Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Zet u schrap voor een trein vol superlatieven. De serie van de eeuw houdt deze week halt bij de carrière van Eddy Merckx. Een wielrenner.

Er is nooit iets geweest als Eddy Merckx en er zal nooit meer iets zijn als Eddy Merckx. Raymond Ceulemans, zegt u? Ja, die komt dicht in de buurt. Maar hij had met minder concurrentie te maken. En Ceulemans zijnde, zou Merckx het kunststoten niet aan Raymond Steylaerts hebben gelaten. Merckx won alles. Klassiekers, kermiskoersen, kleine en grote rittenwedstrijden, zesdaagsen, tijdritten, klimkoersen, massasprints, het uurrecord. Alleen in het cyclobal moest hij zijn meerdere erkennen in de gebroeders Pospisil. Al was dat meer door gebrek aan een waardige ploegmaat, dan door eigen onkunde. En voor veldrijden haalde hij terecht de neus op.

Eddy Merckx heeft een schitterende generatie Belgische coureurs in armoede gedompeld. De mannen die er toen koers na koers door hem werden opgelegd, zouden nu zonder enig probleem in de toptien van de UCI-lijst staan, en bijgevolg zwemmen in het geld. Merckx was geen eenoog in het land der blinden, hij was ziener in een land waar ze allemaal factor tien haalden in de ogentest. Supertalenten waren het, die hun tanden stukbeten op de “de kannibaal”. Terwijl men met een kannibaal eigenlijk het omgekeerde zou verwachten.

Roger De Vlaeminck, Walter Godefroot, Frans Verbeeck, André Dierickx, Herman Vanspringel, Lucien Van Impe, de jonge Freddy Maertens… het zijn maar enkelen van de slachtoffers. We hebben het dan nog niet over de buitenlanders. Of over de eigen Faema– en Molteni-ploeg, die stuk voor stuk uit klasbakken bestond : Roger Swerts, Vic Van Schil, Jos Spruyt, Jos Huysmans, Joseph Bruyère, Martin Vanden Bossche, Patrick Sercu, Frans Mintjens, Julien Stevens, Jef De Schoenmaeker, en zovele anderen.

Zij allen reden al die jaren voor de tweede plaats. De enigen die er ooit iets op gevonden hebben, zijn de gebroeders De Vlaeminck. Het was in 1970 en Luik-Bastenaken-Luik kwam nog aan op de piste van Rocourt. Toen het hele peloton op topsnelheid lag en van de steenweg naar het stadion van Rocourt opdraaide, vloog Roger De Vlaeminck op kop door de laatste bocht, met in zijn wiel broer Eric, de meester-acrobaat. Die trok zijn remmen dicht en slipte dwars over het smalle weggetje. Achter hem konden ze kiezen: de gracht in of alles toe. Toen de hele bende zich vloekend en tierend weer op gang had getrokken, reed Roger zegevierend over de streep. Dat waren nog eens tijden.

Frans Verbeeck kon het op een dag niet meer aanzien en nam zich voor eens aan de mensen uit te leggen van welke ongeoorloofde middelen Eddy Merckx zich eigenlijk bediende. Frans was net weer tweede geworden. Hij klom verontwaardigd het televisiepodium op tot bij Fred De Bruyne en bracht het bedrog voor iedereen aan het licht: “Hij rijdt vijf kilometer rapper dan wij, Fred.” En zo was het. Merckx won gedurende zijn vier of vijf topjaren, waar en hoe hij dat wenste. Met voorsprong na een solo van honderd kilometer, met een demarrage in de laatste bocht, met nog één stervende zwaan in zijn wiel, en als het moest, vloerde hij de gemeenste Italiaanse sprinters in een pelotonspurt.

