Na acht zware jaren is hij naar eigen zeggen wel toe aan een adempauze. Toch wil de Iraakse premier Nouri al-Maliki na de parlementsverkiezingen eind april zichzelf opvolgen. ‘Juist in een land dat opnieuw moet worden opgebouwd en dat hunkert naar stabiliteit mag een politicus niet zomaar weglopen.’

Sinds ongeveer acht jaar regeert u over Irak. Hoeveel aanslagen hebt u al overleefd?

NOURI AL-MALIKI: Hoe vaak mijn tegenstanders me naar het leven hebben gestaan, kan ik u niet bij benadering zeggen. Bij publieke optredens ben ik van dichtbij aangevallen, maar ze hebben me ook al proberen te vergiftigen. Op een uitstap naar Mosul in het noorden van Irak wilden ze mijn vliegtuig neerhalen. Het beveiligingssysteem leidde de raket evenwel af, zodat het toestel alleen maar hevig door elkaar werd geschud. Zelfs tijdens mijn bezoek aan Berlijn in 2008 werd ik in het vizier genomen, maar de Duitse veiligheidsdiensten konden de plannen van een groep jonge Marokkanen verijdelen.

Wie zat er achter die aanslagen?

MALIKI: Ik heb vijanden in alle kampen. Velen komen uit de Baathpartij (de inmiddels verboden eenheidspartij van ex-despoot Saddam Hoessein, nvdr). Anderen zijn religieuze extremisten. Sommigen van die fanatici behoren tot de soennitische geloofsrichting, andere zijn sjiieten zoals ikzelf. Heel wat aanvallen kun je toeschrijven aan al-Qaeda.

Een persoonlijke consequentie van die voortdurende bedreiging zou kunnen zijn dat u afziet van nog eens een kandidatuur bij de verkiezingen van eind april.

MALIKI: Het ambt brengt die bedreiging mee. Maar juist in een land dat opnieuw moet worden opgebouwd en dat hunkert naar stabiliteit mag een politicus niet zomaar weglopen, alleen maar omdat zijn leven in gevaar is. Ik ben nog nooit bang geweest voor de dood, en ook tegenstanders heb ik nooit gevreesd. Ik ken geen angst. In de tijd van Saddam Hoessein was de terechtstelling van opponenten dagelijkse kost. Met dat gevaar moesten we leven.

U bent een streng gelovig mens.

MALIKI: Ja, ik vind troost in het geloof, bijvoorbeeld als ik aan het lot van de rechtgeaarde kalief Ali denk. Die heeft heel wat veldslagen geleverd, niemand kon hem verslaan. Zijn lot wilde dat hij tijdens het gebed werd aangevallen en aan zijn verwondingen overleed.

U bent onvoorwaardelijk bereid om u op te offeren, maar gaat het u niet ook een beetje om de eigen macht?

MALIKI: Sinds mijn zeventiende is mijn leven één grote worsteling en strijd: eerst onder Saddam Hoessein met de Baathpartij, dan in ballingschap, nu met al-Qaeda. Ik ben nu 64 jaar en hunker naar een adempauze. Acht harde jaren als premier zijn voor mij eigenlijk genoeg geweest. Maar ten aanzien van de uitdagingen waarvoor het land en de Irakezen staan, kan ik niet gaan uitrusten.

Dus bij de parlementsverkiezingen eind april gaat u opnieuw voor het premierschap?

MALIKI: Ik zal onze Rechtsstaatcoalitie naar de verkiezingen leiden. Of we elkaar daarna hier in de ambtszetel van de premier terugzien, is iets waarover de kiezers en de meerderheid in het parlement beslissen.

Heel wat Irakezen vrezen uw machtsbewustzijn.

MALIKI: Ik ben verantwoordelijk voor het gedegen bestuur van dit land. Dat is mijn democratische opdracht. En er zijn krachten die mijn regering willen omverwerpen door allianties tegen ons te smeden. Ik zou met geweld tegen hen kunnen optreden, maar ik doe dat niet. Ik manipuleer de democratische instellingen niet en oefen er ook geen druk op uit. Ik houd me aan de politieke spelregels.

Hoe komt het dan dat u intussen met Saddam vergeleken wordt en uw vroegere strijdmakker Moeqtada al-Sadr u in het openbaar een tiran noemt?

