamaar, als je je zo gedraagt, wat wil je dan! Het ligt natuurlijk aan het soort teksten dat ik schrijf. Mijn verhalen lijken zodanig op het echte leven dat het gevaar bestaat dat literaire en morele waarden door elkaar worden gehaald.

Zeggen uw boeken iets over het tijdsgewricht waarin wij leven?

Hemmerechts: Ik kan mij niet voorstellen dat ze dat niet zouden doen. Ik sta er altijd van te kijken hoe zelfs het sterkste boek heel erg gauw gedateerd is. Dat er klassiekers zouden bestaan die alle tijd en context overstijgen, vind ik je reinste onzin. Het is ook een verkeerde manier van lezen. Kunst bestaat niet in een vacuüm, maar draagt altijd de sporen van de tijd waarin ze is ontstaan. Wat je wel kunt doen, is een tekst opnieuw proberen te interpreteren vanuit onze tijd. Met een goeie tekst kan dat, zo gebeurt het met Shakespeare. Een zwakke tekst, veronderstel ik dan, kan alleen maar op het moment zelf bestaan en betekent los van zijn tijd niets meer.

En wat zeggen uw boeken dan over deze tijd?

Hemmerechts: Die vraag laat ik met plezier aan mijn critici over. Al heb ik de jongste tijd soms de bijzonder grote pretentie – het klinkt echt heel pretentieus wat ik ga zeggen…

Dat is niet verboden.

Hemmerechts: Ik durf het bijna niet te zeggen, maar misschien ben ik te vroeg geweest met een aantal dingen. Tien jaar geleden, met Kerst en andere liefdesverhalen, heb ik nog enorm op mijn donder gekregen omdat ik seksueel ’te expliciet’ zou zijn geweest en een ‘aberrante’ vorm van vrouwelijke seksualiteit presenteerde. De criticus Marcel Van Nieuwenborgh zei toen zelfs dat ik mij gedroeg als een jongetje van vijf dat vuile woordjes op de wc-deur schrijft. Ik neem hem dat niet kwalijk, hoor. Maar dan zie je nu zo’n boek van Catherine Millet, La vie sexuelle de Catherine M., dat ook een aberrante en expliciete visie op vrouwelijke seksualiteit presenteert. En in de plastische kunst merk je dat vrouwen vandaag een prominente rol spelen met beelden waarbij ze uitdrukkelijk hun eigen lichaam en seksualiteit gebruiken. En dan denk ik: ah ja, dat heb ik toen al gedaan.

Wat is er zo aberrant aan uw werk?

Hemmerechts: Dat de gangbare mythe over vrouwelijke seksualiteit wordt doorprikt: de vrouw is passiever dan de man, heeft geen seks tenzij er liefde is, wil in de eerste plaats tederheid en niet zozeer seks. Al die dingen waarmee wij zijn opgegroeid. Je voelt nog altijd die dubbelzinnigheid in onze cultuur. De seksuele vrouw is weliswaar geen heks meer die moet worden verbrand, maar ze blijft bedreigend. En die dreiging kan alleen ongedaan gemaakt worden als je zegt: ja maar, ze is ook een goede moeder. Madonna is daar hét voorbeeld van. Of neem Betty uit Big Brother. Zodra die dat huis uit was, werd ze meteen met haar kind gefotografeerd. We moesten immers toch worden gerustgesteld – ze is ook een moeder en niet alleen maar iemand die graag met de vibrator speelt. Mij intrigeert dat allemaal heel erg.

In ‘De Standaard Magazine’ heeft Mieke Debruyne columns over seks geschreven. Klopt het dat u haar eens hebt gemaild met de boodschap: ‘Eindelijk iemand die de fakkel van mij overneemt’?

Hemmerechts: Ik weet niet of het in die termen was, maar ik vond het goed wat ze deed en wilde haar dat ook duidelijk zeggen, ja.

Elders in dit blad zegt Debruyne dat haar generatie zich van ‘het juk van het feminisme’ heeft ontdaan.

Hemmerechts:(lacht) Allez, vooruit.

