‘Ik rij liever de Giro dan de Tour’

© Belga Images

Na een tegenvallend 2013 weet Thomas De Gendt nog altijd niet of de grote rondes hem wel op het lijf geschreven zijn. Twee jaar geleden werd hij derde in de Ronde van Italië, maar straks start hij als helper. ‘De druk zal minder groot zijn. Dat is niet slecht.’

Het duurt een paar minuten voor Thomas De Gendt een teken van leven geeft in zijn statige nieuwe woning in Semmerzake. Wanneer de voordeur dan toch openzwaait, verschijnt hij in zijn trainingspak van Omega Pharma-Quick.Step met de reden voor het oponthoud op zijn arm: zijn twee maanden oude zoon. ‘Mijn vrouw is er even niet, en hij wil niet slapen’, mompelt de vader. De Gendt ziet er bijzonder rustig uit. Dat was vorig seizoen wel anders. Vacansoleil, de hoofdsponsor waar hij sinds 2011 voor reed, kondigde toen aan dat het eind 2013 uit het wielrennen zou stappen. Maandenlang koerste het team voor zijn voortbestaan en de renners voor hun verdere profcarrière.

Vooral van De Gendt werd na zijn formidabele Giro van 2012 veel verwacht. ‘Ik begreep dat ook wel, want mijn loon was flink omhooggegaan. In de Ronde van Frankrijk, waar het voor ons allemaal moest gebeuren en waar we nieuwe sponsors hoopten te overtuigen, wilde ik een mooi klassement rijden. Maar mijn voorbereiding werd voortdurend doorkruist door knieproblemen. Naarmate de Tour dichterbij kwam, voelde je de onzekerheid in de ploeg sluipen. Onze job stond op het spel, hè. We moesten zo veel mogelijk in beeld komen en altijd iemand mee hebben in de kopgroep. In sommige etappes kregen we Juan Antonio Flecha zelfs zover dat hij in elke ontsnapping meesprong.’

Maar De Gendt mocht zijn klassementsambities na enkele dagen al opbergen. ‘Bij mij werkte die stress nefast. Ik begon te beseffen dat de topvorm er dat seizoen niet meer zou komen, maar je kunt moeilijk halverwege stoppen.’ Het WK tijdrijden was een laatste gelegenheid om zich bij de andere ploegen in de kijker te rijden, maar ook dat liep fout. ‘In de ploegentijdrit draaide het al vierkant bij mij. En toen ik in de individuele tijdrit boven kwam op het klimmetje, voelde ik dat het die dag niets zou worden. Dan is het nog héél lang tot de finish. Ik had in de veertig res-terende, saaie kilometers tranen in mijn ogen. Bij Omega Pharma-Quick.Step, de ploeg waar ik naartoe wilde, was er maar één plaats meer beschikbaar, en ik voelde dat ik die kans daar had verspeeld.

Na afloop vroeg je je af of je niet beter postbode kon worden.

THOMASDE GENDT: De enige manier waarop ik nog geld kon verdienen met mijn fiets, dacht ik. Op zo’n emotioneel moment kun je beter geen interviews geven, want dan zeg je toch maar domme dingen. Het was slecht en ik wist het. Aan de voorbereiding lag het niet, maar ik zat mentaal niet goed op dat moment.

Uiteindelijk haalde Patrick Lefevere je alsnog binnen in zijn ploeg. Wat jaren niet gelukt was, kon nu plots voor een prikje – ook al zei hij achteraf dat hij geen lijkenpikker wilde zijn.

DE GENDT: Hij zei me dat hij er zich niet lekker bij voelde. Hij heeft ook niet maximaal geprofiteerd. In de wetenschap dat er voor mij geen andere opties meer waren om nog voor een World Tourploeg uit te komen, had hij mij ook het minimumloon kunnen geven. Hij heeft gedaan wat hij kon. Dat ik nu voor minder geld koers, is voor mij bijkomstig. Ik ben vooral blij dat ik in de beste ploeg ter wereld zit. Ik wil bewijzen dat ik mijn contract waard ben.

