‘Toen ik indertijd met mijn eerste gezelschap, Radeis, begon, had ik géén verwachtingen. We hebben toen zelfs letterlijk geschreven dat we geen carrière wílden omdat dat ons te veel aan een karrenspoor deed denken waarin je alleen maar vooruit kunt. Zo zit ik nog altijd in elkaar; ik ben niet zo’n verwachtingsvol mens. Ik leef heel erg in het heden, bekijk hoe de dingen nú gaan. En dan is het een kwestie van alert te zijn.

In die jaren hing er de juiste ambiance om plezier te vinden in het spelen en om te begrijpen dat theater maken niet is vastgelegd in een wetboek. Wij stonden toen tegenover de grote instituten, die stoffig en levenloos waren. Sindsdien zijn de zaken opgetrokken, is de verscheidenheid veel groter geworden. Maar het is uitkijken: het theater zit weer in een kritieke fase. In de komende jaren moet er stevig gebakkeleid worden om te kunnen behouden wat we hebben. Daarmee doel ik niet op een vormelijk conservatisme, maar op een behoud van de esprit die gegroeid is sinds ik uit het conservatorium ben gekomen. De overheid stippelt momenteel een beleid uit waar ik zeer grote twijfels bij heb. Het is een beleid dat wil ordenen, dat is nu eenmaal eigen aan de politiek, maar ze moet toch weten dat zoiets bij de kunsten een paradox is. Ze zijn de zaak proper aan het maken, en daar moeten podiumartiesten streng over waken. Tegenover de grote theaters bestaat grote goodwill, zolang ze al die autonome theatermakers onderdak willen geven. Maar dat is onmogelijk: de honger om autonoom te zijn is nu net onderdeel van de motor van een kunstenaar. Als acteur, regisseur en auteur heb ik geprobeerd om een structuur op poten te zetten die al mijn bezigheden met elkaar verbond, en daar heb ik een subsidieaanvraag voor gedaan. Dat is me geweigerd: men wil geen stichtingen rond één kunstenaar meer subsidiëren. Goed, ik zal mijn plan wel trekken.

Ik heb veel respect voor iemand als Nand Buyl, die blijft doorgaan. Ik kan maar hopen dat het gaat tot ik doodga, en dat het niet vroeger afgeknepen wordt door aftakeling. Aan geld zal het niet liggen. Ik heb heel lang met heel weinig geld geleefd, en ik deed dan geen andere dingen dan nu. Ik ging ook uiteten, maar dan bij de Griek op het Zuid. Misschien liggen jongeren daar te veel wakker van. Oké, de huurprijzen zijn hoger geworden en de bijbaantjes zijn schaarser. Maar ga desnoods op het trottoir spelen. Als je goed genoeg bent, zul je wel blijven staan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content