‘Verontwaardiging!’ Regisseur en flamingant Jan Verheyen hoeft niet lang na te denken over het motief voor zijn nieuwe film, Het vonnis. Oorzaak van zijn irritatie: de gang van zaken in de Belgische rechtspraak. ‘Het zwakste personage in mijn film is niet toevallig de minister van Justitie.’

De rechtbankthriller Het vonnis is nu al een van de meest bejubelde films op het c.v. van Jan Verheyen. De regisseur, en deze keer ook scenarioschrijver, viel vorige maand in de prijzen op het Wereldfilmfestival in Montreal en is binnenkort te gast op het filmfestival van Chicago. Het Vlaamse publiek krijgt de film vanaf 9 oktober te zien. Het is ongebruikelijk in Verheyens’ repertoire, maar deze keer zit er een maatschappelijke boodschap in: het Belgische justitiële apparaat werkt niet. ‘Oorspronkelijk zou het een pamfletfilm worden: ik zou eens gaan vertellen wat er allemaal fout loopt’, zegt Verheyen. ‘Maar ik heb me bedacht. Je moet “de vijand” in de ogen durven te kijken. Ik ben gaan praten met magistraten en advocaten, zelfs met gereputeerde procedurepleiters zoals Sven Mary. Die intense gesprekken hebben de film doen evolueren tot een themafilm waarbij de argumentatie van alle partijen aan bod komt.’

Het vonnis gaat over een man die het recht in eigen handen neemt nadat de moordenaar van zijn vrouw wordt vrijgelaten door een procedurefout. Verheyen: ‘De film is uit verontwaardiging ontstaan. Iedereen zal zich die beelden herinneren van de juichende Oost-Europese mensenhandelaars die begin 2009 vrijgelaten moesten worden uit de Nieuwewandeling (de Gentse gevangenis, nvdr.). Door procedurefouten! Recht is niet altijd hetzelfde als rechtvaardigheid. Ik vind dat straf. Waarom is dat toch? En waarom laten wij dat gebeuren?’

Zegt u het maar.

Verheyen: Justitie werkt niet. Ik kan dat alleen maar vaststellen. De advocaten wijzen naar de politiek: die moet er maar voor zorgen dat er geen achterpoortjes in de wet zitten. Dat klopt misschien wel, maar ik vind dat te gemakkelijk. De politiek is ook niet bepaald gehaast. Veel initiatieven blijven steken in goede bedoelingen. Er zitten natuurlijk veel advocaten en juristen in het parlement. Zou dat daarmee te maken hebben? Die hebben geen baat bij een helder en doorzichtig justitieapparaat. Hoe chaotischer de wetgeving, en dus hoe meer achterpoortjes, hoe beter voor hun eindafrekening.

Die uitspraak is voor uw rekening. Wat wilt u eigenlijk bereiken met deze film?

Verheyen: We merken bij de previews dat de film verontwaardiging opwekt, maar ik wil nu ook weer niet dat de mensen het systeem met het zwaard te lijf gaan. Ik stel het systeem niet ter discussie, want ik zie geen alternatief. Ik wil het verbéteren. Als mensen twijfelen aan de rechtsstaat, heeft de democratie een probleem. En we zitten in die fase. De timing van de film is niet toevallig: het parlement en dus ook de commissie justitie hervatten nu hun werkzaamheden. Ik hoop dat zij eindelijk duidelijke richtlijnen opstellen zodat niet elke procedurefout leidt tot nietigverklaring van de bewijslast en stopzetting van de procedure.

Ben ik nu een opiniemaker? Als de berichtgeving over een film verhuist van de cultuurpagina’s naar de opiniepagina’s, is dat prettig. Dat is in dit geval ook de bedoeling. Maar ik moet opletten dat ik mijn mening niet te veel geef. Sommige mensen delen die niet en zullen daarom mijn film niet bekijken – ik ben ook maar een kleine zelfstandige. Ik kijk vol bewondering naar mijn collega Erik Van Looy. Die is veel slimmer: hij laat zich zelden betrappen op een opinie.

