Voor een steviger Europees buitenlands beleid zou het een goede zaak zijn dat de Unie een echte president krijgt, zegt de liberale politica Annemie Neyts. Al kan ze ondertussen best wel leven met de veelstemmigheid in het Europese debat. ‘Ook in Washington zit niet iedereen altijd op dezelfde lijn.’

Als het Verdrag van Lissabon straks van kracht wordt, krijgt Henry Kissinger eindelijk een antwoord op zijn vraag. De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken vroeg zich ooit spottend af met wie hij moest bellen als hij met Europa wou praten. Lissabon voorziet in een voorzitter van de Europese Raad die ten minste 2,5 jaar in functie blijft, in een heuse minister van Buitenlandse Zaken en in een Europese diplomatieke dienst. In afwachting daarvan is het soms niet helemaal duidelijk waar Europa in de wereld staat. Bij zijn bezoek aan Londen naar aanleiding van de G20 bijvoorbeeld, sprak de Amerikaanse president Barack Obama nog met de belangrijkste Europese leiders afzonderlijk.

Er komt op die manier weinig schot in een buitenlands beleid van de Europese Unie. Maar daar is Annemie Neyts (Open VLD) het niet mee eens. Ze is niet alleen voorzitter van de Europese Liberalen en Democraten, ze zit in het Europees Parlement ook in de commissie voor buitenlands beleid. ‘De eerste, voorzichtige aanzet tot een gemeenschappelijk buitenlands beleid stond in het verdrag van Maastricht. Dat is geen twintig jaar geleden. Ik zat in de Kamer toen premier Jean-Luc Dehaene het verdrag daar kwam toelichten, en ik vond het maar een mager beestje. Nu is er toch duidelijk vooruitgang merkbaar.’

Waar ziet u die vooruitgang?

ANNEMIE NEYTS: In verband met het buitenlands beleid wordt de regel van de omgekeerde unanimiteit gehanteerd: het is niet nodig dat alle lidstaten het formeel eens zijn, maar niemand mag zich formeel verzetten. Bij de beslissing over de EU-missie in Kosovo, de grootste missie tot nu toe, hebben een aantal lidstaten zich als het ware constructief onthouden. Ze stemden er niet formeel mee in, maar ze lagen ook niet formeel dwars. De allereerste missie buiten het Europese grondgebied dateert van 2002 en ging naar Oost-Afrika. Vandaag zitten we aan 23 missies. Dan kun je toch niet zeggen dat het allemaal niets voorstelt? Ik vind zelfs dat het soms wat snel gaat. Ik denk niet dat de Unie overal in de wereld kan of moet ingrijpen.

Als u over missies spreekt, bedoelt u dan ook soldaten sturen?

NEYTS: Militaire opdrachten, gemengde of zuiver burgerlijke missies. We geloven graag dat onze aandacht voor civiele opdrachten eigen is aan de Europese aanpak. Dat houdt bijvoorbeeld ook politieopleiding in. In Bosnië-Herzegovina is gebleken dat je dat werk beter niet aan militairen kunt overlaten. De Europese lidstaten stellen ook makkelijker politiemensen of magistraten ter beschikking, om te helpen bij de uitbouw van een rechtsmacht. De missie in Kosovo houdt zich bijvoorbeeld ook bezig met de douane. Het zijn veelomvattende missies, die over maanden of jaren lopen. Maar vanzelfsprekend blijft het buitenlands beleid ook een bevoegdheid van de afzonderlijke lidstaten.

Dat is in verband met Irak en Afghanistan ook gebleken. Zijn die dossiers zo moeilijk omdat ze te maken hebben met de relatie met de Verenigde Staten?

NEYTS: In Irak ging het van bij de anvang fout. De reflex is nog niet voldoende ontwikkeld om eerst met de collega’s te kijken of een gemeenschappelijke aanpak nodig of gewenst is. Gerhard Schröder, Jacques Chirac en Tony Blair (de Duitse bondskanselier, Franse president en Britse premier, nvdr) waren het niet met elkaar eens. Maar achter dat beeld van onenigheid is er naar de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad toe wél zorgvuldig overlegd. Heeft het met de Verenig-de Staten te maken? Tegenover Rusland is het ook moeilijk om een gemeenschappelijke houding te bepalen.

Zou een president van de Europese Unie de grote lidstaten meer op één lijn krijgen?

NEYTS: Als hij of zij een sterke persoonlijkheid is wel. Als het iemand is met voldoende diplomatieke talenten, moet het lukken. Maar ook in Washington zit niet iedereen altijd op dezelfde lijn.

Ziet u iemand die over de nodige kwaliteiten beschikt?

NEYTS: Ze is niet van mijn politieke familie, maar Angela Merkel zou dat kunnen. Ze is een van de weinige toppolitici die ik ooit heb horen zeggen dat een probleem ingewikkeld is. Dat niet alles eenvoudig is. Ze slaagt er ook in om toch overeen te komen met mensen met wie het eerst niet zo goed ging, zoals met de Franse president Nicolas Sarkozy. Guy Verhofstadt? Ze zullen hem niet willen. Maar hij is zeker ook iemand die niet in zijn schoenen staat te beven bij de gedachte dat hij Barack Obama zal ontmoeten. Dat is ook belangrijk.

