‘Ik dacht dat ik alles had gezien, maar hier is een crazystrategie gevoerd’

© © Imagedesk / Dieter Telemans

Dexia is een van de grootste financiële debacles die België ooit heeft gekend. Ceo Karel De Boeck moet het verlies tot een minimum proberen te beperken. Al zit daar wat marge op: het zal ’tussen de nul en de 40 miljard’ bedragen. Een gesprek met een opvallend wereldse bankier.

‘Mijn moeder, 91 jaar ondertussen, was heel bezorgd toen ik haar vertelde dat ik Dexia ging leiden’, zegt Karel De Boeck. Begrijpelijk. Eens moeder, altijd moeder en Dexia is verantwoordelijk voor een van de grootste financiële catastrofes ooit in ons land. ‘Maar ach, iemand moet het toch doen? En wat heb ik te verliezen?’ zei de zoon.

Sinds augustus 2012 heeft De Boeck de dagelijkse leiding over Dexia, door N-VA-voorzitter Bart De Wever vorige week in Knack ‘het schandaal van de eeuw’ genoemd en door minister van Financiën Koen Geens (CD&V) recent nog omschreven als ‘een van de grootste valkuilen van ons land’. Dexia, voor 95 procent in handen van de Belgische en de Franse staat, is Europa’s grootste ‘restbank’: alles wat wel een commerciële toekomst had, is eruit gelicht of verkocht, zoals Dexia Bank België, dat tegenwoordig Belfius heet en weer zijn rol speelt als gewone bank. De resterende activa, waaronder rommelkredieten en heel wat financiële miserie, zitten nog bij Dexia.

‘De inzet bij Dexia is bijzonder groot’, zegt De Boeck. ‘De afloop kan de Belgische overheid en dus de belastingbetaler nog tussen de nul en de 40 miljard euro kosten.’ De Boeck en zijn team proberen de verliezen zo veel mogelijk te beperken. Eind februari verklaarde hij zelfs voor het eerst dat het gevaar voor een zwaar faillissement bij Dexia, waarbij de overheid tientallen miljarden zou verliezen, was afgewend.

Dat neemt niet weg dat Dexia nog jarenlang verlies zal boeken. In 2011 ging het 11,6 miljard in het rood, in 2012 bijna 3 miljard, vorig jaar nog ruim 1 miljard, en dit jaar hoopt men uit te komen op ongeveer 440 miljoen euro verlies. In 2015 moet het een laatste schijf van 13 miljard geleend geld terugbetalen aan Belfius. Ondertussen staat de Belgische overheid nog altijd voor maximaal 43 miljard euro borg bij Dexia. Nee, echt vrolijk word je er niet van.

Het duurde ook even voordat De Boeck, die jarenlang topfuncties bij bank-verzekeraar Fortis bekleedde, de job bij Dexia aanvaardde. ‘Ze hebben zo lang aan mijn frak getrokken dat mijn mouw er bijna aflag’, zegt hij. ‘Waarom ik zo lang weigerde? Om dezelfde reden als waarom niemand deze job wou doen: als je door de smeerlapperij van een ander waadt, krijg je al snel de kleur en geur van die smeerlapperij. En ondertussen staan de stuurlui aan wal klaar om te roepen en schelden. Dat weet je allemaal op voorhand. Ach, uiteindelijk heb ik toch maar mijn botten aangetrokken en mijn mouwen opgestroopt.’

Begin dit jaar kwam De Boeck even in de storm terecht die woedde over de lonen van topmanagers bij overheidsbedrijven, zoals Johnny Thijs (bpost) en Didier Bellens (Belgacom). Het jaarsalaris van 600.000 euro bruto dat De Boeck bij Dexia opstrijkt, vonden sommige parlementsleden ook veel te veel. Minister Geens brak toen een lans voor De Boeck:’Ik kan Belgacom en bpost leiden, maar Dexia leiden kan ik niet.’ Het contract van De Boeck werd met twee jaar verlengd tegen dezelfde financiële voorwaarden.

Elders had u wellicht nog meer kunnen verdienen. Wat trok u aan in Dexia?

KARELDE BOECK: Moeilijke jobs hebben me altijd geïnteresseerd, en ik ben nooit de uitdagingen uit de weg gegaan. Dat heeft me verder gebracht dan vele anderen. Dexia is opnieuw zo’n uiterst moeilijk dossier, en daarnaast is het ook heel belangrijk voor de overheidsfinanciën: we kunnen ons niet veroorloven dat onze staatsschuld van pakweg 360 miljard euro nog eens met 20 of 30 miljard, laat staan met 40 miljard stijgt. De belastingbetaler heeft er alle belang bij dat Dexia zo goed mogelijk wordt afgewikkeld.