Anderhalf jaar nadat je op het podium van de Giro stond, was je plots het levende bewijs van de crisis in het wielrennen. Klopt het dat je vijf keer minder verdient dan vorig jaar?

DE GENDT: Het moet zoiets zijn, ja. Maar er zijn veel renners die serieus moesten inbinden. Als er vijf ploegen stoppen, staan er 120 coureurs op straat. Wie dan nog de kans krijgt om een contract te ondertekenen bij een grote ploeg moet gewoon toehappen, ongeacht de voorwaarden. De Tour was het keerpunt. Wie nog voor het einde van de Tour kon tekenen, zoals mijn ploegmaat Lieuwe Westra bij Astana, zat goed. Vanaf augustus werd het veel minder. En in september was er helemaal geen geld meer.

Ondanks die matige Tour hoefde je in de tijdrit naar Mont Saint-Michel alleen wereldkampioen Tony Martin en Tourwinnaar Christopher Froome te laten voorgaan. Ben jij op zo’n moment zelf verbaasd dat het plots wel lukt?

DE GENDT: Die tijdrit in de Tour was wel een verrassing. Tijdens de verkenning had ik gemerkt dat het parcours mij heel goed lag. Ik ging voluit en zat direct in de goede cadans. Het ging gewoon fantastisch. Ik heb vorig seizoen nog een paar van die opflakkeringen gehad. De zelfkennis om te weten wanneer ik gewoon een goeie dag of superdag heb, moet de komende jaren nog groeien. Wat ik wel al weet, is dat er na een hoogtestage zo goed als zeker een goede periode aankomt. Nu heb ik in de Sierra Nevada de eerste drie weken van april uitstekend kunnen trainen. Ik verwacht dus dat ik wel goed zal zijn in de Giro.

Ben je er ondertussen al uit of de grote rondes echt jouw ding zijn? In 2012, na je derde plaats in de Giro, twijfelde je nog.

DE GENDT: Voor een eindklassement weet ik het nog altijd niet. Vorig jaar heb ik die derde plaats – deels door knieproblemen – niet kunnen bevestigen. In principe zou ik een goede ronderenner moeten zijn. Mijn tijdritten zijn goed. In de bergen ben ik op mijn best op de lange beklimmingen van 15 à 20 kilometer. Maar voor een rittenkoers van drie weken zullen mijn prestaties nog constanter moeten worden. Na deze Giro zal ik al veel wijzer zijn. Dit keer heb ik al mijn trainingen kunnen afwerken, en mijn gewicht is hetzelfde als twee jaar geleden.

Maandenlang alles opofferen voor één doel, zoals Jurgen Van den Broeck dat de afgelopen jaren gedaan heeft, is dat iets voor jou?

DE GENDT: Doordat hij al twee keer vierde eindigde, weet Van den Broeck natuurlijk dat hij met dezelfde aanpak ooit op het podium kan staan in de Tour. Ik denk dat je dan sneller alles opoffert. Maar je moet je er ook goed bij voelen. Voor mij is dat iets te veel druk. Ik ben veel professioneler geworden en ik let bijvoorbeeld maniakaal op mijn voeding, maar Van den Broeck doet op dat vlak het absolute maximum. Ik zit daar een paar procenten onder. Als voorbereiding op de Tour traint hij wekenlang in z’n eentje, met alleen een verzorger en een mecanicien aan zijn zijde. Dat zou ik niet kunnen. In de Sierra Nevada had ik het gezelschap van mijn ploegmaats Serge Pauwels en Gianluca Brambilla. Ik moet nu en dan iets tegen een ander kunnen vertellen.

Risico nemen in een peloton is ook niets voor jou. Of is daar ondertussen verandering in gekomen?

DE GENDT: Ik heb al gemerkt dat het ook afhangt van het truitje dat je draagt. Vorig jaar bij Vacansoleil kreeg ik al snel een duw. Maar een renner van Omega Pharma-Quick.Step laten ze makkelijker passeren als die voorin wil rijden. En ja: in een afdaling gooi ik me niet als een steen naar beneden, ik rem liever iets meer voor een bocht. Die paar seconden rij ik daarna wel dicht.