Volgens advocaat Sven Mary moet ‘elke advocaat per definitie een procedurepleiter zijn’. Anders leven we in willekeur.

Verheyen: Toen een journalist aan Sven Mary vroeg of hij Marc Dutroux zou proberen vrij te krijgen als dat met een procedurefout kon, had hij één seconde nodig om te antwoorden: ‘Ja, natuurlijk.’ Sven Mary, en elke andere advocaat die procedurefouten bepleit, heeft volgens de letter van de wet helemaal gelijk. Maar ik vind dat er ook zoiets bestaat als moraliteit. Een procedurefout moet ernstig genomen worden. Als er een fout gemaakt wordt, moet dat onderzocht worden. Helaas gebeurt dat niet: justitie heeft amper een controlemechanisme. Maar een procedurefout mag nooit zwaarder wegen dan het schuldbewijs. Ik vraag me ook af hoe die advocaten dat voor zichzelf kunnen verantwoorden.

Kunt u begrijpen dat Mary nu probeert om Michel Lelièvre vrij te krijgen?

Verheyen: Dat is iets anders. Als iemand zijn straf heeft uitgezeten, dan is het onvermijdelijke gevolg dat die persoon op een bepaald moment wordt vrijgelaten. Dat heeft niets met procedurefouten te maken.

En toch wekt het verontwaardiging op.

Verheyen: Klopt, net zoals bij Michelle Martin. Ik begrijp de verontwaardiging, maar ik vind de vrijlating wel een logisch gevolg. Justitie heeft zich uitgesproken over de schuldvraag. Recht is geschied, ook al ben je het niet eens met de strafmaat. Dat is bij procedurefouten niet het geval. Kijk, een advocaat heeft de plicht om zijn cliënt zo goed mogelijk te begeleiden, maar hij mag het systeem niet misbruiken om hem of haar ten koste van alles en los van de schuldvraag vrij te krijgen. Dat is mijn mening. (zwijgt even) Veel slachtoffers vinden in een proces een gevoel van troost en afronding. Als dat door een procedurefout botweg afgebroken wordt, dan vind ik dat veel erger dan de ongenaakbaarheid van de procedure.

Moet een advocaat dan uit morele overwegingen zwijgen over procedurefouten?

Verheyen: In bepaalde gevallen wel, ja. Het zou natuurlijk veel simpeler zijn als het systeem waterdicht werd gemaakt.

De fraudezaak rond Omega Diamonds toont aan dat wie geld heeft zijn proces kan afkopen. Klassenjustitie?

Verheyen: Nee, ik zou niet overdrijven. Die fraudezaken zijn natuurlijk kras. Mensen met veel geld kunnen twee dingen doen. Ofwel rekken ze hun proces zo lang – natuurlijk met actieve medeplichtigheid van advocaten die alle truken van de foor bovenhalen – tot het onherroepelijk verjaard is. Ofwel, als de grond onder hun voeten echt te heet wordt, kopen ze het af. Dát is klassenjustitie, en daar ben ik ook verontwaardigd over. Maar ik kan mij voorstellen dat een procureur die een rationele keuze moet maken voor de minst slechte oplossing kiest, en dus voor een minnelijke schikking. Want het alternatief, verjaring, is nog erger. Ik noem dat de oncomfortabele grijze zone. De politiek moet ervoor zorgen dat die aberraties niet mogelijk zijn. Want nu verliest de burger zijn geloof in de rechtsstaat.

Minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) zet vooral in op daadwerkelijke uitvoering van de straffen om het vertrouwen te herstellen.

Verheyen: (blaast) Dat werd tijd, hè. Decennialang werden straffen tot drie jaar niet uitgevoerd. Nu, het zwakste personage in Het vonnis is niet toevallig de minister van Justitie. Wat die ook probeert te doen, die botst op de scheiding der machten. Dat hebben ook al veel ministers in de echte leven mogen ondervinden. Justitie is een ivoren toren met allerlei baronieën die hun eigen belangen verdedigen. Het is zeer moeilijk om dat systeem in beweging te krijgen. Wat Turtelboom doet, met die strafuitvoering en het inkrimpen van het aantal arrondissementen, is niet meer dan wat pleisters leggen op een bloedende wonde. Het probleem zit dieper. (zucht) Als ik me laat gaan, ben ik een echte pessimist. Dan heb ik het gevoel dat dit schip niet meer recht te krijgen is.