Knack is te klein om de hele erelijst af te drukken. Merckx won alles. Behalve, het is een afgezaagde kwisvraag geworden, één klassieker: Parijs-Tours. Wat wedstrijdleider Albert Bouvet elk jaar aan de vooravond van die koers verleidde tot het klassieke grapje: “Eddy Merckx en ik hebben samen alle klassiekers gewonnen.” Bouvet won er welgeteld één: Parijs-Tours. Rik Van Looy is de enige die ze allemaal op zijn erelijst heeft staan. Maar Rik won dan weer geen grote rondes. Merckx stond er van in februari tot in oktober, en deed er nadien nog een paar zesdaagsen of een werelduurrecord bovenop.

DE VAL OP DE PISTE VAN BLOIS

De familie Merckx komt uit Meensel-Kiezegem, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog de ene helft van het dorp de andere bij de Duitsers aangaf, waarna op een nacht enkele honderden inwoners werden gefusilleerd. Eddy Merckx is geboren op 17 juni 1945 en heeft dat beruchte oorlogsdrama maar uit tweede hand vernomen. Zijn ouders verhuisden kort na de oorlog naar Brussel, waar ze een kruidenierszaak openhielden. Eddy werd er naar een Franstalige school gestuurd en heeft zijn hele carrière moeten balanceren op een wankel taalevenwicht. Toen hij met Claudine Acou trouwde, en de plechtigheid uitsluitend in het Frans verliep, lokte dat in Vlaanderen een storm van protest uit. Dat de koning Frans sprak, tot daar aan toe. Maar Merckx… dat ging te ver.

Zijn populariteit was op dat moment al immens. Merckx heeft veertien seizoenen bij de profs gereden en was vooral tussen ’68 en ’74 ongenaakbaar. Geen enkele andere renner heeft een erelijst die nog maar in de buurt komt (zie kader). En daar moet worden bijverteld dat al in 1969 de fysieke mogelijkheden van Merckx zwaar werden aangetast door een val op de wielerbaan van Blois. Het ging om een dernywedstrijd. De Franse gangmaker Reverdy kreeg af te rekenen met motorpanne en sleurde zowel Merckx als diens gangmaker Fernand Wambst in zijn val mee.

Wambst, een van de beste entraîneurs, was op slag dood. Eddy zelf ontsnapte aan het ergste, werd afgevoerd met een zware hersenschudding, maar was ook geraakt aan de rug. Dat zou hem de rest van zijn carrière met helse pijn opzadelen. Zeker in het hooggebergte. Het bracht hem ertoe om voortdurend zijn positie op de fiets te veranderen. Zelfs in volle finale zag men Eddy sleutelen aan zijn zadel, of een schroefje links of rechts van de pedaal een beetje aanspannen. Intussen kreunden de tegenstanders in zijn wiel.

Merckx beschikte niet alleen over uitzonderlijke atletische capaciteiten, onder meer een fenomenaal uithoudingsvermogen, hij had ook een ijzersterke wil. Niet alleen om te winnen, maar om met zoveel mogelijk voorsprong te winnen. Maar nooit liet hij zich op onbescheidenheid betrappen, of op minachting voor zijn tegenstanders.

DE VETE MET RIK VAN LOOY

De eerste grote overwinning behaalde hij bij de amateurs, toen hij in 1964 wereldkampioen op de weg werd op de zware omloop van Sallanches. Voor Willy Planckaert en de Zweed Gösta Pettersson. Bij de profs won dat jaar Jan Janssen.

Eén jaar later, 29 april 1965, debuteerde Merckx bij de profs in de Waalse Pijl, in de ploeg van Solo-Superia. Hij was pas negentien en had gedurende dat eerste seizoen moeite om zich aan de andere manier van koersen aan te passen. Bovendien botste hij in eigen ploeg op Rik Van Looy, de nummer één van dat moment, die de jonge Merckx met plezier dwarszat. Tot jaren later nog, toen hij op het WK’69 in Imola met een vroege vlucht de kansen van Merckx dynamiteerde. De Italiaan Vittorio Adorni kon daarvan profiteren om met liefst tien minuten voorsprong op Herman Vanspringel de regenboogtrui te pakken.