Wat denkt u dan: ondankbare wichten?

Hemmerechts: Nee, kortzichtige wichten. Ik vind dat de Mieke Debruynes dezer aarde bloemen moeten gaan leggen op het graf van Simone de Beauvoir en andere belangrijke feministes. Voor mij is zo’n uitspraak onbegrijpelijk. Ik heb alles wat ik ben, wat ik doe, hoe ik leef, aan het feminisme te danken. Je hoort tegenwoordig vaak zeggen: ik ben tegen het feminisme, want ik ben tegen de slachtoffercultuur. Maar het feminisme ís juist tegen de slachtoffercultuur. Het heeft tegen vrouwen gezegd: hou op met het slachtoffer te spelen, neem je leven zelf in handen. Nog zoiets, feministes zouden mannen haten, of bij gebrek aan mannelijke aandacht dan maar lesbisch worden of weet ik veel. Allemaal vooroordelen! Aan de andere kant mag Mieke dat van mij wel zeggen, hoor. Laat haar maar een moedermoord plegen. Straks behoort ze zelf tot de ‘moeders’ en wordt zij weer vermoord – zo gaat die slingerbeweging.

Taboes zijn belangrijk in uw werk. Enerzijds sloopt u ze graag, maar anderzijds hebt u ooit in een essay geschreven dat het goed is dat er nog taboes blijven bestaan. Verklaar u nader.

Hemmerechts: Dat is een moeilijk onderwerp. Iedereen heeft taboes, dingen die voor hem of haar onbespreekbaar zijn, omdat het te erg is, of omdat er geen woorden voor zijn, of whatever. Dat recht mag iedereen voor zichzelf opeisen. Aan de andere kant ben ik ervoor dat we over zoveel mogelijk dingen moeten kunnen praten, dat er taal voor moet zijn. Taboe is ook een dubbelzinnig woord. Iets wat je niet doet, of iets waarover je niet praat. Seks met kinderen is een taboe in de zin van ‘dat doe je niet’. Maar er kan wel over gepraat worden. Zonder taboes zou ik overigens niet schrijven. Sommige dingen zijn onzegbaar en net daarom moet je erover schrijven.

Maar niet alles moet in de groep worden gegooid.

Hemmerechts: Wel, wat zo deprimerend is in bijvoorbeeld praatprogramma’s, is die banalisering. Dat is de gruwel aan veel dingen die Goedele Liekens heeft gedaan. Prima hoor, dat ze dingen bespreekbaar heeft gemaakt. Maar ze heeft ooit een programma over zelfmoord gemaakt. Met een man die al drie keer had geprobeerd om zelfmoord te plegen. Goedele benaderde hem alsof hij al drie keer had geprobeerd om een berg te beklimmen: ‘Maar nog niet gelukt, hé! Gaat het de volgende keer wel lukken?’ Dat kun je toch niet maken, dat montere toontje. Je kunt de wanhoop van zo’n man niet op hetzelfde niveau plaatsen als het eten van een pannenkoek.

Net als Goedele Liekens wekt ook u bij velen heel wat weerzin op. Bij onze columnist, Koen Meulenaere, bijvoorbeeld. Hoe zou dat toch komen?

Hemmerechts: Moeten we echt over hem praten? Is dat niet te veel eer? Wat denkt u?

Doen!

Hemmerechts: Laat ik het dan kort houden. Als je in the public eye bent, is het moeilijk te hanteren dat mensen meningen en oordelen over je hebben waarvan je je afvraagt waarop die in hemelsnaam gebaseerd zijn. Ik ben altijd jaloers – tussen aanhalingstekens – op iemand zoals Steve Stevaert die erin slaagt door iedereen geliefd te worden. Ik weet ondertussen wel wat ik verkeerd doe: ik ben te direct. Zodra mensen mij leren kennen, vinden ze me ‘een lieve’, maar aanvankelijk kom ik nogal hard over. Wat mij kwaad maakt aan zo’n Meulenaere: heeft die man eigenlijk al ooit één letter van mij gelezen? Of heeft hij gewoon iets tegen mij omdat hij mij weleens op tv ziet als hij geen zin heeft om mij op tv te zien? Het is zo persoonlijk, zo meedogenloos soms. In alle eerlijkheid, ik denk niet dat ik ooit al op een gratuite manier naar iemand heb uitgehaald.