In de voorjaarsklassiekers was er veel te doen over de valpartijen. Volgens Eddy Merckx missen de renners stuurvaardigheid.

DE GENDT: Ik denk niet dat er dit jaar meer gevallen is dan anders. Het wordt alleen allemaal beter in beeld gebracht. Sommigen vinden dat er te veel coureurs zijn, maar we rijden toch al heel lang met een even groot peloton? De parcours van de Vlaamse voorjaarskoersen zijn nu eenmaal erg smal, en iedereen is nerveus. Maar in de Ronde van Catalonië hebben wij in zeven dagen koers misschien drie valpartijen meegemaakt.

Het klopt wel dat er tegenwoordig een aantal minder stuurvaardige renners zijn die zich op het eind van de rit toch in het gewriemel mengen. Zelf ben ik niet zo zelfverzekerd bij die hoge snelheden, dus hou ik me afzijdig, of ik rij aan de zijkant van het peloton. Als er iets gebeurt, rij ik liever de kant in. Gras valt een stuk zachter dan een hoop renners op asfalt. Maar eigenlijk ben ik nog niet veel gevallen in mijn carrière.

De concurrentie is groot bij Omega Pharma-Quick.Step. Daardoor heb je dit seizoen weinig koersdagen op je teller.

DE GENDT: De vorige jaren trok ik van koers naar koers. Dit jaar stelde mijn trainer voor om minder wedstrijden te rijden. Als dat goed uitpakt in de Giro, houden we het zo. Valt het tegen, dan veranderen we opnieuw. Op hoogtestage zat de trainer wel constant in de volgwagen achter ons met instructies. Ook al is het dan geen wedstrijd, die demarrages en intervallen voel je na vier uur wel in je benen. Daarna hadden we nog de Ronde van Romandië voor de wedstrijdervaring en de hogere hartslagen. Ik voel me op dit moment goed in conditie, en tegelijk ben ik fris genoeg om het drie weken vol te houden.

Je wilt je bewijzen, maar dat moet deze keer wel als helper. Het kopmanschap is voor de Colombiaan Rigoberto Uran.

DE GENDT: Hij was vorig jaar tweede, weliswaar op grote afstand van Vincenzo Nibali, die er met kop en schouders bovenuit stak. Maar dit jaar doet hij niet mee, dus daar zullen we al geen last van hebben. (lacht) Mijn eigen klassement maakt niet uit. Als we Uran op het podium kunnen helpen, is dat belangrijker dan een twaalfde of dertiende plaats voor mij. Ik zal de opdrachten uitvoeren die ik krijg. Druk om op het eind van de rit geen tijd te verliezen wanneer ik gelost word, is er niet. Dat is niet slecht. Om dezelfde reden vind ik het ook helemaal niet erg dat ik de Giro rij en niet de Tour. Ik heb nu twee keer meegedaan aan de Tour, en de druk ligt daar nog iets hoger. Doe mij dan maar de Giro.

Sommigen betwijfelen of je je zult kunnen schikken in je rol als helper. Bij Vacansoleil zegden ze dat je een moeilijke jongen was.

DE GENDT: Ja. Ze vonden dat ik te veel mijn zin deed. Maar de ploeg gaf ons ook die vrijheid. Dan kun je niet anders dan zelf je weg uitstippelen. Misschien heb ik daar wel te veel vrijheid gekregen en is het beter dat ik nu wat meer richtlijnen krijg. Ik vind het in elk geval geen probleem om de ploegorders op te volgen, en die zijn heel concreet. Op elk moment van de wedstrijd weet elke renner exact wat er van hem verwacht wordt. Als men mij vraagt om de eerste 150 kilometer op kop te rijden, dan doe ik dat. En als ik nog iets over heb, doe ik er met plezier nog 20 kilometer bij.