U hebt uw hele carrière doorgebracht in de bankwereld.

DE BOECK: (lacht) Erg, hè.

Had het ook iets anders kunnen zijn?

DE BOECK: Natuurlijk, ik ben burgerlijk ingenieur elektromechanica en licentiaat economie. Na mijn studies kreeg ik een doctoraatsbeurs aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT), maar ik besloot om die niet op te nemen. Ik liep stage bij de Generale Bank, en kreeg daarna het voorstel om een bank op te richten in Japan. Mijn vrouw was toen net voor het eerst zwanger, maar we zijn toch vertrokken. Mijn oudste zoon is er geboren, zes weken na onze aankomst in Japan. En daarna kwam van het een het ander, en 40 jaar later zit ik nog altijd in de financiële wereld.

U hebt tijdens uw carrière de kijk van de mensen op de bankiers zien veranderen?

DE BOECK: Dat mag u wel zeggen.

Vroeger waren bankiers respectabele burgers, maar sinds de bankencrisis zijn het geldwolven die onverantwoorde risico’s nemen met andermans geld?

DE BOECK: Spijtig, want bankier is een even nuttig beroep als elk ander. Het is niet beter, maar ook niet slechter. En zoals overal zijn er ook in de financiële wereld mensen die onverantwoorde zaken doen.

Zoals bij Dexia, de jaren voor het uitbreken van de bankencrisis?

DE BOECK: Ik dacht dat ik ongeveer alles had gezien in de bankwereld, maar bij Dexia is een crazy strategie gevoerd. In België had Dexia bankkantoren en daar werd spaargeld verzameld, in Frankrijk niet. Het idee van de Franse leiding was: de Belgen moeten zorgen dat het geld binnenkomt en wij zullen wel overal in de wereld uitlenen. Tussen 2005 en 2007 is Dexia daarmee waanzinnig gegroeid. Overal ter wereld werd voor lange termijn geld uitgeleend aan regio’s, steden, infrastructuurwerken, huisvestingsmaatschappijen, scholengemeenschappen enzovoort, en dat tegen kleine marges. Daarbij deed Dexia ook massaal een beroep op kortetermijnfinancieringen, met name ook in de interbankenmarkt, waar banken aan elkaar lenen. Ze leenden voor meer dan 260 miljard euro op korte termijn. Dat alles is om problemen vragen, en die zijn er dan ook gekomen: de overheden hebben Dexia moeten redden. Allemaal het gevolg van grootheidswaanzin.

Dexia is nu de grootsterestbank ter wereld en moet worden ontmanteld.

DE BOECK: Klopt. Op zijn hoogtepunt werkten er bij Dexia 37.000 mensen, er waren filialen over de hele wereld en het balanstotaal – dat is het totaal van alle activa – bedroeg 650 miljard euro. Dat is 650.000 miljoen euro, kun je je dat voorstellen? Zulke bedragen gaan het bevattingsvermogen van ons allemaal te boven. In september 2008 moest Dexia een eerste keer een beroep doen op staatssteun omdat het op de interbankenmarkt geen geld meer kreeg: Dexia werd gewantrouwd door de andere banken en financiële instellingen. Omdat de overheid Dexia moest redden, stelde Europa eisen: Dexia moest worden ontmanteld, zowat alle filialen in het buitenland moesten worden verkocht of geliquideerd. In 2011 kwam Dexia opnieuw in de problemen tijdens de schuldencrisis, toen vooral Griekenland en andere Zuid-Europese landen financiële moeilijkheden kregen. Toen werd ook Dexia Bank België uit Dexia gelicht en omgedoopt tot Belfius. Toen ik in mei 2012 binnenkwam, werkten er nog 22.000 mensen bij Dexia en was het balanstotaal 411 miljard. We hebben Dexia verder afgebouwd, en nu zijn we nog met 1400 werknemers en hebben we een balanstotaal van 220 miljard. Vergis u niet, dat is nog altijd heel veel: we zijn nog maar net iets kleiner geworden dan bijvoorbeeld KBC.

Andere restbanken moeten van Europa snel worden opgedoekt, Dexia krijgt daarvoor meer tijd. Waarom?