Misschien komt het doordat u zo verschrikkelijk politiek correct bent.

Hemmerechts: Ben ik politiek correct?

Ja. U bent toch een vooraanstaand lid van de ‘weldenkende culturele elite’?

Hemmerechts: Wat een eer! Maar politiek correct? Tja, ik heb in De Morgen eens een column geschreven tegen het gebruik van het woord ‘neger’. De brieven die toen binnenstroomden! Dat ik een fascist was, want ik verbood woorden! Wat een achterlijk land is dit toch, denk ik dan.

Wat is er mis met het woord ‘neger’?

Hemmerechts: Ik vind – en dat zal mijn politieke correctheid zijn – dat je de mens moet zien. Ik train mezelf daar heel erg in. Als ik iemand ontmoet die blind is, of zwart, of in een rolstoel zit, dwing ik mezelf om gewoon een mens te zien. Als je iemand ‘een neger’ noemt, zeg je impliciet dat die zwarte huid het belangrijkste aspect van die persoon is. Ook het politiek correcte omgaan met handicaps vind ik fantastisch. Dat je niet meer zegt ‘een blinde’, maar ‘iemand die visueel gehandicapt is’. Het gaat om een mens die van alles en nog wat kan, en inderdaad niet kan zien. Maar dat is niet de essentie van die persoon. Politieke correctheid heeft natuurlijk, net als het feminisme, enorme uitwassen gekend. Dat heb je met elke beweging. Maar waarom moet je het kind met het badwater weggooien? Het lijkt tegenwoordig wel alsof politiek correct het ergste is wat je kunt zijn. Maar ik vind het boeiend, en interessant.

Misschien stoort het sommigen ook dat u over veel dingen een mening hebt. Is dat niet vermoeiend, altijd maar een mening hebben?

Hemmerechts: U vergist zich. Ik heb niet over alles een mening. Vaak zijn meningen immers niet meer dan vooroordelen. Wat ik probeer te doen, is nadenken over dingen. Ik heb ooit een column over vrouwenbesnijdenis geschreven. Toen dachten de mensen dat ik daar een voorstander van was. Maar de meeste mensen kunnen niet lezen, hé. De aanleiding voor mijn column was een Nederlandse reportage. Ze hadden een Ghanese vrouw gefilmd die van een dode baby bevallen was, en dat zou dan gelegen hebben aan het feit dat ze besneden was. Ten eerste zag ik niet wat het ene met het andere te maken had. En ten tweede was die vrouw pas bevallen en kreeg ze meteen een camera tussen haar benen! Kunt u zich dat voorstellen? De navelstreng was zelfs nog niet doorgeknipt. De reportage verenigde het slechtste van twee culturen: de Afrikaanse besnijdenis van vrouwen en de westerse drang om te filmen. Die cameraploeg verkrachtte die vrouw in feite. Dat was het centrale punt.

U wordt ook vaak om een mening of een commentaar gevraagd, natuurlijk. Sommigen noemen u ‘de onvermijdelijke Kristien Hemmerechts’.

Hemmerechts: Ik vraag niet om gevraagd te worden. Ik word gevraagd en doe de dingen die ik interessant of leuk vind.

Mist u die column niet?

Hemmerechts: In het begin was het afkicken. Dat het iets was wat ik moest doen, met een deadline, dat was interessant. Nu schrijf ik meer essays. En ik houd ook een dagboek bij.

Een geheim dagboek?

Hemmerechts: Hmm, het is toch met het idee: ik laat het een tijdje gebeuren en misschien zal ik het later publiceren. Dan kunnen de mensen weer zeggen: moet ze dat nu ook weer doen? (lacht) Ik zal het aan Koen Meulenaere opdragen.

Zou het een verschil maken als het niet de bedoeling was om te publiceren? Schrijft u dingen op die niemand ooit zal lezen?

