Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Sedert zijn veroordeling in het Dassault-proces onthield gewezen vice-premier Guy Coëme zich van alle commentaar. Tot vandaag.

“De mensen hebben een kort geheugen”, bedenkt Guy Coëme. “We zijn nog geen twee maanden verder en de hele Agusta/Dassault-affaire lijkt al vergeten. Gisteren hielden de affaires de aandacht vast. Vandaag de dood van koning Hoessein, daarna de verkiezingen. Alles gaat zo snel – tenzij je er middenin staat, want dan gaat het allemaal erg langzaam. Ik probeer het intussen allemaal achter mij te laten. Tot vandaag, tot u hier binnenwandelde, is me dat aardig gelukt…”

Zoals hij zich na de uitspraak in het Agusta/Dassault-proces voornam, heeft Guy Coëme zich na het proces van elke commentaar onthouden. Ook al voelde hij zijn veroordeling in de Dassault-zaak aan als een gerechtelijke dwaling. “Het was zo eenvoudig geweest om dit dossier te lezen zoals stafchef José Charlier die zowel de Agusta- als de Dassault-aankoop, klaar en duidelijk voor het Hof van Cassatie kwam toelichten. Maar de rechters hebben zijn uitleg nooit aanvaard.”

Vreest u niet dat de uitkomst van de Agusta/Dassault-zaak een funeste invloed zal hebben op de komende verkiezingen?

Guy Coëme: Voor en tijdens het proces was die vrees bij mij erg groot. Nu zie ik geen van de democratische partijen die probeert de affaires electoraal uit te buiten.

VLD-voorzitter Guy Verhofstadt laat niet na op geregelde tijdstippen over de Agusta/Dassault-zaak te beginnen.

Coëme: Hij kan daar beter over zwijgen. We weten allemaal wat er gebeurde in de obussenzaak, toen de liberalen op Defensie zaten. En dan heb ik het nog niet over de rekeningen van het Paul Hymans Instituut die door het gerecht nooit ten gronde werden uitgevlooid.

Maar we moeten de mensen maar eens uitleggen dat dit andere tijden waren, dat er toen andere politieke gewoonten golden. Verkiezingen en vooral de gepersonaliseerde campagnes kostten bakken geld. Het was een tijd waarin de hypocrisie hoogtij vierde, want het werd voorgesteld alsof de militanten dit met hun bijdragen betaalden.

Maar ook toen was het een partij verboden de toekenning van een defensiecontract te verzilveren.

Coëme: In het geval van Agusta en Dassault werd de toekenning van het contract niet verzilverd! Trouwens, in de Agusta-zaak heeft het Hof van Cassatie mij vrijgesproken. Alleen in het Dassault-contract heeft het gerecht onze verdediging niet gevolgd. Omdat Dassault geld aan de PS had betaald, oordeelde Cassatie dat er sprake was van corruptie. Hoezeer ik ook de rechtsgang respecteer en vind dat justitie een van de pijlers van de democratie is, toch zal ik blijven volhouden dat hier sprake is van een dwaling. Maar die zaak ligt nu achter ons. Ik heb er een streep onder getrokken. Wat niet belet dat ik mijn les heb geleerd.

Welke les?

Coëme: Ik heb het in deze dossiers al te vaak gezien dat men voor het gerecht zijn onschuld moest bewijzen. Zaken die klaar waren als pompwater werden na bemoeienissen van het gerecht plotseling troebel. Ik was niet de enige die dat doormaakte. Het verging Willy Claes net zo. Ontmoetingen van medewerkers, die normaal zijn in het politieke bedrijf, werden ineens als verdacht voorgesteld.

Het onbegrip van de magistratuur voor het politieke bedrijf is enorm. Cassatie geloofde echt dat een defensieminister in zijn eentje een hele regering kan dwingen een miljardencontract af te sluiten. Zo heeft justitie ook lang gedacht dat de namen van de verantwoordelijken voor de moord op Cools te vinden waren in het Agusta-dossier.

Heeft u nooit gevreesd dat ze misschien wel eens gelijk konden hebben?