DE BOECK: Omdat de Europese Commissie begrepen heeft dat Dexia veel schade zou veroorzaken bij een snelle liquidatie. Bij veel andere restbanken is het probleem dat de kredieten van slechte kwaliteit zijn en dat de terugbetaling ervan hoogst twijfelachtig is. Bij Dexia ligt dat anders. Wij zijn een restbank omdat onze financiering niet stabiel was, Dexia was te zeer afhankelijk van andere banken die geen vertrouwen meer hadden in Dexia. Met onze kredieten lopen we niet zo veel risico, 86 procent daarvan is van goede kwaliteit. En van de resterende 14 procent leunt nog eens de helft aan bij die goede kredieten. Er is vandaag dan ook geen enkele restbank die zo veel kredieten heeft van zo’n goede kwaliteit. Die nu halsoverkop van de hand doen, zou veel geld kosten: tussen de 30 en de 50 miljard euro. Het is dus verstandiger om geduld te oefenen, zodat we in de loop van de jaren zo veel mogelijk geld terugkrijgen. De enige voorwaarden daarvoor zijn: Dexia moet nog bestaan als de kredieten aflopen, de ontlener moet er ook nog zijn, en ondertussen moeten we over voldoende geld beschikken om te kunnen werken en alles draaiende te houden.

Dexia moet dan nog bestaan, zegt u. Eind februari verklaarde u dat het gevaar voor een faillissement van Dexia met tientallen miljarden aan verliezen voor België en Frankrijk geweken was. Kan Dexia echt niet meer failliet gaan?

DE BOECK: Alles kan natuurlijk failliet gaan, maar ik zou het toch wel wat positiever willen houden.

Wat als er ooit opnieuw een eurocrisis uitbreekt, en bijvoorbeeld Italië of Spanje opnieuw financiële problemen krijgt?

DE BOECK: Dat zijn worstcasescenario’s. We hebben bijvoorbeeld voor meer dan 27 miljard kredieten lopen in Italië, waarvan de helft aan de Italiaanse staat, de rest aan Italiaanse steden, regio’s en vehikels die daarmee samenhangen. Stel dat Italië zijn financiële verplichtingen niet meer kan nakomen, dan zullen de problemen voor Dexia heel groot zijn, maar die voor Europa zelf nog veel groter. En als morgen de hemel op onze kop valt, zijn alle mussen dood.

Dexia verstrekt ook veel kredieten aan steden en regio’s over heel de wereld. Als bijvoorbeeld de Amerikaanse stad Detroit financiële moeilijkheden krijgt, is dat slecht nieuws voor Dexia. Loopt Dexia grote risico’s bij die kredieten aan steden en regio’s?

DE BOECK: Dan gaat het eerder over risico’s van telkens pakweg 100 miljoen tot maximaal een paar honderd miljoenen. Natuurlijk is dat afgrijselijk veel geld, ook voor mij. Maar bij Dexia draait het wel om miljarden en miljarden. Concreet: we hebben in de VS meer dan 26 miljard aan kredieten uitstaan, waarvan 10 miljard aan lokale overheden. In Detroit staat voor ons 110 miljoen euro op het spel, daar hebben we ons al tegen ingedekt. En ik kan u nu al zeggen dat we in de toekomst nog zulke verliezen zullen boeken, maar ik verzeker u dat we ons uiterste best doen om die zo laag mogelijk te houden.

Weet u, een gewone bank rekent doorgaans op 0,3 tot 0,5 procent verlies op haar kredietportefeuille per jaar, afhankelijk van de conjunctuur. Dat is normaal: op elke 100 euro krediet verlies je 30 à 50 centiem. Wij rekenen op 0,1 procent verlies op onze kredietportefeuille. Op onze portefeuille van 200 miljard betekent dat 200 miljoen euro per jaar. Ik zou dat geld liever niet kwijtspelen, maar het hoort erbij.

Zal de Belgische overheid ooit nog met geld over de brug moeten komen voor een nieuwe kapitaalverhoging bij Dexia?

DE BOECK: Iedereen zou dat graag weten, maar niemand weet dat. Meer nog: niemand kán dat weten. Dexia heeft kredieten verstrekt met een looptijd van 30 jaar en meer. Over zo’n lange termijn kun je geen zinvolle uitspraken doen.

Zo’n kapitaalverhoging is dus niet uitgesloten?

DE BOECK: Het zou kunnen dat Dexia in de loop der jaren nog eens 1 of 2 miljard moet vragen. Natuurlijk is dat zeer veel geld, maar het zal hoe dan ook beduidend minder zijn dan wat het ons allemaal zou hebben gekost als we Dexia onmiddellijk hadden opgedoekt.

