Maak kennis met Athenagoras Peckstadt, de eerste Belg die aan het hoofd staat van de orthodoxe kerk in de Benelux. Hij werd geboren in Gent, was voorbestemd om advocaat te worden, maar kreeg een roeping toen hij na een zwaar auto-ongeval zes maanden met een gebroken ruggenwervel in bed lag. ‘Het is een wonder dat ik nog kan lopen.’ Een gesprek over homoseksualiteit, religieuze salarissen en godsbewijzen.

Een oude dame met een groene hoofddoek schuifelt prevelend van icoon naar icoon. Ze buigt, slaat een kruis en kust de beeltenis van de heiligen. Aan de muren van het zaaltje hangen fresco’s en iconen van oosters-orthodoxe heiligen. Het dametje neemt plaats op een stoel vooraan in de kerk. Tussen twee stoelenrijen in gaat ze op haar knieën zitten, het hoofd diep gebogen. Het is negen uur ’s morgens. Een van de priesters heft het eerste gebed aan. Slechts acht van de ongeveer honderd stoelen zijn bezet, het merendeel door vrouwtjes van boven de zeventig, die net als de meeste gelovigen verkiezen om recht te staan. Onvermoeibaar heffen de priesters Griekse gebeden aan of lezen ze voor uit het evangelie. De veertiger naast me – de enige aanwezige man – volgt de teksten mee op zijn iPad, in Franse vertaling.

De Parochie van de Heilige Johannes de Doper, gelegen in een onopvallend rijhuis in Molenbeek, heeft hoog bezoek. Athenagoras, de nieuwe metropoliet van de Belgische oosters-orthodoxen, leidt er vandaag de dienst. Athenagoras, geboren als Yves Peckstadt, is een volbloed Belg met een apart levensverhaal. Hij groeide op in een oosters-orthodox gezin, als zoon van de bekende Gentse advocaat Ignace Peckstadt. Aanvankelijk zou hij advocaat worden, tot hij in 1985 betrokken raakte in een zwaar auto-ongeval. De bestuurder overleefde het niet, en Peckstadt lag zes maanden roerloos gekluisterd aan een cirkelbed, met een gebroken ruggenwervel. ‘Dat ongeval is mijn roeping geweest’, beseft hij nu. ‘Toen ik de verpleegsters vroeg of ik ooit nog zou kunnen lopen, wou niemand mij een antwoord geven. Ik heb de dood voor ogen gezien. Het is een wonder dat ik nog kan lopen.’ Tijdens zijn anderhalf jaar durende revalidatie besloot Peckstadt theologie te studeren. Sinds december gaat hij als metropoliet van België, Nederland en Luxemburg door het leven. Binnen het oecumenisch patriarchaat van Constantinopel is hij de eerste niet-Griek ooit die zo’n hoge positie bekleedt.

Na welgeteld een uur van onophoudelijke staccato gebeden, komt de metropoliet uit het heiligdom te voorschijn. In zijn imposante gewaad en gouden mijter en staf neemt hij plaats op de troon aan de zijkant van de kerk. Naarmate de viering tot een climax komt, maakt een soort trance zich van het volk meester. Twee oude vrouwtjes barsten ontroerd in snikken uit. De priesters schrijden in processie door de zaal, gewapend met kaarsen, een Heilige Schrift en een wierookvat met rinkelende kettingen. Op het einde van de viering bulkt de zaal van het volk. Nadat de metropoliet zijn slotrede uitspreekt, dringt iedereen naar voren. Meer dan honderd gelovigen, jong en oud, willen hun nieuwe metropoliet begroeten.