Volgens Obama is de ‘Amerikaanse lappendeken’ een sterkte en geen zwakte. Dat zou voor Europa nog meer moeten gelden.

NEYTS: We hebben in de oude lidstaten nog altijd de neiging om de Oost-Europese landen die er in 2004 bij kwamen als the new kids on the block te beschouwen, die nog alles moeten leren. Het gevoel dat het beter was met vijftien, en misschien zelfs met zes lidstaten. Vergeten wordt dan de obstructie van Charles de Gaulle tegen het Verenigd Koninkrijk, de politiek van de lege stoel, alle ellende van toen. Zo ontstaat de indruk dat de uitbreiding is mislukt en dat we nu vooral moeten afremmen. Ik denk aan de landen van de westelijke Balkan. De christendemocraten zien voorlopig alleen Kroatië zitten. De socialisten willen wachten. Ik vind dat die landen er op termijn bij moeten. God weet wat daar anders nog kan gebeuren. Ze zijn in staat om opnieuw te beginnen vechten. We moeten duidelijk maken dat ze bij ons horen – ook Servië. Maar we moeten de situatie ter plaatse opvolgen. We hebben er niets bij te winnen als het daar slecht gaat.

Wat vond u van Obama’s uitspraak dat Turkije bij de Unie moet?

NEYTS: Ik had daar geen probleem mee. Wij doen zoveel uitspraken over Amerika. We hadden een onderzoekscommissie over de CIA-vluchten over ons grondgebied. Resoluties over Guantanamo. Maar toen die gevangenis dichtging, zagen we het niet zitten om gevangenen op te nemen. Pietluttig.

Bent u het eens met Obama over Turkije?

NEYTS: Als Turkije aan de criteria voldoet, moet het lid worden. Het is verstandiger om Turkije in Europa te verankeren dan dat het in de verleiding komt om bij het Midden-Oosten aan te sluiten. Ik vind ook: als je onderhandelingen begint, moet het met de bedoeling zijn dat het land ook toetreedt. Anders zijn het geen toetredingsonderhandelingen. Wat Sarkozy doet, is gemakkelijk. Hij zegt nu dat hij tegen Turks lidmaatschap is, maar hij heeft niet de moed om te zeggen dat de gesprekken stopgezet moeten worden.

U had vóór de oorlog in Gaza al strenge kritiek op Israël. U bent nu wellicht niet milder gestemd?

NEYTS: Ik vormde mijn mening na een bezoek aan Israël en de bezette gebieden. Wat daar gebeurt, is verschrikkelijk. De stemming over een nieuw associatieverdrag is in het parlement uitgesteld. Ik maak me zorgen over de toekomst van Israël op lange termijn. Ik ben opgegroeid met het jonge Israël, met de kibboetsen, Ben Goerion en Golda Meïr. Vrienden en vriendinnen aan de universiteit trokken tijdens de oorlog in 1967 naar Israël om te helpen. Maar bij de bezette gebieden was ik van het begin af aan overtuigd dat het om een dramatische fout ging. Het is zo moeilijk om daar met leidende Israëlische politici over te praten. Hoe zien zij de toekomst van hun land op middellange en lange termijn? Als ze de tweestatenoplossing niet aanvaarden, kan Israël dan een Joodse staat blijven? Je zou dromen dat er in het Midden-Oosten mensen opstaan zoals indertijd in Zuid-Afrika Frederik Willem de Klerk en Nelson Manda, die zeggen: nu is het genoeg geweest.

De Palestijnen kunnen op dat vlak ook hulp gebruiken.

NEYTS: Het is aan die kant inderdaad niet beter. Uit onmenselijkheid is nog nooit veel menselijkheid gekomen.

Javier Solana, de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Raad, sprak zich na de Israëlische verkiezingen uit voor een brede coalitie van Likoed en Kadima. Dat soort inmenging is ongewoon voor Europa.

NEYTS: Solana doet dat soort uitspraken wel vaker. Rond sommige van de partijen die nu in de Israëlische regering zitten, zouden wij in Vlaanderen een cordon sanitaire leggen. Voor sommige uitspraken van de extreemrechtse Avigdor Lieberman word je bij ons twintig jaar in de politieke ban geslagen en gehouden – en dat is dan de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken. De Israëli’s voelen zich soms geroepen om ons lessen te geven, maar wij regeren tenminste niet met dat soort volk.

Moet de Unie in de Palestijnse gebieden blijven investeren?

NEYTS: Wij stoppen meer geld in de Palestijnse gebieden dan de moslimlanden. Ik denk soms dat zoiets niet kan, zonder een meer permanente betrokkenheid. Om de twee maanden eens gaan kijken hoe het ermee staat, is niet genoeg.

Denkt u aan een meer permanente Europese aanwezigheid, zoals in Kosovo?