‘Ik ben een politiek dakloze burger’, zei u in aanloop naar de verkiezingen van 2010. Hoe zit dat vandaag?

Verheyen: Onveranderd. Alle partijvoorzitters komen over als gedreven, betrokken en idealistische politici. Om het kort door de bocht te zeggen: ik ben economisch rechts zoals Open VLD en CD&V, ethisch links zoals Groen en SP.A, en Vlaamsgezind zoals N-VA.

Toen zag u twee opties: ofwel niet stemmen, ofwel op de N-VA stemmen. Wat doet u volgend jaar?

Verheyen: Ik ben nog altijd teleurgesteld in de klassieke partijen. Zij zijn verantwoordelijk voor de staat van het land: justitie, het lege Zilverfonds, de abominabele staat van onze wegen, de hoge belastingdruk, enzovoort. Je kunt die partijen daar toch niet voor belonen? Ik heb toen wel wat naïef geloofd in die ene partij die geen boter op het hoofd heeft, de N-VA. Maar ik moet ondertussen vaststellen dat de Vlaamse regering, waar de N-VA in zit, in cruciale dossiers even laf en machteloos is als de federale regering. Kijk naar het Oosterweel-dossier of de hervorming van het onderwijs. De Vlaamse regering is bang van om het even welke actiegroep. Maar ik verplicht mezelf ertoe om te blijven geloven in de integriteit van de politieke kaste. En zo zal ik straks wellicht stemmen op figuren, eerder dan op partijen. Al zal ik de partijprogramma’s, en zeker het onderdeel cultuur, met veel aandacht bestuderen.

De cultuurwereld ligt op ramkoers met de N-VA, de grootste partij van Vlaanderen. Hoe kijkt u daarnaar?

Verheyen: Wij leven in een heel merkwaardig land. In andere landen zijn kunstenaars per definitie critici van het regime. In dit land worden ze zo gepamperd dat ze zich ertegen aanschurken. Het is net zoals in de middeleeuwen, toen de vorsten kunstenaars betaalden voor fijne muurschilderingen of voor amusement tijdens het diner. Kunstenaars zijn soms echte narren, en onze huidige generatie is daar geen uitzondering op. Wellicht doen ze dat onder het motto: better the devil you know than the devil you don’t know. De N-VA is een bedreiging voor het regime, ergo de N-VA is een bedreiging voor het status-quo waarin de kunstwereld zich goed kan vinden. Ik sta soms met verbazing naar dat conformisme te kijken.

De N-VA wil de waarde van cultuur afmeten aan het succes op de markt. Veel kunstenaars voelen zich bedreigd.

Verheyen: Ik vind dat er voor die visie wel iets te zeggen valt. Kunst laat zich niet definiëren, maar er moet wel een ondergrens zijn die bepaalt wanneer kunst gewoon een hobby wordt. Als je kunst beoefent voor jezelf en wat vrienden, moet je je toch afvragen of die hobby betaald moet worden door de gemeenschap. Die grens, de succesnorm dus, varieert natuurlijk. Als ik met Los, een film over de multiculturele maatschappij, 100.000 bezoekers haal, is dat een ongelooflijk succes. Had ik met Dossier K, het vervolg op De zaak-Alzheimer, maar 100.000 bezoekers gehaald, dan was dat een waanzinnige teleurstelling geweest (Dossier K lokte 415.000 bezoekers, nvdr.).

Kunstenaars moeten zich soms vragen durven te stellen. Als een bakker een brood bakt dat niemand lust, zal zijn bakkerij niet lang openblijven. Ook al roept hij luid dat hij zijn tijd ver vooruit is en dat de mensen over tien jaar zijn brood wel zullen lusten. I don’t think so. Ik denk dat zijn brood niet te vreten is.

Worden er te veel subsidies uitgedeeld?

