Han Renard

Vlaams minister van Ontwikkelingssamenwerking Bert Anciaux reisde een week rond in Zuid-Afrika. Ondanks de grote problemen in het land, vindt hij dat Vlaanderen op sommige punten heel wat kan leren van Zuid-Afrika.

De township Alexandra ten noordoosten van Johannesburg. Toen de jonge Nelson Mandela voor een gearrangeerd huwelijk op de vlucht sloeg, vond hij onderdak in Alexandra. Hij voltooide er zijn rechtenstudie. ‘In Alexandra I had a home’ schreef Mandela later in zijn autobiografie. Het meisje dat ons door haar township gidst, laat ons trots de barak zien waar Mandela moet hebben gelogeerd. Blanke mensen zie je niet in Alexandra. Als we vragen hoe gevaarlijk het is om als blanke alleen Alexandra te bezoeken, antwoordt ze met een grijns: ‘Maybe you’ll get robbed, but you won’t get killed.’ Voorwaar, een geruststelling.

Nauwelijks een paar kilometer voorbij Alexandra ligt Standton, een chique westerse winkelbuurt met residentiële woonwijken, verscholen achter met prikkeldraad en glasscherven afgewerkte omheiningen. De angst voor gewapende inbraken en verkrachtingen zit bij de blanke Zuid-Afrikaan heel diep.

De welvaart eerlijker verdelen en op het puin van de apartheid een harmonieuze samenleving opbouwen, is de moeilijke taak die de ANC-regering van president Mbeki moet zien te volbrengen. Overheidsrapporten waarschuwen op gezette tijden dat het niet snel inlossen van de hooggespannen verwachtingen van de zwarte bevolking desastreuze gevolgen kan hebben. Een zwarte bevolking die zwaar wordt beproefd door werkloosheid, gebrek aan opleiding, slechte huisvesting, geweld, racisme en aids. De nieuwe grondwet van 1994 maakte formeel een eind aan een halve eeuw apartheid. Maar het veroveren van politieke macht heeft nog niet geleid tot een spectaculaire verbetering van de leefomstandigheden van de meeste zwarten. Van alle beursgenoteerde bedrijven in Johannesburg blijkt bijvoorbeeld slechts 1,7 procent in zwarte handen.

WAAROM ZUID-AFRIKA?

Toch kende Zuid-Afrika dit jaar een economische groei van 2,3 procent. Weliswaar onvoldoende om gelijke tred te houden met de bevolkingsgroei, maar niet zo slecht in een context van wereldwijde groeivertraging. Dan kan je de vraag stellen of Vlaanderen wel ontwikkelingssamenwerking moet bedrijven in een land dat, zeker in de steden, zoveel rijkdom kent, en waar armoede vooral te wijten is aan een onbillijke inkomstenverdeling. Vlaams minister van Ontwikkelingssamenwerking Bert Anciaux (VU): ‘Vlaanderen heeft een vrij klein budget voor ontwikkelingssamenwerking. Om dat verstandig te besteden, moet je het in een paar landen concentreren. Waarom Zuid-Afrika in het bijzonder? Omdat ik geloof dat de internationale gemeenschap, die heeft meegeholpen in de strijd tegen de apartheid, nu ook haar verantwoordelijkheid moet nemen. Anders zou de hoop die nu leeft bij de bevolking weleens snel in woede kunnen omslaan. Bovendien kan Zuid-Afrika in de regio een belangrijke voortrekkersrol spelen.’

Vlaanderen besteedt nu zo’n 270 miljoen frank in Zuid-Afrika, onder andere aan projecten op het vlak van onderwijs, cultuur, jeugd en aidspreventie. Voor minister Anciaux mag dat best wat meer worden. Hij liet in Zuid-Afrika weten dat hij een verhoging van zijn budget met 350 miljoen eist. Hoewel partijgenoot en minister van Binnenlandse Aangelegenheden Paul Van Grembergen daarop antwoordde dat zulk budgettair opbod in de aanloop naar de Vlaamse begrotingsbesprekingen ongepast is, is Anciaux er toch in geslaagd zijn eis hard te maken. Maar zelfs met een verhoging blijft het Vlaamse budget voor Zuid-Afrika een druppel op een gloeiende plaat. Of niet?

Anciaux: ‘Heel wat problemen kunnen met bescheiden budgetten worden opgelost. Zeker in Zuid-Afrika, waar het vaak een kwestie is van gebrek aan expertise.’ Hoe een tekort aan knowhow verlammend kan werken, illustreert ook Mike Lötter, directeur-generaal van het grote departement Onderwijs: ‘Wij hebben miljoenen opzijgezet voor aidspreventie in de scholen, maar het departement beschikt niet over de gekwalificeerde mensen om de verdeling van het geld over de scholen te kunnen organiseren, en de scholen weten niet dat er geld beschikbaar is.’