Merckx paste zich aan, liet Van Looy voor wat hij was en tekende een contract bij Peugeot. Daar begon hij in 1966 aan een nooit geëvenaarde erelijst te bouwen, met als eerste uitschieter Milaan-Sanremo. Hij zou de Italiaanse topklassieker in tien jaar tijd liefst zeven keer winnen. Merckx haalde in ’66 twintig overwinningen, in vijfennegentig wedstrijden.

De grote doorbraak kwam er een jaar later, in 1967. Nog altijd in de trui van Peugeot pakte Merckx niet alleen een tweede zege in Milaan-Sanremo, hij won ook Gent-Wevelgem, de Waalse Pijl, twee ritten in Parijs-Nice, twee ritten in de Giro, twee ritten in de Ronde van Sardinië, en als kroon op het werk: het wereldkampioenschap in Heerlen, waar de intrinsiek snellere Jan Janssen voor eigen volk met een wieltje werd geklopt. De Spanjaard Ramon Saez was derde, en de elegante Italiaan Gianni Motta vierde.

Merckx demonstreerde dat jaar niet alleen nadrukkelijk zijn overwicht in de eendagskoersen, in de Ronde van Italië had hij zich ook gepresenteerd als een toekomstig rondewinnaar. Vooral zijn etappezege naar de Blockhaus dela Majella maakte grote indruk, en toonde aan dat de temporijder ook in het gebergte een te duchten klant zou worden. Felice Gimondi won die Giro, vóór Franco Balmanion en Jacques Anquetil. Merckx was “pas” negende in de eindstand, maar een jaar nadien gaf hij iedereen het nakijken, onder meer dankzij een superieure prestatie op de Tre Cime di Lavaredo.

DRIE JAAR MET LOMME DRIESSENS

In 1968 was Merckx in dienst gaan rijden van het Italiaanse Faema, een fabrikant van koffiezetmachines. Eén jaar later werd Lomme Driessens daar, op verzoek van manager Jean Van Buggenhout, zijn sportdirecteur. De flamboyante stijl van Lomme paste eigenlijk niet bij het bescheiden karakter van Eddy. En anderzijds botste het ongebreidelde temperament van de coureur dan weer met de grotere voorzichtigheid en sluwheid van de sportdirecteur.

Volgens Merckx moest Driessens zorgen voor de organisatie van de ploeg, en de tactiek in de koers zou hij zelf wel bepalen. Door die verschillende basisvisie zou aan de samenwerking al drie jaar later een einde komen. Toch bouwde Merckx onder Driessens zijn erelijst spectaculair uit, en kneedde hij een ijzersterke ploeg die haar evenknie niet had in het peloton. De verdiensten van Lomme zijn wellicht groter geweest dan Merckx wil toegeven.

Aangezien alleen al de successen van de kopman zoveel geld in het laatje deden stromen, verkozen heel wat goede coureurs om met Merckx in de plaats van tegen Merckx te rijden. Het niveau van zijn helpers werd steeds beter, maar ieder van hen kende zijn plaats in de ploeg. Niemand zou het in zijn hoofd hebben gehaald om zijn eigen kans te gaan.

Zo zette Merckx in ’69 in Luik-Bastenaken-Luik met ploegmaat Vic Van Schil een vlucht van negentig kilometer op, waarbij het tweetal meer dan acht minuten voorsprong bijeen fietste. Mocht Merckx al enige twijfel hebben gekoesterd, dan was die snel overwonnen. Van Schil werd netjes tweede. Had Merckx gewild, had hij hem voordien losgereden, dus de knecht mocht tevreden zijn.

De ploeg van Merckx heerste jarenlang over het peloton, van ’68 tot ’70 in de rood-witte truien van Faema, in ’70 Faemino. Van ’71 tot ’76 in de bruine kleur van vleeswarenfabrikant Molteni. Zijn voorlaatste seizoen, in 1977, werd Merckx gesponsord door Fiat. Eddy won nog wel zeventien koersen, waaronder een rit in Parijs-Nice en een rit in de Ronde van Zwitserland, maar in vergelijking met de voorgaande jaren was het vet van de soep. Nadien zette Merckx nog een eigen ploeg op poten met C&A als hoofdsponsor, maar na enkele maanden hield hij het voor bekeken.