Zonder mijter, staf en lang gewaad ziet de metropoliet er net iets minder imposant uit. Een tweetal uur na het einde van de viering toont hij zich tevreden over het verloop. ‘Er was heel wat volk, zeker voor een weekdag’, zegt hij, terwijl hij een koffie bestelt in Le Saint Hubert’s, een café op een steenworp van het Grieks-orthodoxe hoofdkwartier in Schaarbeek. Minstens honderdduizend orthodoxen telt ons land, en die gemeenschap is behoorlijk actief. ‘Gisteren herdachten we de doop van Christus in de Jordaan’, vertelt Peckstadt. ‘Onze kathedraal zat stampvol. Het is niet vanzelfsprekend om de kerken vol te krijgen, omdat we geen zondagsplicht hebben, zoals de katholieken. Gelukkig hebben we nog mensen die echt voor het religieuze gaan en naar de kerk komen.’

Wat is voor u het belangrijkste verschil met de katholieke kerk?

Athenagoras Peckstadt: Ik durf zeggen dat wij meer rekening houden met de zwakte van de mens. We willen niet met het vermanende vingertje optreden. Zo houdt de orthodoxe kerk er rekening mee dat sommige mensen niet slagen in hun huwelijk. Idealiter is een huwelijk eenmalig en ingezegend voor de eeuwigheid, maar het kan goed zijn dat men daar niet in slaagt en dat een koppel uit elkaar gaat. Daarom kun je in de orthodoxe kerk tot twee keer toe hertrouwen. Let op: dat is geen regel, het is eerder toegeeflijkheid. We geven een tweede en eventueel zelfs een derde kans.

Zou u zonder orthodoxe ouders een goede katholiek zijn geweest?

Peckstadt:(denkt na) Dat weet ik niet. Dat ik vandaag orthodox ben, dank ik grotendeels aan mijn ouders. Ouders zijn zeer belangrijk in de religieuze opvoeding van hun kinderen. Mijn absolute prioriteit bestaat erin de jongeren aan boord te houden. Ook de school speelt daarin een voorname rol. Heel veel kinderen krijgen godsdienstonderwijs op katholieke scholen, maar het resultaat is pover.

Waar gaat het volgens u mis in het godsdienstonderwijs?

Peckstadt: Er wordt te weinig aandacht gegeven aan de essentie van het christelijk godsdienstonderricht. Er is geen aandacht voor godsdienstbeleving. Vandaag spreekt men in de godsdienstlessen over bio-ethiek of seksualiteit, of over marginale zaken. Dat is niet de essentie van het christen-zijn.

De katholieke kerk doet geregeld straffe uitspraken over zaken als homoseksualiteit. Dan is het toch logisch dat jongeren daar vragen over hebben?

Peckstadt: De orthodoxe kerk doet die uitspraken niet. Wij bemoeien ons niet met wat er in de slaapkamer gebeurt. Onze gelovigen kunnen dat zelf wel uitmaken. Homoseksualiteit is voor de christelijke leer moeilijk aanvaardbaar, maar wij moeten homoseksuelen daarvoor niet terechtwijzen. Wij hebben gelovigen in de kerk die daar serieus mee worstelen. Wij proberen die mensen binnen de kerk te houden en te helpen.

Wat bedoelt u met ‘helpen’?

Peckstadt: Met hun probleem. Met het feit dat ze het daar moeilijk mee hebben. Binnen onze parochies vragen de meeste homoseksuelen zelf om begeleid te worden in hun concrete situatie. Zij plegen overleg met priesters of medegelovigen. Ze komen naar de kerk, gaan geregeld te biecht. Dat wordt hen nooit geweigerd.

Begaan zij volgens u een zonde?

Peckstadt: (stilte) Het is delicaat. Wie is er volmaakt, behalve God? Ik wil zeker niet degene zijn die het hoge woord voert in het maatschappelijk debat. Wij hebben als orthodoxe gemeenschap een zekere bescheidenheid.

En vrouwen als priester? Is dat bespreekbaar?