Na overleg met de Zuid-Afrikaanse overheid heeft Vlaanderen besloten zijn actieprogramma te concentreren in de noordelijke provincie, Kwazulu Natal en de Vrijstaat, waar volgens de regering-Mbeki het meest behoefte is aan ‘capaciteitversterkende’ initiatieven, zoals bijvoorbeeld het opleiden van leraars of het vormen van lokale ambtenaren.

REPUBLIC OF FLANDERS

In zijn nieuwe rol van minister van Ontwikkelingssamenwerking getroost Anciaux zich veel moeite om de onwelluidende term ‘samenwerkingsontwikkeling’ ingang te doen vinden. De minister vindt dat het Westen moet ophouden de ontwikkelingslanden te dicteren wat goed voor hen is, en dat de begunstigde landen zelf moeten kunnen bepalen wat hun behoeftes zijn. De term ‘samenwerkingsontwikkeling’ zou beter passen bij deze beleidsvisie.

‘Zuid-Afrika kan leren van Vlaanderen, maar Vlaanderen kan ook leren van Zuid-Afrika’, drukte Bert Anciaux zijn Zuid-Afrikaanse collega’s op het hart, misschien ook een beetje uit erkentelijkheid, omdat hij ter plaatse zo vaak als minister van de Republic of Flanders werd ingehaald.

Volgens Anciaux betekent zijn samenwerkingsontwikkeling in elk geval een echte breuk met de federale aanpak en komt die breuk niets te vroeg. De minister: ‘Om het stout uit te drukken: vijftig jaar ontwikkelingssamenwerking heeft fundamenteel niets veranderd aan de Noord-Zuid verhouding.’ Het horizontaal spreiden van ontwikkelingssamenwerking over de verschillende departementen in de regering is een ander essentieel punt van zijn beleid. ‘Ontwikkelingssamenwerking heeft veel te lang in het verdomhoekje gezeten. Dat kan alleen veranderen door alle ministers mee verantwoordelijk te maken. Zodat de minister van Onderwijs rechtstreeks gaat samenwerken met het Zuid-Afrikaanse ministerie van Onderwijs. Mijn taak bestaat erin alle regeringsinitiatieven te stroomlijnen en erover te waken dat ze passen in de filosofie van samenwerkingsontwikkeling.’

De ngo-wereld is echter niet kapot van deze plannen. Tot nu toe heeft de horizontale aanpak van Bert Anciaux een weinig coherent beleid opgeleverd, werkt ze versnippering en een projectmatige benadering van ontwikkelingssamenwerking in de hand en heeft ze evenmin geleid tot een verhoging van het totale budget voor ontwikkelingssamenwerking, vinden de critici.

RACIALE TIJDBOM

De minister raakte in Zuid-Afrika sterk onder de indruk van ‘de afwezigheid van vijandigheid van de zwarte bevolking jegens haar voormalige blanke onderdrukkers’. Maar dat is een ietwat rooskleurige kijk op de situatie, die door de feiten wordt weersproken. De Zuid-Afrikaanse samenleving heeft zwaar te lijden onder geweld, vaak raciaal geïnspireerd geweld, dat een rechtstreeks gevolg is van de kloof tussen rijk en arm. In de voormalige thuislanden blijft de zwarte bevolking verstoken van basisvoorzieningen zoals stromend water en elektriciteit. Er is geen werk en gebrek aan huisvesting. Armoede tikt als een tijdbom onder het non-raciale Zuid-Afrika dat de nieuwe heersers tot stand proberen te brengen. Honderden blanke boeren werden reeds vermoord omdat de beloofde landhervorming te traag verloopt. De houding van president Mbeki is in dezen dubbelzinnig. Zo heeft hij pas onlangs het geweld tegen blanke boeren in Zimbabwe veroordeeld, onder internationale druk en nadat gebleken was dat ook de Zuid-Afrikaanse economie onder het conflict te lijden heeft. De voorzitter van de Zuid-Afrikaanse nationale bank schrijft de vrije val van de Rand in ieder geval op conto van Zimbabwe.

Omgekeerd zag minister Anciaux wel dat sommige blanken nog moeten wennen aan het nieuwe Zuid-Afrika. ‘Dat heeft toch iedereen tijdens de receptie op de ambassade kunnen zien. Nostalgie zou ik het niet durven noemen, maar wel de pretentie dat de zwarten de blanken veel dankbaarheid verschuldigd zijn. Dankzij de blanken draait het land tenminste nog.’

