Congo probeert nog eens een vredesakkoord uit. De scepsis is groot, maar niemand heeft een beter alternatief.

Het zou symbolisch kunnen zijn: Congo trekt een streep onder zijn bloedige verleden. Terwijl in het Zuid-Afrikaanse Pretoria een globaal vredesakkoord wordt ondertekend dat een eind moet maken aan de al ruim vier jaar aanslepende oorlog in het land, spreekt een militaire rechtbank in de hoofdstad Kinshasa haar eindvonnis uit in het proces tegen de samenzweerders die twee jaar geleden president Laurent-Désiré Kabila hebben vermoord. Ware het niet dat de rechten van de verdediging in dat proces niet al te fanatiek werden gevrijwaard, de bewijsvoering tegen de beklaagden niet erg kon overtuigen en het vonnis moet uitlopen op executies. En ware het niet dat het vredesakkoord zijn waarde nog te bewijzen heeft.

In Congo komt de macht nog altijd uit de loop van een geweer. Door de totale ineenstorting van de staat en de instellingen bestaat nauwelijks nog een kader waarin op een vreedzame manier politiek kan worden bedreven. De politieke cultuur is er een van catch as catch can, waarbij het geweld nooit veraf is. Alles blijft een kwestie van rauwe macht, en wie erover beschikt, geeft die niet graag af. Want het is niet omdat de belangrijkste krachten in het land – de regering van president Joseph Kabila, een drietal rebellenorganisaties en de ongewapende oppositie – midden december een akkoord over een machtsdeling hebben gesloten, dat de oorlog ook ten einde is.

Vooral in de noordoostelijke hoek van Congo, in die helft van het land waar niet de regering maar de rebellen de plak zwaaien, gaan de gevechten door. Dezer dagen zijn alweer honderdduizend mensen op de vlucht, ondanks een pas eind december gesloten wapenbestand. Over het doel van de gevechten valt niet te twijfelen: het gaat om terreinbezetting, niet alleen politiek, maar ook omwille van de controle over de bodemrijkdommen aldaar.

De bestandslijnen in de regio bleven altijd zeer fluïde als gevolg van interne rivaliteit en dissidenties in rebellenrangen. De oorlog heeft er vooral de vrije hand gegeven aan allerlei gewapende benden en lokale war lords, met elk hun eigen agenda. Ze kregen de wind in de zeilen toen ze als hulpjes optraden voor de Rwandese en Ugandese soldaten die dat deel van Congo in 1998 binnenvielen. Met het vertrek van het gros van de buitenlandse bezettingstroepen vorig najaar, ontstond evenwel een vacuüm waarin die ongeregelde plaatselijke legertjes nog even een kans konden wagen om hun deel van de macht en de rijkdom te grijpen.

AUTO’S, VILLA’S, PORTEFEUILLES

De militaire anarchie vormt maar één obstakel voor een blijvende vrede in het land. Het in Pretoria, na actieve Zuid-Afrikaanse bemiddeling ondertekende akkoord bevriest de politieke verhoudingen tot 2005, wanneer verkiezingen zullen worden gehouden. Zo lang blijft president Kabila in Kinshasa aan de macht, maar met een overgangsregering, waarin de vier vice-presidentschappen en de ministerportefeuilles ook onder de rebellen en de klassieke oppositie worden verdeeld. Met welk programma die nieuwbakken politici aan de slag gaan, blijft nog zeer in het ongewisse. Maar dat zal in de eerste plaats neerkomen op het bezetten van de macht.

Inmiddels is de race om de functies en vooral de bijbehorende ornamenten – auto’s, kantoren, villa’s – al volop bezig. Maar de in hun eigen bezettingszones en zeker in Kinshasa allerminst populaire rebellenleiders zijn er – terecht – niet helemaal gerust op of hun veiligheid in de hoofdstad wel is gegarandeerd. De meeste Congolezen zien zeer ongaarne nu die lui aan de macht komen en voor het goede leven kiezen die vier jaar lang van de oorlog hebben geprofiteerd, ten koste van de bevolking. Al hebben de machthebbers minder te vrezen van een volksoproer dan van onderlinge intriges.

Het lijfsbehoud van de aspirant-ministers vormt slechts een klein deel van een veel ruimer veiligheidsprobleem. De vrede krijgt alleen een kans als alle legers en legertjes worden geïntegreerd in één goed omkaderde militaire structuur. Net daarover (en over de ontwapening van de ongeregelde milities) blijft het akkoord van Pretoria erg vaag. Zelfs van een kalender daarvoor is nog geen sprake. Er kan dan ook weinig twijfel over bestaan dat meer bepaald de rebellenleiders de militaire optie achter de hand blijven houden voor het niet onwaarschijnlijke geval dat het in Kinshasa fout loopt.

Het diplomatieke enthousiasme is dan ook niet groot voor het nu met een vloek en een zucht ondertekende akkoord van Pretoria. Maar iets beters is er niet en iets slechters, daar heeft Congo al genoeg van gehad.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content