DE DREUN VAN SAVONA

In 1968 won Merckx, zoals al aangehaald, met de Ronde van Italië zijn eerste grote rittenwedstrijd. In de rit naar Tre Cime di Lavaredo begon hij aan de slotklim met een achterstand van tien minuten op de kopgroep, met daarin kleppers als Franco Bitossi en Raymond Poulidor. Merckx raapte ze één na één op en reed alle tegenstand uit het wiel.En dat in vreselijke weersomstandigheden. Eddy, die vier ritten won, had in de eindstand vijf minuten voorsprong op Adorni. In de klassiekers moest hij zich tevredenstellen met één overwinning, in Parijs-Roubaix. Maar aan het einde van het seizoen stonden er 32 zege’s op de teller. Waaronder naast de Giro ook eindoverwinningen in de Rondes van Sardinië, Romandië en Catalonië.

In 1969 overklaste Merckx opnieuw alles en iedereen. In het voorjaar won hij Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen en Luik-Bastenaken-Luik. Vooral in de Ronde van Vlaanderen was zijn overwicht sensationeel, met een solovlucht vanop meer dan zeventig kilometer van de aankomst Tot woede van Driessens. Maar Merckx deed zijn eigen zin, hield stand tegen de vereende krachten achter hem, en bereikte Merelbeke met vijf minuten voorsprong op Gimondi.

Twee maanden later was hij op weg naar een tweede eindzege in de Giro, waar hij al vier ritten had gewonnen en stevig in het roze reed, toen een positieve dopingcontrole, bekendgemaakt na de rit in Savona, roet in het eten kwam strooien. Merckx heeft altijd volgehouden dat hij daar geflikt werd door de Italiaanse wielermaffia, die liever Gimondi zag winnen. De ploeg van Salvarani had hem daarvoor trouwens al geld geboden.

Terloops mag worden opgemerkt dat Lomme Driessens in die Giro niet van de partij was. Hij moest zijn plaats laten aan de Italiaanse cosportdirecteur Vigna en ploegmanager Giacotto. We zullen nooit weten of het met Lomme erbij ook was gebeurd. Lomme zelf, het zal u niet verbazen, beweert van niet. In elk geval was Merckx zo verontwaardigd over het onrecht waarvan hij zich het slachtoffer voelde, dat hij tegen eerdere plannen in startte in zijn eerste Ronde van Frankrijk. In wat toch al zijn vierde profjaar was. De maand schorsing, die hij na de deklassering in de Giro had gekregen, werd door de UCI ingekort om de Tourdeelname mogelijk te maken.

Men weet hoe dat is afgelopen: Merckx won zes ritten, de gele trui, de groene trui, de bergtrui en de combiné. De eerste gele trui pakte hij thuis, in de ploegentijdrit in Woluwe. Zijn demonstraties op de Ballon d’Alsace en in de Pyreneeënrit naar Mourenx-Ville Nouvelle behoren tot de hoogtepunten uit de wielergeschiedenis. In die fameuze Pyreneeënetappe ging Merckx weg op de Tourmalet, op liefst 140 kilometer van de aankomst. Hij reed alleen over de Aubisque, hield op het vlakke stand tegen een achtervolgende groep waarin iedereen die nog kon, de handen in mekaar had geslagen, en bereikte de aankomst met acht minuten voorsprong.

In de eindstand prijkte Roger Pingeon op de tweede plaats met achttien minuten achterstand. Dat verschil heeft nadien niemand nog verbeterd. Dertig jaar na Sylvère Maes en één jaar na het onfortuinlijke wedervaren van Herman Vanspringel, had België weer een Tourwinnaar. Merckx zou er nog vier eindzeges laten op volgen. De nacht nadat Merckx in Vincennes zijn eerste Tour won, zette Neil Armstrong als eerste mens een voet op de maan. Het was toen 21 juli, 3u.56 GMT.