Hemmerechts: Natuurlijk. Er zijn zelfs dingen die ik denk en nooit opschrijf. Dat is toch logisch. Je kunt hele zwarte, negatieve gedachten hebben over jezelf, over je medemens. De Ware Schrijver, die genadeloos alles durft te publiceren, dat is toch weer een deel van die mythe, denk ik. Misschien doet Leonard Nolens het, met een zeer grote eerlijkheid eindeloos in zichzelf graven. Al weet ik dat hij zijn dagboeken vooraf aan alle betrokkenen laat lezen. De keren dat ik autobiografisch heb geschreven, heb ik dat ook gedaan. Ik vind dat het zo hoort.

U schrijft én doceert literatuur. Kunt u zichzelf op uw literaire kwaliteiten beoordelen?

Hemmerechts: Ik weet dat ik heel sec en direct schrijf. Maar dat is net een van de dingen die ik tegen mijn studenten creative writing zeg: probeer nu eens niet literair te schrijven. Laat het idee los dat het Literatuur moet zijn. Ik ben ook niet met dat idee begonnen. Er zijn mensen die mijn boeken prachtig vinden en er zijn mensen die er niks aan vinden. Ik weet ook wel dat ik niet geniaal ben. Als ik José Saramago lees, denk ik: fantastisch, dat kan ik niet. Maar ik weet evengoed dat ik dingen heb geschreven die echt wel overeind blijven. Ik zal nooit de Nobelprijs krijgen, maar ik weet wat ik kan. Dat scherm ik af, begrijpt u?

U bent erg gevoelig voor kritiek.

Hemmerechts: Ik vind het vreemd dat mensen vinden dat een schrijver daar maar tegen moet kunnen. Terwijl de meeste mensen ongelofelijk gevoelig zijn en geen opmerkingen kunnen verdragen. Ik ken een auteur die drie jaar niet heeft geschreven door een slechte recensie, dus bij mij valt het nogal mee. Na een erg negatieve recensie ben ik soms wel een paar dagen hors concours, en dan moeten mijn arme vrienden mij weer een beetje overeind trekken en mijn ego stutten. Maar dat weet ik onderhand. Zoiets heeft tijd nodig. Maar het gaat almaar sneller, dat herstel. Al ben ik ook struisvogelachtig. Ik probeer de kritiek te ontlopen.

Wie zou u willen zijn als u niet Kristien Hemmerechts was?

Hemmerechts: Madonna. Die heeft het wel voor mekaar, denk ik. Wat ik zo fantastisch aan haar vind, is dat ze een feministe is en tegelijk ook niet. Er was een tijd dat feministen hun haren afschoren, tuinbroeken aantrokken en dachten: pas als we die clichébeelden van vrouwen hebben vernietigd, zullen we bevrijd zijn. Ik denk dat dat verkeerd was. Heel wat weerzin tegen het feminisme heeft daarmee te maken. En dan komt er iemand als Madonna. Zij gebruikt al die clichés, maar in plaats van zichzelf door anderen te laten definiëren, neemt ze het heft zelf in handen – she’s the one in control. Eigenlijk moet je haar vergelijken met Marilyn Monroe, ze heeft zich ook vaak als Monroe gepresenteerd. Maar Monroe was een absoluut slachtoffer, haar hele leven werd door mannen gedicteerd. Terwijl Madonna zelf bepaalt welke richting ze uitgaat. Waarschijnlijk is dat andere feminisme nodig geweest om tot iemand zoals Madonna te komen, maar volgens mij vertegenwoordigt zij het échte feminisme. Ze heeft ook fouten gemaakt, maar ze heeft die tenminste zelf gemaakt.

En u hebt best wel vrede met uw eigen, geliefde én omstreden, zelf?

Hemmerechts: Jawel hoor. (lacht) En ach, als ik dood ben, zullen ze het beseffen: Hemmerechts werd zo vaak verkeerd begrepen.

Het werk van Kristien Hemmerechts wordt uitgegeven door Uitgeverij Atlas, Amsterdam. Dit najaar verschijnt een bundeling van haar verhalen.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content