MALIKI: Dat mijn tegenstanders zulke beschuldigingen mogen uiten, in openbare toespraken, in mediaberichten, bewijst dat elke vergelijking met Saddam absoluut niet opgaat.

En dat moet ons overtuigen?

MALIKI: Saddam was een tiran en dictator. Hij heeft tegen grote delen van zijn volk, tegen Koerden en sjiieten, gifgas ingezet. Met hem kan en wil ik niet vergeleken worden. De achtergrond van al die beschuldigingen die u hier aanvoert, is mijn besliste optreden tegen de Sadr-milities en tegen iedereen die het beeld van Irak door geweld en terreur verminkt. En dan zijn er nog altijd groeperingen die me niet vergeven dat ik als premier het doodvonnis tegen Saddam heb laten uitvoeren. Velen wrijven me dat aan als een misdaad die me niet vergeven mag worden.

Was de executie van Saddam eind 2006 een fout, aangezien ze tot de verdeeldheid van het volk heeft bijgedragen? Hebt u spijt van die beslissing?

MALIKI: Integendeel! Ten eerste heb ik slechts een oordeel van de rechtbank laten uitvoeren. Ten tweede ervoer ik de dood van deze misdadiger zowat als een godsoordeel. En ten derde was ons optreden belangrijk voor Irak: we zijn niet zomaar in Saddams cel gestapt om hem dood te schieten, zoals hij dat met zijn vijanden heeft gedaan. Het proces dat we tegen hem hebben gevoerd heeft lang geduurd en we hebben de beslissing aan de justitie overgelaten. Dat Saddams bestaan werd uitgewist, was het minste wat hij had verdiend.

U hebt een groot machtsapparaat opgebouwd, inclusief talrijke geheime diensten. Er wordt gezegd dat Irak opnieuw de republiek van de angst is.

MALIKI: Het klopt dat we, gezien de huidige uitdagingen door het terrorisme, een sterke regering nodig hebben, inclusief sterke geheime diensten. Hoe zouden we groeperingen als al-Qaeda, de ‘islamitische staat in Irak en Syrië’, afgekort Isis, en al die bendes anders het hoofd kunnen bieden? Bij ons is dat niet anders dan bij jullie in het Westen: we moeten onze veiligheidsdiensten versterken als we het terrorisme met succes willen bestrijden.

In de provincie Anbar wordt de onrust juist veroorzaakt doordat heel wat soennieten zich door de sjiitisch gedomineerde regering buitengesloten voelen.

MALIKI: Er waren inderdaad enkele misverstanden tussen soennieten en sjiieten die veroorzaakt waren door vroegere politieke beslissingen. Die meningsverschillen hadden evenwel geen religieuze achtergrond, ze waren zuiver politiek.

We bedoelen dat veel soennieten zich niet als burgers erkend voelen, om nu eens uw soennitische vicepremier Salih Moetlaq te citeren. De vroegere premier Iyad Allawi, een sjiiet zoals u, zegt dat de soennieten gemarginaliseerd worden.

MALIKI: We hebben hier met een heel normaal politiek proces te doen. Elke partij heeft het aandeel gekregen dat ze volgens haar kiesresultaat verdiend heeft. Dat geldt ook voor Moetlaq en evenzeer voor Allawi. Dat iemand meer krijgt dan hem toekomt, aanvaard ik niet.

Hebt u als sjiiet niet veel te weinig met de belangen van de soennieten rekening gehouden?

MALIKI: Bij God, ik zweer u dat niemand verwaarloosd werd. Ik geloof in onze instellingen, in het parlement, de regering, de justitie. Maar ik geloof zeker niet dat bepaalde persoonlijkheden invloed op de politiek mogen krijgen alleen maar omdat ze een grote beweging aanvoeren. Velen zouden graag tien premiers hebben, maar er is er maar één.

De Amerikaanse president Barack Obama heeft u in november bij uw bezoek aan Washington toch niet voor niets aangemaand om de verzoening tussen soennieten en sjiieten te bespoedigen?

MALIKI: Ik heb me al voor de nationale verzoening ingezet voor Obama president werd. Wat veiligheid betreft, hebben we juist op basis van die verzoening in 2006 weer greep gekregen op de situatie.

Het Amerikaanse leger had de terreur uit de provincie verdreven, wat met veel bloedvergieten gepaard ging. Zijn dan zo veel mensen een zinloze dood gestorven?