DE STUNT VAN LUIS OCANA

Eind jaren zestig begin jaren zeventig was Merckx zo goed als onoverwinnelijk. Elk jaar meer dan vijftig zegepalmen, klassiekers aan de lopende band, grote en kleine rondes, Merckx won wat hij wou. En zo goed als altijd met panache. Eén uitzondering misschien was zijn zege in Luik-Bastenaken-Luik van 1971, toen hij alleen voorop reed, maar door een ontketende Georges Pintens werd bijgehaald. Merckx had alle moeite van de wereld om in Pintens’ wiel te blijven, en kwam zijn inzinking pas helemaal op het eind te boven. Pintens werd ontgoocheld tweede.

Datzelfde jaar liep Merckx tegen een van de zwaarste nederlagen uit zijn loopbaan op. Het was in de Tour van ’71, in de rit van Grenoble naar Orcières-Merlette. De Spanjaard Luis Ocana lapte Merckx toen meer dan zeven minuten aan zijn broek. Een ander zou het hebben opgegeven, maar Merckx niet. Hij reed in de achtervolging, zonder steun, de hele rit op kop de longen uit zijn lijf, om de achterstand zoveel als mogelijk te beperken. De dag na de klap was een rustdag, door Merckx gebruikt om te trainen, door Ocana om te vieren.

De volgende rit liep vanop de hoogte van Orcières naar Marseille. Van in de start demarreerde Merckx’ ploegmaat Rinus Wagtmans, een van de legendarische waaghalzen in het “bergaf rijden”. Hij trok in zijn spoor een groepje mee waarbij ook Eddy Merckx. Vooraleer Ocana, die zich de jubel bij het vertrek met plezier had laten welgevallen, goed wist wat er gebeurde, waren ze vooraan weg. Er werd tegen een hallucinant tempo gereden en de kopgroep met Merckx bereikte Marseille met zoveel voorsprong op het uurschema, dat ze de officiële tribune nog aan het optimmeren waren. Merckx maakte bijna twee minuten van zijn achterstand goed, en belangrijker nog: Ocana kwam uitgeput in Marseille aan. Merckx knabbelde de daaropvolgende dag nog wat van zijn achterstand af, in een korte tijdrit van zestien kilometer in Albi.

En toen kwam de eerste Pyreneeënrit, van Revel naar Luchon. Opnieuw ging Merckx in de aanval, op de Col de Menté, wat Ocana verplichtte tot het nemen van risico’s in de afdaling. Op een door sneeuwregen spekglad geworden wegdek dook Ocana, niet voor het laatst in zijn leven, van de weg af en bleef zwaar geblesseerd liggen. Merckx won zijn derde Tour op rij. Na al die jaren is de vraag of het voor Merckx niet beter was geweest als Ocana in koers was gebleven. De kans was groot dat Merckx in de zware Pyreneeënritten ook de laatste achterstand ongedaan zou hebben gemaakt, waardoor zijn overwinning zoveel glansrijker was geweest dan nu.

In ’72 volgde de vierde eindzege op rij, in ’73 bleef Merckx weg en kon Ocana zijn tegenslag van ’71 compenseren. Eén jaar later pakte Merckx zijn vijfde en laatste Tourzege, tevens zijn derde dubbelslag Giro-Tour. Het jaar nadien moest hij buigen voor Bernard Thevenet die veel later, zwevend tussen leven en dood, zou toegeven dat er in zijn lijf meer was ingespoten dan in het hele klantenbestand van een afkickcentrum.