Coëme: Nooit! Agusta was het moeilijkste dossier dat ik ooit moest behandelen. Ik ben daar als minister inderdaad tussengekomen, op correcte wijze, zoniet vloog de landmacht nu nog met aftandse Alouettes. Ik greep in om de economische compensaties binnen te halen en ze evenwichtig te spreiden over Wallonië, Vlaanderen, Brussel. Ik heb de post van Defensie aanvaard omdat ik inzag dat we vanuit dat departement iets voor de tewerkstelling konden doen. Dat heb ik nooit verstopt.

Mij werd verweten dat de Inspectie van Financiën slechts 24 uur de tijd kreeg om een advies over Agusta uit te brengen. Terwijl ik in vorige regeringen christen-democratische en liberale ministers beslissingen zag nemen zonder het advies van diezelfde Inspectie van Financiën of zelfs tegen het advies van de Inspectie in.

Uw voorganger in Waremme, wijlen Edmond Leburton, sprak toch openlijk over een financieringssysteem bij de PS. Hij had het over “het systeem-Cools”.

Coëme: Ik weiger daar een naam op te plakken. Zeker niet van een man die zich niet meer kan verdedigen. Er was een tijd, in de jaren zeventig, dat de PS niet kon beschikken over de financiële pijlers waarop CVP en PSC steunden. Die partijen werden, op natuurlijke wijze, door het bedrijfsleven gevoed…

We hebben tijdens het Agusta/Dassault-proces Generale-baas Etienne Davignon zien opdraven om de verdediging op te nemen van gewezen PS-voorzitter Guy Spitaels. Als financiële pijler kan dat toch tellen?

Coëme: Guy Spitaels is pas later, in 1981, aan de macht gekomen. Ik had het over de periode die de komst van Spitaels voorafging. Toen had de partij middelen nodig – middelen die nu uit de publieke financiering komen. Als een bedrijf dan al eens met geld over de brug kwam, dan werd dat in dank aanvaard. En men was daarover erg discreet. Ik was ondervoorzitter van de PS van 1983 tot ’87. Op geen enkel moment werd ik ingelicht over de bijdragen vanuit het bedrijfsleven en over de financiering van de campagnes.

En dat heeft u nooit verontrust?

Coëme: Het kwam nooit bij mij op – en ik ben oprecht als ik dat zeg – dat de partijfinanciering mogelijk gelinkt was aan overheidscontracten. In 1985 was ik trouwens een van de eerste PS’ers die de houding van de liberalen en de christen-democraten aan de kaak stelde omdat zij partijfinanciering via het bedrijfsleven aanmoedigden door de fiscale aftrekbaarheid van de giften gevoelig op te trekken. Ik was tegen het systeem, ik heb het niet gewild, maar het bestond.

Toen ik destijds in de politiek stapte kostte mijn campagne anderhalf miljoen. Mijn opvolger moet geen cent meer uit eigen zak betalen om zijn campagne te bekostigen. De gemeenschap betaalt voor hem.

Is tijdens het proces niet gebleken dat de PS een gespleten partij was: er was de PS van de Volkshuizen en de 1-meivieringen en die van de brute macht?

Coëme: Er bestond maar één PS, maar er zijn ontsporingen geweest. Er waren er die hun verantwoordelijkheid moesten nemen en die daarbij risico’s namen. Sommigen hebben de ogen gesloten, anderen waren oprecht en beseften niet wat er gaande was.

Alles is begonnen met de Agusta-kwestie. Sommigen – zoals de PS’ers Philippe Moureaux en Anne-Marie Lizin – dachten via Agusta het raadsel rond de moord op André Cools te kunnen ophelderen. Ze vergisten zich, maar ik heb daar wel vijf jaar lang voor betaald. Onderzoeksrechter Véronique Ancia beschuldigde mij van schriftvervalsing om de Agusta-aankoop te forceren. Een verklaring van gewezen stafchef José Charlier toonde aan dat ze verkeerd was. Het parlement heeft haar niet gevolgd. Ze vermoedde dat Agusta geld had betaald aan de PS. Ook dat bleek niet te kloppen.

Kan je je inbeelden wat dergelijke verdachtmakingen betekenen voor een beklaagde en zijn familie? De huiszoekingen om zeven uur ’s morgens, het nieuws op radio en tv, maar ook de andere programma’s waar een of andere entertainer grappen maakte over de drie Guy’s, over mezelf. Nu kan ik daarom lachen, maar destijds vluchtte ik gewoon. Weet je, tien jaar lang was ik geeneens in staat een thriller te lezen. Ik kon zelfs niet meer kijken naar iets onschuldigs als Columbo. Ik kon niets meer bekijken of lezen dat van ver of van dichtbij te maken had met politie of gerecht.