AIDS

Bovengenoemde raciale spanningen zinken echter in het niet vergeleken met de ravage die de zich snel uitbreidende aidsepidemie aanricht. Er hangt Zuid-Afrika een economische en menselijke ramp van ongekende omvang boven het hoofd. Het land telt het hoogste aantal aidspatiënten ter wereld: één op de negen Zuid-Afrikanen is HIV-positief, in een provincie als Kwazulu Natal is dat één op drie, dagelijks sterven er vijfhonderd Zuid-Afrikanen aan de ziekte en raken er 1500 besmet. In 2008 verwacht men jaarlijks 700.000 aidsdoden.

En toch zit het onderwerp nog steeds in de taboesfeer, waardoor de omvang van de catastrofe slechts schoorvoetend wordt erkend. Hetgeen toch een voorwaarde is om er iets aan te kunnen doen. Pretoria News, een lokale krant, meldde op 27 augustus dat een aantal grote bedrijven rond Johannesburg heeft besloten om nieuwe werknemers te lokken met behandelingspakketten tegen aids. Als ‘job incentive’, zeg maar. Dezelfde bedrijven vragen de overheid met aandrang haar stilzwijgen over de dood van duizenden mensen te doorbreken. Vooraanstaande aidsactivisten hebben inmiddels de overheid gedagvaard, omdat ze weigert het medicijn Nevirapine te verstrekken aan zwangere vrouwen. Nevirapine zou de overdracht van HIV op baby’s afremmen.

DE BLUNDERS VAN MBEKI

De overheid is zich waarschijnlijk wel van het probleem bewust, maar blijft schandelijk in gebreke. De blunders van president Mbeki, die vorig jaar het verband tussen HIV-besmetting en aids in twijfel trok, maken dat de president voortaan zijn mond moet houden in het aidsdebat. Resultaat daarvan lijkt te zijn dat ook andere leden van het politieke establishment de ramp onder ogen weigeren te zien.

Tijdens officiële ontmoetingen met Zuid-Afrikaanse bewindslieden ondervond Anciaux hoe gevoelig het thema ligt: ‘Eerlijk gezegd heeft me dat grondig in de war gebracht. Iedereen weet dat het aidsprobleem in Zuid-Afrika immens groot is, en toch wordt het op een soms onverklaarbare wijze, laat ik het diplomatisch uitdrukken, genuanceerd. Anderzijds kan ik wel begrip opbrengen voor de redenering van de overheid, namelijk dat sommige mensen, die niet willen dat dit Zuid-Afrika een toekomst heeft, de aidsepidemie misbruiken om buitenlandse investeerders af te schrikken.’ Vlaanderen ondersteunt heel wat initiatieven op het vlak van aidsbestrijding in Zuid-Afrika. Volgend jaar wil de minister ook geld vrijmaken voor een groep jonge theatermakers uit Alexandra die met een knappe combinatie van tekst, zang en dans hun leeftijdsgenoten proberen te waarschuwen voor de gevaren van aids. ‘Zij spreken de taal van de jongeren’, aldus de minister, ‘en worden dus ook door hen aanvaard.’

TOEKOMSTPROJECT

De wetenschap dat zijn aanwezigheid in Zuid-Afrika, op het ogenblik dat de strijd in de Volksunie naar een hoogtepunt wordt gevoerd, door sommigen wordt gezien als vaandelvlucht, heeft de minister niet belet met volle teugen van zijn reis te genieten. En passant pikte hij trouwens voor zijn toekomstproject voor Vlaanderen nog wat bruikbare ideeën op: ‘Ik heb immense bewondering voor de no hate-boodschap van Nelson Mandela, voor de grote verbondenheid tussen de mensen hier en voor het vreedzaam samenleven van zoveel verschillende talen en culturen. Daar kunnen wij Vlamingen een voorbeeld aan nemen. En wat ik vooral heb geleerd, is dat Vlaanderen minder met zichzelf bezig moet zijn en meer moet openstaan voor de rest van de wereld.’ Gemeenschapsvorming, het heruitvinden van een samenleving en een identiteit, een nieuwe vlag en een nieuw volkslied, mensen opnieuw nationale trots geven, in Zuid-Afrika is het concept nation building geen hol begrip. Voor iemand die volhoudt dat hij een nationalist is en het ook altijd zal blijven, moet Zuid-Afrika inderdaad een fascinerend experiment zijn.

Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content