Thevenet bracht Merckx de beslissende klap toe in de Alpenrit naar Pra Loup. Merckx zelf reed met een gebarsten kaakbeen, na een val vóór de start van de rit in Valloire, en werd ook fel gehinderd door een vuistslag in de lever, die een toeschouwer op de Puy de Dôme hem had toegebracht. Merckx eindigde in Parijs tweede, op twee en een kwart minuut van Thevenet. De heerschappij van Merckx had lang genoeg geduurd, heel Frankrijk was blij dat ze voorbij was. In 1976, het jaar dat Lucien Van Impe won, gaf Merckx forfait. In ’77, de tweede Tourzege van Thevenet, eindigde Merckx nog zesde. Hij won in de Ronde van Frankrijk alles samen 34 etappes, en droeg 96 dagen de gele trui. In de Giro won hij 25 ritten en droeg hij 76 dagen de roze trui.

DE HOOGTE VAN MEXICO

Merckx werd drie keer verkozen tot wereldsportman van het jaar. Hij werd drie keer wereldkampioen bij de profs: in Heerlen vóór Janssen, in Mendrisio vóór Gimondi, en in Montreal vóór Poulidor.

Het WK ’73 in Barcelona op Montjuich zorgt nu nog voor controverses. Merckx reed alleen voorop, maar werd bijgehaald door Freddy Maertens die, niet in zijn wiel maar wel in zijn zog, Gimondi en Ocana terugbracht. Volgens Merckx had Maertens beloofd de sprint aan te trekken, maar deed hij dat met opzet op zo’n manier dat hij er niet kon van profiteren. Volgens Maertens zat Merckx in de slag met Gimondi. Liever een Italiaanse concurrent laten winnen, dan een Belgische. Net als tussen Merckx en Van Looy, is het tussen Merckx en Maertens nooit meer goed gekomen.

Het bleef dus bij vier wereldtitels, één bij de amateurs en drie bij de profs, wat ook een record is. Alfredo Binda en Rik Van Steenbergen volgen met drie.

Merckx won in totaal twaalf grote rondes (Frankrijk, Italië, Spanje, Zwitserland) en 32 klassiekers. En op 25 oktober 1972 verbeterde hij het toen vier jaar oude werelduurrecord van de Deen Ole Ritter. Dat was na wat men zonder overdrijven een zwaar en succesvol seizoen mocht noemen. Eddy won onder andere: Milaan-Sanremo, de Brabantse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik, de Waalse Pijl, de Giro, de Tour, de Scheldeprijs, de Ronde van Lombardije, en samen met Roger Swerts ook de Trofeo Baracchi. Veertien dagen later stond hij op de olympische wielerbaan van Mexico en reed er in één uur 49,431 kilometer.

Een record waar meer dan tien jaar lang niemand zijn vingers aan wilde branden. Tot begin 1984 Francesco Moser het, ook op de hoogte van Mexico, verpulverde. Dankzij een zeer specifieke voorbereiding, met een begeleidend team van vijftig wetenschappers onder leiding van de professoren Conconi en Dal Monte, met gesofistikeerd en hoogtechnologisch materieel, en met – zoals hij inmiddels zelf bevestigde – een halve farmacie in zijn kas.

Moser verbeterde het record twee keer in vier dagen tijd en bracht het op 51,151 kilometer. De Italiaan had op dat moment eigenlijk al een punt gezet achter zijn carrière, maar kon na deze stunt niet anders dan ingaan op de astronomische salarissen die hem werden geboden. Zonder veel wegkoersen in de benen won hij twee maanden later Milaan-Sanremo.

Merckx zette op 19 maart 1978, na de Omloop van het Waasland, een punt achter zijn rennerscarrière. Hij had het een tijdje lastig om zijn draai te vinden in een leven dat het zijne niet was, maar stampte dan met de hulp van zijn vrouw in Sint-Brixius-Rode, bij Meise, een fietsenfabriek uit de grond. Hij was ook tien seizoenen coach van de Belgische profs op het WK. Onder zijn leiding behaalden Rudy Dhaenens in Utsunomya, en Johan Museeuw in Lugano de wereldtitel.

Volgende week: mei ’68.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content