Verheyen: Sinds de start van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), nu zowat tien jaar geleden, heeft mijn sector een geweldige stap vooruit gezet. De Vlaamse film is een kwaliteitsmerk geworden waar het publiek vertrouwen in heeft. Helaas moet ik nu vaststellen dat het beleid niet meer volgt. Het VAF beschikt vandaag over evenveel middelen als tien jaar geleden, het budget is niet eens geïndexeerd. Maar het aantal regisseurs dat een dossier indient, is wel gestegen van tien naar dertig. Het budget van het VAF is lager dan het budget van de opera. Ik vind dat schokkend. Ik weet het wel, het is onrechtvaardig om cultuurdomeinen met elkaar te vergelijken. Maar het gaat mij om de impact. Econoom Geert Noels heeft uitgerekend dat elke euro die de Vlaamse regering in film investeert vier euro opbrengt. De filmsector heeft dus niet alleen een culturele waarde, hij heeft ook een bewijsbare economische impact.

Verheyen: Ik maak films om ze te laten zien aan mensen. Desnoods ga ik daarvoor in Nonkel Mop zitten. Ik blijf mij aan die mentaliteit ergeren. Waar volk naar komt kijken, is verdacht en corrupt. Waar niemand naar komt kijken, is kunst en zijn tijd ver vooruit. (windt zich op) Baarlijke onzin! Als er niemand naar een film komt kijken, is dat meestal heel terecht.

‘Veel kunstenaars verloochenen de Vlaamse identiteit als een beschamende zonde’, schreef u vorig jaar.

Verheyen:(snel) Klopt, en ik begrijp dat niet. Ik vind de culturele en taalkundige eigenheid van onze kleine regio heel belangrijk, ook als artistieke voedingsbodem. Ik ben Vlaamsgezind, maar ik vind dat perfect combineerbaar met het wereldburgerschap. En toch heeft een deel van de kunstwereld een grote angst voor de N-VA en haar bezorgdheid om die Vlaamse identiteit. Ik zie de tegenstelling echt niet.

Hoe is het gesteld met de Gravensteengroep, waarvan u een prominent lid bent?

Verheyen: Ik was de afgelopen maanden vooral een zeer afwezig lid. (lacht) De groep volgt de Belgische politiek nog altijd op de voet, blijft bekommerd om de Vlaamse cultuur en is bezorgd dat die gekaapt wordt door extreemrechts. De Gravensteengroep bewijst dat het wereldburgerschap perfect samengaat met Vlaamsgezind zijn. Zo’n bont gezelschap: van Jef Turf via Etienne Vermeersch tot Jan Verheyen.

Komt er een nieuw manifest naar aanleiding van de verkiezingen?

Verheyen: Dat denk ik wel. Als er een issue is waarover wij iets zinnigs te vertellen hebben, dan zullen we dat ook doen.

Wat is voor u het einddoel? Vlaamse onafhankelijkheid?

Verheyen: Ik lig daar niet wakker van. Ik denk wel dat wij in een artificiële constructie leven: België is een historische vergissing. Maar ik zie niet in hoe de Brusselse knoop ontward kan worden bij een splitsing. Ik geloof ook niet dat het allemaal plots zo veel beter zal gaan als Vlaanderen en Wallonië splitsen. Ik zou al blij zijn als we onze staatsstructuren weer kunnen vereenvoudigen. Ik vind het bijvoorbeeld aberrant dat een stad als Brussel met ocharme één miljoen inwoners beschikt over een regering, een minister-president en negentien burgemeesters. Maar of ik nu in Vlaanderen, België of Europa woon, dat maakt mij niet veel uit. Ik heb geen bloed-en-bodemgevoel. Ook al vind ik het behoud van onze taal en onze culturele eigenheid heel belangrijk.

DOOR PAUL COBBAERT, FOTO SASKIA VANDERSTICHELE

‘Kunst laat zich niet definiëren, maar er moet wel een ondergrens zijn die bepaalt wanneer kunst gewoon een hobby wordt.’

‘In andere landen zijn kunstenaars per definitie critici van het regime. In dit land worden ze zo gepamperd dat ze zich ertegen aanschurken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content