Bart Dirks is correspondent in België voor de Volkskrant. Deze zomer keert hij terug naar Nederland. Hij schreef een boek over zijn ervaring in ons land: België bestaat. Een gesprek over de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en België. En tussen Vlaanderen en Wallonië.

‘Oei, dat is een gewetensvraag’, zegt Bart Dirks. Vijf jaar al volgt hij het wel en wee van ons land en daarover schrijft hij uiterst informatieve en vermakelijke stukken in zijn Nederlandse courant de Volkskrant. Nog drie maanden en zijn correspondentschap zit erop. Dan trekt hij naar Den Haag om de Nederlandse politiek te verslaan. En wat was de vraag waarvoor Dirks even terugschrok? Ze wordt steeds vaker gesteld: is er meer dat Vlaanderen bindt aan Wallonië dan dat de landsdelen scheidt?

De journalist betrekt twee etages van een herenhuis in de buurt van het Brusselse Schumanplein. ‘Zo’n correspondentschap is toch een soort ontdekkingsreis’, zegt hij. ‘Want wat weet je als Nederlander van je dichtste buurland? Dat er twee – nee, drie! – talen worden gesproken. We associëren België met gezellig en sympathiek, met goed eten en lekker bier. Leuk land om met vakantie te gaan. En we kennen het Vlaams Belang en het cordon sanitaire. Dat klopt ook allemaal, maar we hebben in Nederland toch een zeer leeg beeld van België of Vlaanderen – we maken trouwens zelden het onderscheid tussen België en Vlaanderen.’

‘Neem de jongste investeringscampagne ‘ Only in Belgium’. Als de Vlaamse minister-president Kris Peeters (CD&V) dan per se wil dat Vlaanderen in dat reclamefilmpje wordt genoemd, lacht Nederland toch besmuikt. Of als hij in China gaat uitleggen dat de havens in België eigenlijk Vlaamse havens zijn… Wat doet dat ertoe als iemand in Shanghai zich afvraagt of hij met zijn schepen naar Antwerpen of Rotterdam gaat? Dat dit hier zo diep zit, is voor een buitenstaander moeilijk te begrijpen.’

Dirks schreef zopas het boek België bestaat – Cultuurwijzer van een gespleten land, met hoofdstukken over onder meer de politiek in de Wetstraat en de dorpsstraat, over weekenddoden en vluchtmisdrijven, onze bouwlust en Marc Dutroux. Hoe kijkt hij naar België, nu hij er vijf jaar dag in, dag uit over bericht heeft? ‘Toen ik hier kwam wonen, viel het me op dat het in de Nederlandstalige pers steeds maar over Vlaanderen ging, nooit over België. België leeft niet in België, de focus ligt in Vlaanderen op Vlaanderen. En al hangt men in Wallonië wat sneller de Belgische vlag uit, toch is ook hun actieradius beperkt tot Franstalig België. Welke Waal kent Clouseau? Welke Vlaming kan een Waalse zanger noemen? En ondanks die onwetendheid over en weer vormen jullie samen toch een land. Dat is voor een buitenstaander tegelijkertijd het probleem én de charme van België.’

HISTORISCHE KRAMP

Bart Dirks is ervan overtuigd: ‘Een buitenlander ziet binnen België toch veel overeenkomsten tussen Vlamingen en Walen, die in België zelf worden genegeerd. Een voorbeeld? De mentaliteit: Belgen zijn Belgen en geen Nederlanders of Fransen. Als je de grens tussen Nederland en Vlaanderen overschrijdt, zie je dat meteen: kasseien en lintbebouwing. Maar als je van Vlaanderen Wallonië binnenrijdt, moet je speuren naar de verschillen. En het idee dat de wegen in Vlaanderen goed zijn en in Wallonië hobbelig, is flauwekul. Jullie delen toch ook al meer dan 175 jaar dezelfde geschiedenis. Het lekkere eten, de biercultuur en de chocolade is toch iets Belgisch en niet Nederlands of Frans? Nee, echt, Vlamingen hebben niets met de Nederlanders gemeen, behalve de taal. Vlamingen hebben alles met de Walen gemeen, behalve de taal.’

‘Ik denk dat er meer is dat Vlaanderen en Wallonië bindt dan wat er gezien of ervaren wordt. De nadruk ligt altijd maar op de verschillen. Ik zie het land nog niet zo snel splitsen, ik denk dat België zal blijven bestaan. Een staatshervorming kan de problemen weer voor tien jaar oplossen, en dan zal er een nieuwe blauwdruk moeten volgen. Belangrijk zal zijn hoe Wallonië zich de komende decennia economisch ontwikkelt. Stel dat het daadwerkelijk economisch opleeft – hier en daar zie je toch positieve indicaties -, dan zal het gevoel vanuit Vlaanderen voor Wallonië ook positiever worden.’

‘Ik ben historicus en zie dus wel het belang van geschiedenis in,’ zegt Dirks, ‘maar het valt me op dat je de geschiedenis ook té goed kunt kennen. Vandaag lijken Vlaanderen en België in niets meer op het Vlaanderen en België van 1914-1918, en toch wordt keer op keer het verhaal van de Franstalige officieren en Vlaamse soldaten verteld: ‘ et pour les Flamands la même chose’. Natuurlijk is dat een belangrijk moment in de Vlaamse ontvoogding, maar moet je daar bijna 100 jaar later nog zo vaak op terugkomen? Het benauwt me dat men soms doet alsof er voor Vlaanderen sindsdien nog niets bereikt is.’