MALIKI: Zolang de mensen in steden als Falluja met al-Qaeda samenwerken, lopen ze gevaar slachtoffer te worden. Intussen is de stad in twee kampen verdeeld: de enen staan aan de kant van de terroristen, de anderen bestrijden de terroristen met onze regeringstroepen. Sedert al-Qaeda en Isis de stad tot een islamitische staat verklaard hebben, proberen we dat kankergezwel met een minimum aan slachtoffers uit te roeien. Maar als regering kunnen we niet aanvaarden dat daar een islamitische staat werd uitgeroepen.

Maar wat is er dan misgegaan dat het terrorisme met zo’n comeback kon uitpakken?

MALIKI: Hier in het Nabije Oosten zijn er twee grote assen: de soennitische en de sjiitische. Achter de eerste as gaan enkele Golfstaten en Turkije schuil; de tweede is de Iraans-Arabische as, die via Irak en Syrië tot in Libanon reikt. Al vier of vijf jaar geleden hebben we de Verenigde Staten erop gewezen dat Turkije en enkele Golfstaten proberen de sjiitische as te vernietigen.

Hoe heeft Washington gereageerd?

MALIKI: Vicepresident Joe Biden heeft gezegd dat de VS deze operaties hebben proberen te stoppen, maar zonder succes. Wat daarvan het resultaat is, zien we nu in Syrië.

Waar ook door Saudi-Arabië gefinancierde extremisten dictator Bashar al-Assad bestrijden, die als alawiet meer voeling met de sjiieten heeft.

MALIKI: En uit Syrië, dat door de terreur is besmet, keerde het geweld naar Irak terug. Maar dat geweld werd ook naar Libanon en Jordanië geëxporteerd.

En deze zogenaamd door Saudi-Arabië en Qatar gestuurde groepen beslissen nu ook over het lot van Assad?

MALIKI: Nee, dat kunnen ze helemaal niet. Dat hebben we de Amerikanen van het begin af aan gezegd, toen men in Washington nog geloofde dat Assad binnen de twee maanden ten val zou worden gebracht. Nu zijn we drie jaar verder en het regime van Assad handhaaft zich nog altijd.

Hoelang geeft u hem nog?

MALIKI: Ik weet alleen dat Assad niet door een militaire oplossing ten val zal worden gebracht. Dat betekent niet dat ik het Syrische systeem wil verdedigen, maar ik heb gedurende zestien jaar in Syrië in ballingschap geleefd, ik ken de toestand daar. Ik heb voor die sneeuwbal van geweld gewaarschuwd.

Dat is hier in Bagdad een wonderlijke metafoor, maar hoe kun je verhinderen dat die sneeuwbal een lawine wordt?

MALIKI: We moeten duidelijk maken dat de militaire oplossing geen optie is. En dan moeten de twee Syrische kampen zelf voor een oplossing zorgen. Ze moeten zonder externe inmenging een uitweg vinden.

Excuseer, maar dat is naïef. Sedert de onderhandelingen in Genève weten we dat beide kampen niet in een vreedzame oplossing geïnteresseerd zijn.

MALIKI: Dat we geen oplossing vinden, ligt aan de influisteraars in de achterkamers. Als de Amerikanen en de Saudi’s de betrokkenen niet langer zouden voorschrijven wat ze moeten zeggen en eisen, zouden die zich werkelijk genoodzaakt zien om samen te overleggen. En misschien zouden ze ook een oplossing vinden.

Anders zal het land uit elkaar vallen?

MALIKI: In elk geval zal dan de oorlog voortgaan, die op dit moment in het voordeel van het regime verloopt. Het kan immers territoriumwinst boeken. En die oorlog zal de hele regio aantasten. De aanslagen en het fanatisme in Libanon zijn daarvan de eerste consequenties; maar ook de spanningen in Turkije zijn een gevolg van het Syrische drama. In Jordanië wankelt het regime, en de crisis zal ook nog naar Saudi-Arabië overslaan.

Ziet u het Saudische koningshuis bedreigd?

MALIKI: Ja, de heersersfamilie is in gevaar. Ze heeft geen gevoel voor de sociale problemen van onze tijd. Ze staat voor een ouderwetse vorm van heerschappij die steunt op een sektarische geloofsrichting.