Peckstadt: Dat is moeilijk te zeggen. De orthodoxe kerk is synodaal gestructureerd. De besluitvorming verloopt via de synode van bisschoppen. We hebben geen paus of andere opperpersoon. De samenstelling van de synode verandert om het half jaar. Bovendien kunnen we aanpassingen in de liturgie alleen via de panorthodoxe synode regelen, die alle administratief onafhankelijke orthodoxe kerken verenigt. Die synode proberen we al vijftig jaar te organiseren, tevergeefs. Vooral de Russen liggen dwars.

De Russische orthodoxe kerk flirt openlijk met president Vladimir Poetin. Hoe kijkt u daarnaar?

Peckstadt: Dat is voor mij een groot probleem. Politiek en religie moeten niet samengaan. De Russische kerk heeft zo veel geleden onder het communisme. Dat net die kerk zich aansluit bij een politiek waarbij het democratische aspect doorgaans zoek is, doet mij veel pijn.

Het aantal Oost-Europese migranten in ons land is het voorbije decennium gevoelig toegenomen. Merkt u dat in de orthodoxe parochies?

Peckstadt: Zeker. Nieuwkomers hebben soms bepaalde gebruiken die wij niet kennen. Het gebeurt weleens dat Bulgaren de koppen van geslachte schapen naar de kerk brengen, om ze in te laten zegenen. Nu, dat is wel een extreem voorbeeld. Normaal gezien zijn de verschillen echt miniem. Het zorgt wel voor uitdagingen. Sommige bisschoppen komen naar hier en denken dat ze maar lukraak parochies kunnen oprichten. Dat moeten we toch wat temperen.

Zou u mensen aanraden om orthodox te worden?

Peckstadt: Nee, wij hebben geen bekeringsijver. We krijgen geregeld brieven van koppels die een kerkelijk huwelijk willen, maar van wie een van beiden al eens getrouwd is. Wij willen geen mensen opnemen die alleen maar op een tweede huwelijk uit zijn. Onze deuren staan open, maar wij aanvaarden enkel gelovigen die de orthodoxe leer oprecht willen beleven. We willen er geen duiventil van maken.

Tijdens de vorige regeringsformatie had u een onderhoud met toenmalig informateur Didier Reynders. Hebt u al een verlanglijstje voor in mei?

Peckstadt: Dat was vooral een ontmoeting pro forma, we hebben niet aan politiek gedaan. We hebben natuurlijk onze eisen. Wij zijn ondergebracht bij het Departement van Justitie, maar we zijn tot op heden nog nooit door minister Turtelboom uitgenodigd. Daarnaast vind ik ook dat de religies zo stilaan gelijk behandeld mogen worden. Onlangs las ik dat aartsbisschop André Léonard meer dan honderdduizend euro per jaar verdient. De katholieken verdienen een stuk meer dan bijvoorbeeld orthodoxen en rabbijnen, terwijl ze alle drie officieel erkend zijn. Die zouden op dezelfde manier moeten worden vergoed.

U eist een loonsverhoging.

Peckstadt: Ik wil dat het systeem voor iedereen gelijk is. Dat Leonard meer dan de helft weggeeft aan anderen, maakt overigens niets uit. De staat bepaalt wat hij krijgt en wat hij ermee doet, maakt hij zelf uit. Tot voor kort was ik hulpbisschop, maar ik verdiende minder dan een vicaris in de katholieke kerk. Dat is onrechtvaardig.

Wordt de katholieke kerk voorgetrokken?

Peckstadt: Wij hebben de hoofdzetel van de orthodoxe kerk zelf moeten aankopen, terwijl alle katholieke bisschoppen een bisschoppelijk paleis hebben dat eigendom is van de provincie. Voor alle duidelijkheid: ik hoef geen paleis, maar geef ons toch een faire toelage.

Wat is voor u het meest prangende morele thema van onze tijd?

