Gert Meesters
Gert Meesters Stripjournalist voor Knack Focus.

Stripmaker Edmond Baudoin over zijn nieuwe boek en over wat hem bezighoudt: grafiek, zichzelf en het verband daartussen.

E dmond Baudoin maakt geen bestsellers. Daarvoor zijn z’n strips te weinig conventioneel. Zijn carrière is dat evenmin. Tot zijn 33ste vulde hij zijn dagen met boekhouden. Van de ene dag op de andere werd hij stripauteur. Die radicale wending in zijn leven, die gepaard ging met stevige emotionele problemen, nam legendarische proporties aan na de publicatie van “De eerste reis”, tien jaar geleden. Dat boek brengt één dag van het hoofdpersonage Mathieu in beeld. Mathieu vertrekt ’s morgens te voet naar zijn werk door de straten van Nice. Onderweg wordt zijn aandacht getrokken door een lieflijke strandscène, die hem zo diep raakt dat hij de rest van de dag door de stad en omgeving blijft wandelen. De plaatsen waar hij komt, weerspiegelen zijn gemoedstoestand. Op het einde van de dag neemt hij een trein met onbekende bestemming.

Niet de originaliteit van “De eerste reis” als verhaal, maar de poëtische en gedetailleerde beschrijving van de gedachten van de hoofdpersoon, de striptechnische innovaties die daaruit voorvloeiden en het duidelijke, maar ook lichtjes gefictionaliseerde verband met het leven van de auteur, maken van dit boek een meesterwerk.

In later werk ging Baudoin steeds verder en onverhulder op zoek naar zichzelf. In “Couma Acò” (1991), dat vooral over zijn grootvader vertelt, voert hij zichzelf expliciet ten tonele. Het boek werd bekroond met de prijs voor het beste Franse album op het prestigieuze stripfestival van Angoulème. Vorig jaar kaapte Baudoin er de prijs voor het beste scenario voor “De reis”, een grondige herwerking van “De eerste reis” voor de Japanse markt.

De toenemende kritische waardering heeft er niet toe geleid dat het grote publiek Baudoin heeft ontdekt, maar ze sterkte hem wel in zijn plannen. Hij blijft koppig bij kleine, alternatieve uitgeverijen publiceren, tegenwoordig bij de brat pack van L’Association, waar de meeste auteurs zijn kinderen zouden kunnen zijn. In 16 jaar tijd tekende hij 22 boeken, wat in de Franse stripcultuur bijzonder veel is.

Zijn karakteristieke grafische stijl, opgebouwd uit dikke zwarte penseelstreken, heeft hij altijd gekoesterd. Voor zijn nieuwste boek “Piero” schakelde Baudoin over naar de klassieke tekenpen. Inhoudelijk bleef hij echter bij zijn grote thema: zijn eigen gevoelsleven.

Wat was de idee achter uw nieuwe boek “Piero”?

EDMOND BAUDOIN: Ik wou dat het een kinderboek werd, hoewel ik er zeker van ben dat volwassenen er ook veel plezier aan beleven. Ik vertel erin hoe ik heb leren tekenen. Toen ik nog een kind was, was mijn broer erg ziek. Uit solidariteit bleef ik met hem binnen. Dan tekenden we de hele tijd. Na een tijdje ontdek je dat je veel beter kunt tekenen dan je leeftijdsgenootjes en dan straal je natuurlijk. Want dan besta je. Je vriendjes beginnen tekeningen te vragen en kijken naar je op. Dus ik reconstrueer het hele proces waardoor iemand begint te tekenen en er later heel veel plezier aan beleeft. Ik ben wel eens in scholen geweest om uit te leggen waarom ik teken. Telkens ik mijn verhaal vertelde, zag ik de ogen van de kinderen stralen. Ik dacht dat ik hun ogen ook wel kon laten stralen als ik er een boek van maakte. Maar dat zullen we moeten merken nu het boek uit is. Misschien vinden de kinderen er wel niks aan (lacht).

U wordt vaak genoemd als de eerste Europeaan die autobiografische strips maakte.

BAUDOIN: Ja, maar ik wist helemaal niet dat autobiografie iets nieuws was. Thuis tekenden we veel, maar onze ouders hielden niet zo van strips. Toen ik besliste om strips te gaan maken, had ik helemaal geen stripcultuur. Ik wist niet wat de gewoonten waren in dat medium. Ik las wel heel veel literatuur en ik merkte dat de eerste roman vaak sterk autobiografisch getint was. Auteurs hebben de neiging om in hun eerste boek hun levensverhaal van zich af te schrijven. Ik had me voorgenomen, vanuit wat ik wist over schrijvers, om mijn eerste boek, “Passe le temps”, heel autobiografisch te maken.

