Een netwerk van bedrijven levert de fondsen voor Osama Bin Ladens activiteiten.

Het persoonlijke fortuin van Osama Bin Laden wordt op 8 tot 12 miljard frank (200 tot 300 miljoen euro) geraamd. Hij haalde het vooral uit de opiumhandel in Afghanistan, de invoer van de softdrug qât in Jemen en een breed gamma Sudanese ondernemingen gecontroleerd door zijn zonen, waaronder een elektriciteitscentrale, landbouwfirma’s en grote constructiebedrijven.

Ondanks zijn kwalijke internationale reputatie onderhoudt Bin Laden naar verluidt banden met zijn familie, van wie het fortuin 121 miljard frank (3 miljard euro) zou bedragen. Het geld zit verspreid over een massa bedrijven in het Midden-Oosten, Europa, de Verenigde Staten en notoire belastingparadijzen. De familieholding heet Bin Laden Organisation en is in de Saudische stad Jeddah gevestigd. Cruciaal is Saudi Investment Corporation (Sico) met hoofdzetel in de Zwitserse bankstad Genève en filialen in alle belangrijke financiële centra. Er zijn – uiteraard – Sico’s op Curaçao en de Bahamas, en er is Falken op de Kaaimaneilanden. De familie investeert onder meer in een privé-luchtvaartmaatschappij met 175 piloten.

De officiële show wordt gerund door Bin Ladens broer Yashem, in overleg met een schare vooral Zwitserse en Amerikaanse adviseurs. De man kwam in 1988 aan de macht toen de privé-jet van zijn oudere broer Salem in de lucht ontplofte. Salem zou zich verzet hebben tegen plannen om in de schoot van Sico offshorebedrijven op te richten voor het transport van wapens naar Afghanistan, waar Osama in die tijd volop oorlog voerde.

Over de manier waarop (een deel van) het geld naar terrorisme wordt doorgesluisd heerst weinig duidelijkheid. Onderzoekers spitsen hun aandacht onder meer toe op islamitische niet-gouvernementele hulporganisaties, zoals de in Saudi-Arabië gevestigde International Islamic Relief Organisation, geleid door een schoonbroer van Bin Laden, en het in Zwitserland geregistreerde Mercy International dat ook een bureau in de VS heeft. Die eerste steunt bijvoorbeeld de moslimfundamentalisten van Abu Sayaf: de ‘bevrijdingsbeweging’ uit het zuiden van de Filipijnen die geregeld met spectaculaire gijzelingsacties in het nieuws komt, maar ook in drugshandel actief zou zijn. Op het kantoor van Mercy International in de Albanese hoofdstad Tirana zat eind jaren negentig een man die wapens leverde aan het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK). Mercy International heeft kantoren in verschillende ex-Sovjetrepublieken zoals Tsjetsjenië. Er was ook een filiaal in Kenia, waar fans van Bin Laden in 1998 de Amerikaanse ambassade opbliezen.

Voornaamste bron: Richard Labévière, ‘Les dollars de la terreur’, Grasset 1999.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content