Sommigen hebben erger doorgemaakt. Sommigen werden in voorlopige hechtenis genomen om hen tot bekentenissen te dwingen. De voorlopige hechtenis is iets ernstigs dat de onderzoeksechter eigenlijk alleen in dringende nood zou moeten aanwenden. We hebben het hier meegemaakt – en ik spreek me niet uit over de grond van de zaak – dat Agusta-consultant Georges Cywie tot twee keer toe wekenlang in de gevangenis werd gestopt om dan, jaren later, te vernemen dat hij niet wordt vervolgd. Dat kan toch niet. Iedereen weet dat dit soort praktijken gangbaar is, en iedereen zwijgt.

Dat Agusta-vertegenwoordiger Cywie, en sommige militairen, niet voor de rechtbank kwamen, heeft velen getroffen. U niet?

Coëme: U weet wat advocaten zeggen: het parket kiest zijn slachtoffers. Procureur Eliane Liekendael heeft toegegeven dat ze veertig beklaagden had kunnen dagvaarden, maar dat ze er alleen de verdachten uitkoos die ze de aandacht van Cassatie waardig achtte. De overigen waren volgens haar ondergeschikten. Ik kan dat niet aanvaarden. Bij die “ondergeschikten” waren er die geld hadden geboden, die geld incasseerden, die geschenken en allerhande voordelen hadden aanvaard. Het staat allemaal in het dossier. Dit was hoe dan ook een arbitraire beslissing.

Het hof heeft een voorbeeld willen stellen. Wat neerkwam op de veroordeling van één of meerdere mensen die daarmee de schuld van anderen op hun schouders laadden.

In de Dassault-zaak bent u veroordeeld omdat Dassault enkele dagen voor het afsluiten van het Carapace-contract zo’n 500.000 Zwitserse frank aan de PS betaalde…

Coëme: …waarvan ik niks wist.

Nu blijkt dit bedrag afkomstig te zijn van een andere PS-sponsor. Drie van uw medebeklaagden blijken daarvan op de hoogte. Het is opmerkelijk dat u hierop nauwelijks reageert. Dit is toch een nieuw element? Of verbergt de Dassault-zaak nog een andere kwestie?

Coëme: Ik besef nu al dat ze het Agusta/Dassault-proces nooit zullen heropenen. De ware toedracht zullen we allicht nooit kennen. Maar één ding staat voor mij vast: de echte waarheid is niet terug te vinden in de justitiële waarheid.

Is er dan een andere waarheid?

Coëme: Ik ken intussen een deel van de waarheid waarvan ik destijds niks af wist. Maar ik wil daarover pas praten als het een historische waarheid is geworden. Nu nog mensen in opspraak brengen zet toch geen zoden aan de dijk.

Wat als blijkt dat u in de Dassault-zaak ten onrechte werd veroordeeld, omdat het geld van een ander bedrijf afkomstig was?

Coëme: Dan zal ik me ongetwijfeld roeren. Maar ik betwijfel het ten zeerste dat we dit ooit zullen kunnen bewijzen.

Hebben de voorbije gebeurtenissen uw relatie met de socialistische wereld, met de PS, op een of andere manier gewijzigd? Maakt u nu een verschil tussen het socialisme en het partijapparaat?

Coëme: En geen klein beetje. Ik blijf trouw aan het socialisme dat staat voor dienstbaarheid, voor solidariteit. Maar ik wil niks meer te maken hebben met apparaten, met mensen die een bepaalde macht vertegenwoordigen. Als ik één les uit deze episode heb getrokken dan is het wel deze.

Voelt u zich verraden door beslissingen die destijds voor u werden genomen, zoals uw aanstelling tot defensieminister?

Coëme: Die beslissing werd inderdaad voor mij genomen. Hoewel ik naderhand meermaals het gevoelen had dat ik mijn eigen stempel op het departement heb gedrukt. Bijvoorbeeld die dag op de basis in Florennes met de Amerikaanse ambassadeur, toen de eerste atoomraketten, waarover zoveel te doen was geweest, in een Amerikaans cargovliegtuig werden geladen. Of die dag in Scheveningen toen ik me als enige defensieminister van de Alliantie verzette tegen de modernisering van het nucleair arsenaal van de Navo. Op die momenten gaf ik me rekenschap dat we de zaak in de goede richting konden duwen. Ik zeg wij, want het was teamwerk.