Daarmee was ik er direct vanaf en kon ik me daarna concentreren op mijn fantasie. In dat boek vertelde ik over mezelf als zevenjarige, als vijftienjarige, als dertigjarige en zelfs als oude man. Maar de idee dat dit als autobiografie kon volstaan, is dus niet uitgekomen.

Denkt u dat het echt mogelijk is om over iemand anders te vertellen?

BAUDOIN: Ik denk van niet. Niemand kan zichzelf verloochenen in zijn verhalen. Niemand verzint een andere wereld dan zijn eigen wereld. Tardi houdt echt van de Eerste Wereldoorlog, Margerin is echt dol op Vespa’s. Als je het werk van de grote Moebius leest, en je ontmoet hem daarna, dan realiseer je je dat het klopt. Moebius is gewoon een Marsmannetje (lacht). Je houdt van Marsmannetjes of niet, maar hij is echt. Al die grote auteurs vertellen wel geen directe autobiografie, maar uit de wereld die ze creëren, spreekt hun hele persoonlijkheid. Zelfs als auteurs niet direct aan autobiografie doen, gebruiken ze hun personages om hun opinies te verkondigen. Isabelle Avondrood is dan wel een vrouwelijk personage, maar ze staat heel dicht bij haar bedenker Tardi. Hij verbergt zich achter een vrouw. Ook met cineasten en schrijvers gaat dat zo. Kijk maar naar Proust.

Waarom koos u voor de penseelgrafiek?

BAUDOIN: In mijn stijl verschil ik erg van auteurs uit de geschiedenis van de strip. Een Hergé, die ook wel zijn persoonlijkheid in de strip legde, droeg toch nog veel maskers. Pas op, dat is geen kritiek. Bij mij ligt dat helemaal anders.

Toen ik vorig jaar de prijs voor het beste scenario kreeg in Angoulème, moest Juillard (auteur van vooral historische strips; nvdr.) als voorzitter van de jury me de prijs overhandigen. Hij vertelde er onder ons bij dat het niet gemakkelijk was geweest om de hele jury ervan te overtuigen om mij die prijs te geven. Veel juryleden vonden dat ik vooral een tekenaar was, en pas daarna een schrijver. Juillard had daarop geantwoord dat bij mij tekenen ook schrijven is. En dat had hij goed gezien. Mijn tekeningen lijken soms zelfs op Chinees schrift.

Het interesseert me helemaal niet om een auto of een bloem zo realistisch mogelijk weer te geven. Het is voor mij veel belangrijker om weer te geven wat een bloem of een auto in mij oproept. Bij een bloem zal het er mij vooral om te doen zijn om de breekbaarheid van die bloem op papier te krijgen, een auto krijgt door dikke penseelstreken iets robuusts. Ook wat mijn stijl betreft, wist ik niet dat ik nieuwe dingen deed. Ik sta in een porseleinwinkel, waar ik voortdurend ongewild stukken naar beneden laat donderen.

Wie niet veel van de traditie weet, kan de kunstvorm wel gemakkelijk vernieuwen.

Mag ik zeggen dat uw manier van vertellen instinctief is?

BAUDOIN: Ja. Een project kan lang blijven sluimeren, maar op een bepaald moment begin ik eraan en dan is het snel af. Ik teken wel vanalles vooraf, maar ik blijf twijfelen tot het verhaal een evidentie is geworden. Zo’n verhaal is dan altijd het topje van de ijsberg. Mijn hele leven zit erachter. Ik heb altijd heel veel projecten, veel meer dan ik ooit zal kunnen uitwerken.

Gebruikt u uw strips om uw leven uit te leggen?

BAUDOIN: Niet echt. Ik leef met volle teugen en ik meng mijn eigen ik met de films die ik zie, de muziek die ik hoor. Als ik vandaag moet huilen omdat er een kind sterft in Algerije, en ik zoek in het diepste van mezelf om via mijn verhalen duidelijk te maken waarom ik huil, dan zal de lezer mij herkennen als menselijk wezen en met mij meehuilen. Ik praat dus wel over mezelf, maar vooral om uit te leggen dat ik een mens ben zoals de lezer een mens is. Ik wil alleen maar menselijke gevoelens overdragen. Bijvoorbeeld het gevoel: verdomme, ik lig hier goed in dat veld met bloemen. Waar gaat kunst anders over dan het overbrengen van een gemeenschappelijk gevoel? Ik teken dus niet over mezelf omdat ik zo van mezelf houd – ik haat mezelf -, maar om te zeggen dat ik net zoals de lezer ben.

“Piero” verscheen in het Frans bij Seuil, in het Nederlands bij Sherpa. Van Baudoin zijn eerder al drie boeken vertaald bij Sherpa: “De eerste reis”, “De reis” en “Carla”.

Gert Meesters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content