Peckstadt: De recente uitbreiding van de euthanasiewetgeving. We hebben toen samen met de andere geloofsgemeenschappen gereageerd en aan ons standpunt herinnerd. (zwijgt) In de kranten lees je het tegenwoordig wel vaker: gezinsdrama’s, een vader die zijn vrouw en kinderen doodschiet omdat zijn relatie mislukt is. Ik begrijp niet goed waarom we het leven zo gemakkelijk opgeven. Ik heb na mijn verkeersongeval zelf op het randje van de dood gebalanceerd. Ik weet wat het is. Ik neem aan dat er altijd omstandigheden bestaan die een uitzondering kunnen toestaan, maar ik heb de indruk dat men euthanasie nu propageert.

Een wet is nog geen propaganda.

Peckstadt: Ik leg me neer bij het democratische proces. Ik stel alleen vast dat we sinds de paarse regeringen zeer progressief zijn in de wereld. Ik vraag me af of dat allemaal wel doordacht is gebeurd. Als geloofsgemeenschap hebben wij daarin een rol te vervullen. Ik had graag een colloquium georganiseerd gezien met politici, filosofen en vertegenwoordigers van de religies, zodat we de argumentatie van die nieuwe wetten eens konden bediscussiëren. Ik betreur dat bepaalde iconen het voorbeeld hebben gegeven door euthanasie aan te vragen.

U refereert aan Hugo Claus.

Peckstadt: Dat heb ik niet gezegd. Ik zeg alleen dat ik euthanasie geen oplossing vind. Mijn voorganger begint ook aan geheugenverlies te lijden, maar hij zet door. Hij voelt zich aftakelen, maar hij blijft doorgaan. ‘Dat is toch iets krachtigs, die wil om te leven’, vertelde hij me gisteren nog.

Maar uw voorganger hoeft toch geen gebruik te maken van die wet? De ene kiest voor euthanasie, de andere niet: zo werkt een democratie toch?

Peckstadt: Ik heb een tante die een zeer zware vorm van alzheimer heeft. Als ik zie wat mijn oom voor haar dag in dag uit doet, ben ik diep ontroerd. Dat stemt tot nadenken. Ze zijn overigens niet orthodox. Ik heb het over het principe om respect te hebben voor het leven.

Hoe kijkt een orthodoxe metropoliet naar de nieuwe paus?

Peckstadt: Ik heb het genoegen gehad hem al twee keer te ontmoeten. Hij maakt een grote indruk door zijn eenvoud. Benedictus woonde in het pauselijke paleis, maar Franciscus woont nog steeds in Santa Marta, het hotel waar de kardinalen doorgaans verblijven. Hij is er na zijn verkiezing gewoon blijven wonen. Hij loopt ook vrij rond, zonder een leger bodyguards om hem heen. Dan kom je hem soms tegen bij het ontbijt. Dat was ondenkbaar bij zijn voorganger.

Welke indruk geeft hij u?

Peckstadt: Je merkt dat hij ondanks alles een eenvoudig man blijft. Hij straalt gemoedelijkheid uit. Er is geen protocol. Ik denk dat hij weet wat hij wil. Hij heeft in korte tijd serieuze veranderingen doorgevoerd. Dat bewijst dat hij vastberaden is om de gang van zaken eigentijdser te maken. Daarom is het ook belangrijk dat hij benaderbaar is. Vroeger was het onmogelijk om een privéaudiëntie te krijgen. Dan kwam je met een grote groep aan, mocht je even de ring kussen en moest je weer weg.

Hoe orthodox is Franciscus?

Peckstadt: Met alle nederigheid durf ik te beweren dat hij goed kijkt naar hoe het in de orthodoxe kerk gaat. Dat is wat wij willen: wij streven naar de zichtbare eenheid van de christenen. We moeten kijken naar de periode die we gemeenschappelijk hebben, voor het schisma van 1054. En als orthodoxe kerk durven wij te beweren dat wij die traditie het best bewaard hebben.

Gelooft u dat de katholieke en orthodoxe kerk ooit weer één kunnen worden?