Welke was de rol van uw adviseur Rik Coolsaet in al die kwesties?

Coëme: De gebeurtenissen in Scheveningen werden door Coolsaet geïnspireerd. Maar de toenmalige regering heeft het toch maar bestaan de Amerikaanse president te trotseren die zijn ongenoegen duidelijk te kennen gaf. Je kan je de druk niet voorstellen die toen op me afkwam. Ik kon daarbij niet alleen op Coolsaet steunen, ook op Karel Van Miert en Louis Tobback.

Waren ze bij de SP niet veel gevoeliger voor de ontwapeningsdossiers en voor de vredesbeweging dan bij de PS?

Coëme: Absoluut. Ik herinner me nog de grote vredesbetoging. Ik was een van de tien procent Franstaligen in die betoging. Van die negentig procent die de Vlamingen uitmaakten, kwam dan nog een meerderheid uit de progressieve christelijke bewegingen. Dat verschil in aandacht merkte ik vanaf mijn eerste dag op Defensie. De Vlaamse persmap over Landsverdediging, Buitenlandse Zaken, ontwapening en derde wereld was vier keer dikker dan de Franstalige.

Heeft u als beklaagde voor Cassatie nooit het gevoelen gehad: het is allemaal een maat voor niks geweest; de geschiedenis zal alleen de herinnering bewaren aan minister Coëme die twee keer door het Hof van Cassatie werd veroordeeld.

Coëme: Zo sta ik in het Guiness Book of Records. Maar niemand kan mij de herinnering ontnemen aan die dag in Florennes, aan de krachtmeting in Scheveningen.

Totnogtoe heeft de PS-leiding u nog altijd niet gehoord. Wat sommige PS’ers niet belet nu al te pleiten voor de uitsluiting van al wie door Cassatie werd veroordeeld. Waarom eist u niet het recht op om door de partij gehoord te worden?

Coëme: De eerste opdracht van de huidige partijleiding is de volgende verkiezingen te winnen. Alles wat een herinnering oproept aan de voorbije problemen is niet meer aan de orde.

Ik vraag niets van de partij, ik heb ook niks te vragen. Ik kan me trouwens niet voorstellen dat de PS nog eens een rechter zou toevoegen aan al de rechters die al over mij hebben geoordeeld.

U heeft dagenlang op de beklaagdenbank gezeten tussen Serge Dassault en Willy Claes. Waarover praatte u met hen?

Coëme: Met Dassault heb ik zeer weinig gesproken. Hij overlegde voortdurend met zijn advocaten. Hij wou vooral maar aantonen dat zijn Carapace-systeem het beste was; dat was zijn eerste en enige zorg.

De band met Willy Claes was helemaal anders. Claes is een ouwe socialistische compagnon met wie ik al twintig jaar optrek, en bovendien een van de veroordeelden die ik ondanks alles als een eerlijk man blijf beschouwen. Hij was helemaal kapot van de uitspraak in de Agusta/Dassault-zaak – meer dan ik, die zo’n proces al eens had doorgemaakt.

Heeft u nooit in een vrijspraak geloofd?

Coëme: Heel even maar, nadat ik voor Agusta was vrijgesproken. Maar dat gevoelen was van korte duur… Weet je, eigenlijk was het Uniop-proces voor mij een groter trauma dan het Agusta/Dassault-proces. In ’96 werd in één klap 25 jaar van mijn leven weggeslagen. Ik moest alles opnieuw opbouwen; mijn weg zoeken in de privé-sector – een privé-sector waar ik, het weze gezegd, vaak op meer begrip kon rekenen dan in het politieke milieu.

Het zwaarste was het jaar voor het Agusta/Dassault-proces. Ik heb daar manoeuvres ontdekt waarvan ik niks af wist. Het Dassault-dossier kende ik alleen via de ondervragingen door raadsheer Francis Fischer. Nadien, bij de lezing van het dossier, werd mij veel duidelijk. Sommige verklaringen kwamen aan als echte uppercuts. Daar heb ik pas de lafheid van sommigen ontdekt…

Zullen we eens over iets anders praten?

Rik van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content