Het extreem conservatieve wahabisme. En daarom zullen de VS na Hosni Mubarak in Caïro met de Saudi’s al snel hun volgende bondgenoot in de regio verliezen. De wereldeconomie moet zich zorgen maken om de oliebevoorrading

MALIKI: Waarom maakt u zich zorgen om uw olie? Saudi-Arabië moet zijn olie hoe dan ook blijven verkopen.

Een machtswisseling zou in Saudi-Arabië soortgelijke onrusten uitlokken als de val van Saddam in 2003 in Irak. Het geweld heeft in uw land tot een flinke achterstand in de oliewinning geleid.

MALIKI: Maar nu staan we klaar. We kunnen inspringen als de productie in Saudi-Arabië instort.

Die indruk delen we niet. Uw land beschikt waarschijnlijk over de vijfde oliereserves van de wereld, maar het wegvallen van Saudi-Arabië kunt u nog lang niet compenseren.

MALIKI: Ik wil niet bestrijden dat er bepaalde problemen zijn. Maar we behoren tot de tien staten die zich het meest ontwikkelen. En in de volgende twee of drie jaar zullen we bij de aardolieproductie en bij de export nog een verdere sprong voorwaarts maken. Beschouwt u zich alstublieft niet als de gegijzelde van Saudi-Arabië.

U lijkt te vergeten dat u niet zomaar zonder problemen over de olievoorraden van uw land kunt beschikken. De Koerden maken aanspraak op de bodemschatten in Noord-Irak. Een gewapend conflict om de olievelden van Kirkuk en een splitsing van het land zijn niet uitgesloten.

MALIKI: De Koerden hadden de illusie dat ze zelf over de aardolie in het noorden kunnen beslissen. Ze geloofden dat het aangrenzende Turkije hun plannen zou steunen. Maar de Turken zijn niet de sponsor van Koerdistan. Integendeel: ze zouden de Koerden met één hap verslinden. Daarom hebben de Koerden slechts als deel van Irak een toekomst. En alleen Irak kan de winning en de uitvoer van die aardolie waarborgen. Over dat perspectief discussiëren de Koerden nu juist onder elkaar – met aanzienlijke meningsverschillen. En om u gerust te stellen: onze grootste olievoorraden liggen in het zuiden.

Een deel van het land grenst aan Iran, waarvan de invloed tot in uw regering in Bagdad reikt. Uw tegenspeler Allawi zegt dat Teheran de politiek van Irak op een ongeziene manier bepaalt.

MALIKI: Wie zoiets zegt, wil het aanzien van onze regering schaden. Niemand beïnvloedt onze politiek. Het bewijs: Iran en de VS zijn vijanden. Maar Irak is een vriend van Amerika én van Iran, want we zijn een onafhankelijk land. We laten ons niet gebruiken voor de belangen van anderen. Voor ons telt alleen het belang van Irak. Daarom hebben we een partnershipverdrag met de VS en met Europa afgesloten, maar ook met Turkije, Iran en andere landen.

U bent te gast in het Witte Huis en u was welkom bij uw sjiitische geloofsbroeders in Iran, toen u voor Saddam moest vluchten. Is de tijd rijp voor een verzoening tussen Washington en Teheran?

MALIKI: Ja, dat geloof ik. En ik heb de indruk dat beide regeringen intussen op goede relaties aansturen, in hun eigen belang. Ze zijn de vijandelijkheden moe.

Een voorwaarde voor grote investeringen is het herstel van recht en orde. Zelfs in Bagdad bent u daarin nog niet geslaagd. Alleen al in februari eiste de terreur in de hoofdstad 239 doden. We waren hier zelf bijna het slachtoffer van twee autobommen geworden. Ze explodeerden voor een controlepunt op weg naar de scherp beveiligde Internationale Zone, de zetel van uw regering en van de internationale instellingen.

MALIKI: We hebben voor stabiliteit gezorgd, ook al zijn er nog onrustige streken zoals de provincie Anbar. En zo’n voorval zoals u dat hier in Bagdad hebt meegemaakt, kan toch overal gebeuren. U kunt er niet van uitgaan dat het terrorisme niet ook in Europa toeslaat.

DOOR DIETER BEDNARZ EN KLAUS BRINKBÄUMER IN BAGDAD

‘Irak is een vriend van Amerika én van Iran, want we zijn een onafhankelijk land. We laten ons niet gebruiken voor de belangen van anderen.’

‘De spanningen in Turkije zijn een gevolg van het Syrische drama. En de crisis zal ook naar Saudi-Arabië overslaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content