NEYTS: Nee. Kosovo is een protectoraat en dat is ook geen ideale situatie. Er is absoluut behoefte aan een voltijdse Europese diplomatie, zoals die in het Verdrag van Lissabon is voorzien. De crisis in Georgië vorige zomer en de gebeurtenissen nu in Moldavië bewijzen dat we niet kunnen volstaan met een diplomatie die met tussenpozen functioneert. Moldavië ligt echt in onze achtertuin. We kunnen niet toestaan dat het daar vreselijk uit de hand loopt.

Wat is de rol van handelsrelaties in het buitenlands beleid?

NEYTS: In het Europees Parlement zijn de twee volstrekt gescheiden, en dat betreur ik soms. Terwijl wij in de commissie voor buitenlands beleid bedachtzaam nadenken over de relatie met Rusland, werkt de commissie voor buitenlandse handel vrolijk aan het aanhalen van de banden. Maar je mag de twee ook niet op elkaar afstemmen. Buitenlandse politiek wordt gevoerd door politici, handel door bedrijven. Maar Rusland is wel bijzonder.

Zeker als het zijn energie gebruikt als een politiek drukmiddel.

NEYTS: Het Europese energiebeleid staat nog in de kinderschoenen. Het is ook zo gecompliceerd dat je echte specialisten nodig hebt. Die zouden dan permanent moeten overleggen met de mensen die over het buitenlands beleid gaan. Zodat de twee toch rekening kunnen houden met elkaar. Zoals we vorige winter opnieuw allemaal lijdzaam toekeken hoe Gazprom de kraan dichtdraaide, dat is toch onbegrijpelijk?

Hoe kan het buitenlands beleid daarbij helpen?

NEYTS: De Russen hebben ons nodig, en wij hen. Dat lijkt een basis voor een volwassen gesprek. Grote verklaringen over mensenrechten op de stoep van het Kremlin helpen daarbij niet. Zeg binnenskamers wat je te zeggen hebt, maar zorg dat de zaken opschieten.

Is daarvoor dan die Europese voorzitter nodig?

NEYTS: Vooral die Europese diplomatie. Zoals ik al zei, hangt bij die voorzitter veel af van de persoon. Bovendien: wie zegt dat de president van de Franse republiek voor die voorzitter zal zwijgen? Die zal zich blijven gedragen als de president van de Franse republiek. Ik was op het moment van de Georgische crisis in ieder geval blij dat Frankrijk net voorzitter van de Unie was, met Sarkozy als president.

Hillary Clinton heeft in Peking verklaard dat de mensenrechten in China voor de VS geen onderwerp zijn. Hoe zit dat met Europa?

NEYTS: Het blijft een constant aandachtspunt. We blijven ons tot vandaag verzetten tegen het opheffen van het wapenembargo. Maar persoonlijk vind ik dat we ook moeten erkennen dat er op een aantal punten vooruitgang is geboekt. Daar wonen meer dan een miljard mensen, en die hebben vandaag ondanks alles meer vrijheid dan ooit tevoren. Het kan geen kwaad om dat bij het begin van een gesprek ook te erkennen. Wij vinden het toch ook niet prettig als iemand hier luidkeels komt zeggen dat het bij ons allemaal niet deugt?

Europa is al lang de eerste handelspartner van China. Is er ooit overwogen om het handelswapen te gebruiken?

NEYTS: Van een handelsembargo is nooit sprake geweest. Daarmee straf je ook de bevolking. Het grootste probleem rijst op dat vlak met regimes zoals die in Noord-Korea, Zimbabwe of Birma die hun bevolking uithongeren. Als een land zich helemaal afsluit en veinst dat het onverschillig is voor wat de rest van de wereld daarvan denkt, sta je behoorlijk machteloos. Want wat moet je dan doen? Noord-Korea binnenvallen? Harare bombarderen?

Internationale organisaties zoals de Verenigde Naties en het Internationaal Monetair Fonds moeten worden hervormd. Europa zal daarbij onvermijdelijk aan invloed inboeten. Moeten we dan wel helpen bij die hervorming?

NEYTS: Hoelang kunnen Amerikanen en Europeanen nog over de gang van zaken in de wereld beslissen, terwijl ze de greep op de gebeurtenissen kwijt zijn? Je kunt dat soort processen beter begeleiden en er deel van uitmaken, dan ze te moeten ondergaan. Ik maak me geen illusies. George W. Bush heeft krampachtig geprobeerd om de leider van de hele wereld te blijven. Barack Obama maakt een andere analyse. Maar hij houdt daarbij wel altijd de belangen van Amerika in de gaten. Zoals wij op onze belangen moeten blijven letten.

Moeten we ook leren om bescheiden te blijven?

NEYTS: Europa moet zijn plaats in de wereld realistisch schatten. Maar dat geldt uiteindelijk nog meer voor sommige van onze grote lidstaten.

VOLGENDE WEEK: ANNE VAN LANCKER (SP.A) OVER MIGRATIE EN DE GRENZEN VAN EUROPA.

DOOR INGRID VAN DAELE EN HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content