De Giro start dit jaar in… Belfast. Vandaar is het nog wel een eind naar Italië.

DE GENDT: Geen probleem voor mij. Twee jaar geleden lag de start in Denemarken en toen was er geen extra rustdag, waardoor we na de transfer twaalf dagen moesten wachten op een volgende rustdag. Nu is er een derde rustdag ingelast. Dan maakt het voor mij niet zoveel uit in welk land we starten. Ik vind het wel goed nieuws dat er dit jaar niet overdreven veel lange transfers zijn. Dat is in het verleden wel anders geweest in Italië. Dan lag je elke avond laat in je bed.

De eerste rit is een ploegentijdrit. Lefevere vindt die discipline bijzonder belangrijk, maar jullie staan daar niet met de ploeg die al twee keer wereldkampioen werd.

DE GENDT: Misschien zullen we een grote motor missen zoals Tony Martin, die heel belangrijk is om constant een hoog tempo aan te houden. Hopelijk is er die dag iemand echt top die zijn rol min of meer kan overnemen. Een delegatie van de ploeg is het parcours in Belfast al gaan verkennen, en Tom Steels analyseert vervolgens heel precies waar we moeten rijden en hoe we elke bocht moeten aansnijden. We zullen ook drie dagen op voorhand ter plaatse zijn om alles uit te testen.

De zware bergritten komen op het einde. Maar er zijn ook de twee individuele tijdritten. Heb jij die dagen met rood omcirkeld op de kalender?

DE GENDT: Er zitten verscheidene ritten in die mij moeten liggen, maar als alles goed gaat met Uran zal ik dus voor hem werken. In de tijdritten kan ik natuurlijk wel mijn eigen ding doen. Vooral de eerste van de twee, waar je bijna voortdurend de grote molen moet ronddraaien, is spek voor mijn bek. De dag voordien zal ik de ploegleiding eens heel lief vragen of ik me een beetje mag sparen, zodat ik er fris aan kan beginnen.

Wat vindt deze ploeg ervan dat jij als enige renner van het peloton niet op de rollen opwarmt voor een tijdrit?

DE GENDT: Voor alle duidelijkheid: ik warm dus wel op, maar op het parcours. Ik rij niet op de rollen. De ploegleiding blijft dat vreemd vinden, omdat iedereen erbij zweert. Maar ze zien natuurlijk wel dat ik goed presteer in de tijdritten. In de Algarve was ik achtste.

Misschien zou je anders nog dichter eindigen?

DE GENDT: Voor de proloog in de Driedaagse van West-Vlaanderen had ik mij wél opgewarmd op de rollen en ik vond niet dat het beter ging. De eerste kilometer kan er een beetje verzuring optreden, maar dat maakt geen verschil. En als er geen verschil is, dan zit ik er liever niet op. De rollen bollen gewoon niet zo lekker als de weg. Ik vergelijk het altijd met losrijden met een slepend achterwiel.

Hoe ziet de rest van je seizoen eruit? En moet je je straks opnieuw zorgen maken, want dit contract is maar voor één jaar?

DE GENDT: Heel veel renners in de ploeg zijneinde contract. We zijn begin mei, het is nog iets te vroeg om ons zorgen te maken. Als ik me kan tonen in de Giro heb ik er vertrouwen in dat ik een nieuw contract kan versieren. Over mijn programma daarna is nog niets beslist. Mogelijk moet de riem er voor enkele weken af. Maar als ik na de Giro niet kapot zit, kan ik misschien nog de Ronde van Zwitserland rijden en doorgaan tot het Belgisch Kampioenschap. In het najaar is het WK ploegentijdrit het grote doel. De Ronde van Spanje rij ik ook heel graag, maar ik weet niet hoe de ploegleiding dat ziet.

DOOR HANNES CATTEBEKE

‘In het truitje van Omega Pharma-Quick.Step laten ze me in het peloton sneller door dan bij Vacansoleil.’

‘Vooral de eerste tijdrit, waar je bijna voortdurend de grote molen moet ronddraaien, is spek voor mijn bek.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content