Gewoonlijk moet een manager iets opbouwen en meerwaarde creëren. U moet afbouwen en de verliezen beperken. Kunt u daar voldoening uit halen?

DE BOECK: Ja hoor. Dexia is een grote mikado, waarbij je stokje per stokje voorzichtig weghaalt. Ik denk dat we daarmee voor de overheid veel verliezen voorkomen, en dat motiveert me zeer. Niet dat iedereen ons werk naar waarde schat, we worden continu gematrakkeerd. De teneur waarmee over ons gesproken en geschreven wordt, is soms hetzerig. Wij zijn de grote zondebokken, terwijl we eigenlijk tegelijkertijd voor pompiers en ambulanciers moeten spelen. En dan al die tweets van onze eminente economen over hoe groot de problemen bij Dexia wel zijn…

U doelt op Geert Noels en Ivan Van de Cloot?

DE BOECK: Onder anderen. Ik noem ze ‘mijn Griekse koor’: ze schreeuwen voortdurend uit hoe dramatisch de toestand bij Dexia wel is. Dat zijn slimme mensen, daar niet van, maar wij proberen er hier wel het beste van te maken binnen de marges die Europa voor ons uitstippelde. En iedereen mag constructief meedenken, I like it. Maar vanuit de boskes wat staan roepen vind ik flauw, en weinig moedig.

Voelt u zich weleens de speelbal van politici? Een paar maanden geleden was u voor de socialistische parlementsleden de kop van Jut omdat u een aantal directieleden opslag had gegeven.

DE BOECK: Wij worden soms misbruikt om een of ander doel te dienen dat niets met Dexia te maken heeft. Dat van die lonen, bijvoorbeeld, was allemaal goedgekeurd door het remuneratiecomité en de raad van bestuur, waar de nodige vertegenwoordigers van de overheid zitten. En dan, een maand na publicatie van het besluit, wordt er plots heisa over gemaakt in het Franse en het Belgische parlement. Terwijl we hier bij Dexia met een groep mensen een deel van ons leven besteden aan het oplossen van een probleem dat de overheid 40 miljard kan kosten. En welke carrièreperspectieven kan ik die mensen bieden? We zijn Dexia aan het afbouwen, over vijf jaar moet onze portefeuille een kwart kleiner zijn, vijf jaar later nog eens een kwart. Bij Dexia werk je over tien jaar dus in een bedrijf dat meer dan de helft kleiner is geworden dan vandaag, terwijl je in een ander bedrijf kunt meegroeien met de onderneming. En als je die mensen dan loonopslag wilt geven, en dat wordt goedgekeurd volgens alle regels van deugdelijk bestuur, krijg je te maken met politici met pre-electorale krampen. Gelukkig is er dan iemand met staatsmanschap, zoals minister Geens, die tegen dat populisme durft in te gaan en de opslag verdedigt.

Uiteindelijk haalden minister Geens en u bakzeil, want de loonsverhoging werd teruggedraaid.

DE BOECK: Dat is waar, we hebben toegegeven om de lieve vrede, om die bladzijde te kunnen omslaan. We hebben hier wel wat beters te doen dan zo’n domme oorlog te voeren. Alleen weet ik niet of ik die schitterende mensen op langere termijn onder die omstandigheden hier zal kunnen houden. En ik heb zulke straffe mensen nodig. Dexia is een draak die nu en dan nog vuur spuwt. Die draak moet worden bedwongen. Dus hebben we drakentemmers nodig en geen koorknapen die met wat wierook zwaaien. En ik wil niet alleen hun manager zijn, ook hun leider. Ik kan ook staan schreeuwen dat alles naar de verdoemenis gaat, maar zo ben ik niet. Ik probeer er iets aan te doen. En opgeven staat niet in mijn woordenboek. Wel: thelast man standing. Nicht kapitulieren. Over mijn lijk. Ik vecht elke dag en zal dat blijven doen.

DOOR EWALD PIRONET

‘Waarom ik deze job zo lang weigerde? Als je door de smeerlapperij van een ander waadt, krijg je al snel de kleur en geur van die smeerlapperij.’

‘Het zou kunnen dat Dexia nog eens 1 of 2 miljard moet vragen. Dat is veel, maar minder dan wat het ons had gekost als we Dexia onmiddellijk hadden opgedoekt.’

‘Wij zijn de grote zondebokken, terwijl we eigenlijk tegelijkertijd voor pompiers en ambulanciers moeten spelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content