‘Ik begrijp ook waarom de Franstalige Belgen die verlatingsangst voelen. Ik geloof echt al die Vlaamse politici die zeggen dat ze niet voor het einde van België zijn, maar ze maken nauwelijks duidelijk waarom België zo belangrijk is. Vlaams minister-president Peeters deed een poging: hij zei in een interview dat een aantal zaken Belgisch moeten zijn, zoals het leger en de hoogspanningsmasten… Dat vind ik niet zulke overtuigende voorbeelden, want je kunt ook in de Europese Unie afspraken maken over hoogspanningsmasten en binnen de NAVO binnenkort ook over het leger. Ik kan me voorstellen dat Franstalig België dan denkt: als het dát maar is, zeg dan eerlijk wat je échte agenda is.’

En wat Dirks helemaal niet begrijpt, is onze verhouding met Brussel: ‘Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen maar wordt door de meeste Vlamingen genegeerd. Het is toch opvallend hoeveel Vlamingen niet in Brussel willen wonen, terwijl ze er wel werken. Ze staan liever uren in de file richting Limburg of Gent! Maar als jullie willen dat Brussel minder verfranst, kom er dan wonen – dat zou helpen. Vlamingen zeggen me: je bestelt je koffie toch wel in het Nederlands, hè, want het is onze Vlaamse hoofdstad. Dan denk ik: voer toch je eigen strijd en laat dat niet over aan de toevallige inwijkeling.’

EENKENNIG VLAANDEREN

In zijn boek schetst Dirks Vlaanderen als welvarend en zelfbewust, maar ook als in zichzelf gekeerd en onzeker: ‘Het valt me op dat Vlamingen zeer gericht zijn op de eigen regio en kring. De sociale cohesie is hier dankzij jeugdbewegingen en vrouwengildes vele malen groter dan in Nederland, en dat is fantastisch. Maar het heeft ook zijn minder fraaie kanten: jullie bouwen het liefst een huis in de tuin van vader en moeder. De hele familie verzamelt rond de zondagse tafel. Dat leidt ook tot geslotenheid en eenkennigheid. Het is moeilijk om er als buitenstaander bij te horen.’

Hij illustreert het met een anekdote: ‘Onlangs gingen we wandelen in Tervuren en we kwamen grote families tegen: grootouders met kinderen en kleinkinderen. We groetten iedereen, maar er werd maar zelden teruggegroet. We werden zelfs vreemd aangestaard. Een week later wandelen we in Nijmegen, waar we veel meer individuen en koppels tegenkwamen en daar maakte iedereen er een sport van om nadrukkelijk te groeten. Dat doorbreekt ook het cliché over de arrogante en onpersoonlijke Hollanders en de zo hartelijke en gemoedelijke Belgen.’

Dirks ziet in Vlaanderen veel onzekerheid en angst, ‘bijvoorbeeld rond de migrantenproblematiek. In Nederland wordt de discussie over inburgering hard en direct gevoerd. In Vlaanderen gaat dat heel omzichtig, omdat men bang is om in het discours van het Vlaams Belang te vervallen. Maar je kunt zo’n discussie toch ook voeren zonder ‘eigen volk eerst’ te roepen? Vlaanderen doet te veel alsof die integratieproblemen er niet zijn of dat ze wel vanzelf zullen oplossen.’

Wat hij nog verbazingwekkend vindt: de dubbelmandaten van onze politici. ‘Dat zo’n Patrick Janssens (SP.A) in het Vlaams Parlement zit, terwijl burgemeester van Antwerpen zijn me toch een voltijdse job lijkt. Misschien is het burgemeesterschap van Brakel dat niet, dan kun je ook nog Kamervoorzitter zijn, zoals Herman De Croo (Open VLD) dat was. Ook eigenaardig hoe De Croo prat gaat op zijn dienstbetoon, terwijl dat in Nederland principieel afgewezen wordt. Natuurlijk moet je met een probleem naar een politicus kunnen stappen, maar een ombudsman is toch een neutraler persoon. Die verwacht niet dat je de volgende keer op hem stemt.’

Ook de verwevenheid van politici en journalisten in Vlaanderen stoort Dirks: ‘Als een krant als De Standaard een feestje geeft, zijn ze trots dat er zoveel politici aanwezig waren. Ik kan je zeggen: als wij bij de Volkskrant een feestje geven, zullen we echt niet Wouter Bos of Jan Peter Balkenende uitnodigen. Alleen al de schijn dat we met zulke mensen iets zouden hebben… Maar in Vlaanderen geven politici uitstraling aan je party. Hier komen zelfs drie ex-premiers naar het verjaarsfeest van een journalist als Paul Goossens!’

BART DIRKS, BELGIë BESTAAT – CULTUURWIJZER VAN EEN GESPLETEN LAND. BERT BAKKER, AMSTERDAM, 320 BLZ., 15,95 EURO.

OP DINSDAG 15 APRIL IS ER NAAR AANLEIDING VAN HET VERSCHIJNEN VAN HET BOEK IN HET VLAAMS-NEDERLANDS HUIS DEBUREN (LEOPOLDSTRAAT 6, 1000 BRUSSEL) EEN DISCUSSIE TUSSEN AUTEUR BART DIRKS, Bert Anciaux (VLAAMS MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT EN BRUSSEL) EN Carl Devos (POLITICOLOOG UGENT). Piet Piryns (Knack) LEIDT HET GESPREK. INFO: www.deburen.eu

DOOR EWALD PIRONET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content