Peckstadt: Wij streven naar de zichtbare eenheid van de christenen. Dat is niet helemaal hetzelfde als iedereen onder één kerk groeperen. Die diversiteit is een feit. We kunnen niet verlangen dat iedereen weer gewoon christen wordt. Binnen de orthodoxie zelf hebben we al verschillen: sommige kerken gebruiken de Juliaanse kalender, terwijl wij de Gregoriaanse gebruiken.

Wat zijn voor u de struikelblokken?

Peckstadt: De suprematie van de paus is voor ons onaanvaardbaar. Daarnaast zijn er enkele theologische aspecten. Het stoot ons voor het hoofd dat de katholieke kerk nog steeds blijft vasthouden aan het filioque, de leerstelling dat de Heilige Geest niet alleen uit de Vader voortkomt, maar ook uit de Zoon. Dat heeft in 1054 voor het schisma gezorgd. Dat ze daar nu nog aan vasthouden, is ronduit aanstootgevend.

Begrijpt u dat het voor de doorsnee- Belg onnozel overkomt dat kerkleiders daarover al bijna duizend jaar ruzie maken?

Peckstadt: Het filioque op zich is niet zozeer het probleem. Ik vind het maar weinig respectvol dat men eraan blijft vasthouden, omdat het ons indertijd uiteen heeft gedreven. Bovendien zorgt het ook voor theologische problemen, omdat de Heilige Geest er een ondergeschikte plaats in krijgt. De geloofsbelijdenis is in feite een samenvatting van de inhoud van het christendom. Als je aan de drie-eenheid sleutelt, valt de harmonie tussen Vader, Zoon en Heilige Geest weg. Ik neem aan dat het steriel lijkt, maar het zijn dan ook kwesties voor theologen.

Weet u of God bestaat?

Peckstadt: (lange stilte) Naar welk bewijs zoekt u eigenlijk? God is… (denkt na) Het feit dat God voor mij bestaat, put ik uit een persoonlijke relatie met God. Ik voel zijn tussenkomsten in mijn leven. Dat zijn zeker niet altijd de vervullingen van mijn verlangens, vaak is het net het omgekeerde. Die interpersoonlijke relatie beleef ik ook in het gebed.

God is onzichtbaar en ondoorgrondelijk. En toch weten we door de energieën dat Hij er is, als persoon. Hij heeft zijn eigen zoon als ten volle mens en ten volle god in de wereld laten komen, om terug de brug te slaan. God is aanwezig in de vorm van de Heilige Geest. De priester kan enkel vragen aan God om vergeving te geven. Wij zijn slechts getuigen.

U bent niet op zoek naar wetenschappelijk bewijs?

Peckstadt: (glimlacht) Na de verrijzenis van Christus twijfelde zelfs een van de apostelen of hij wel echt teruggekomen was. Hij wilde de wonden zien: dat is de wetenschappelijke reflex. Het is niet nodig te twijfelen aan Christus. Godsdienst is opium van het volk, zeiden de communisten, maar zelfs na zeventig jaar hebben ze de kerk niet kunnen uitroeien. Omdat de kerk niet uitgeroeid kán worden.

Wat gebeurt er na de dood?

Peckstadt: Wij spreken van ons persoonlijk pascha: de overgang van het aardse naar het eeuwige leven. Hoe dat eruitziet, kan ik niet voorspellen. Ik ben er ook niet echt mee bezig. Ik vermoed dat iedereen bang wordt, eens men weet dat de dood voor ogen komt. Ik kan me niet voorstellen dat het na dit aardse leven allemaal ophoudt. Zo moet je het leven niet zien. Mocht ik een andere visie hebben, zou ik mijn tijd niet investeren in mijn relatie met God.

DOOR JEROEN ZUALLAERT, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Wij bemoeien ons niet met wat er in de slaapkamer gebeurt. Onze gelovigen kunnen dat zelf wel uitmaken.’

‘Godsdienst is opium van het volk, zeiden de communisten, maar zelfs na zeventig jaar hebben ze de kerk niet kunnen uitroeien.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content