Eind januari presenteren de wapeninspecteurs hun rapport. Algemeen wordt verwacht dat de Amerikaanse president George W. Bush dan het sein geeft voor de aanval op Bagdad. Generaal Tommy Ray Franks moet die oorlog gaan leiden.

In de Verenigde Staten wordt zowat elke dag een opiniepeiling gepubliceerd over de wenselijkheid van een oorlog in Irak. Eén op de twee Amerikanen vindt het herstel van de economie veel belangrijker dan een oorlog tegen Irak. Maar op de vraag of Saddam Hoessein weg moet, antwoordt een overweldigende meerderheid van de Amerikanen ‘ja’.

Geruststellend voor de Amerikaanse president George W. Bush natuurlijk. Slecht nieuws voor hem is dat die steun van het publiek telkens als een kaartenhuisje in elkaar tuimelt zodra reservisten worden opgeroepen om aan de oorlog deel te nemen. En dus trok de public-relationsmachine zich op gang om de man die de oorlog in Irak gaat regelen, aan het volk (en de Europese bondgenoten) voor te stellen. Dat was ook nodig, want hoewel viersterrengeneraal Tommy Ray Franks (58) al een hele militaire carrière achter de rug heeft, is hij niet erg bekend.

Franks is hoofd van Central Command (Centcom). Voor Amerikaanse militairen is de wereld immers niet verdeeld in continenten, maar in Areas of Responsability (AOR), militaire gebieden met namen als Eucom (European Command), Pacom (de landen rond de Stille Oceaan) en zelfs Spacecom.

Centcom ontstond in 1983. Ronald Reagan was toen president en zag in Moskou het hart van het kwaad. Dat kwaad moest overal worden tegengehouden, maar vooral in de olielanden rond de Perzische Golf. AOR-Centcom omvat dan ook 25 landen in een gebied dat zich uitstrekt van de Hoorn van Afrika tot Jordanië en van Pakistan tot Kazakstan. Afghanistan is daar één van, en ook Irak valt onder het toeziende oog van Centcom. En dus van Tommy Franks. Die heeft daartoe niet alleen een schitterend hoofdkwartier in Florida en een verplaatsbaar hoofdkwartier in Qatar, maar ook een heus leger dat op minimumsterkte 25.000 militairen, 30 oorlogsschepen en 200 vliegtuigen telt. Als we de public-relationsmensen mogen geloven, is Franks ook nog de geknipte man voor de job: een eenvoudige militair met een hart van goud.

Tommy Ray Franks werd geboren in 1945, toen de Tweede Wereldoorlog op zijn einde liep. Alleen in en rond Japan werd nog gevochten. Franks groeide op in Midland, een klein Texaans stadje, waar vader Bush een oliebron ontdekte en waar George jr. met zijn vrouw en twee dochters woonde tot hij president werd. Sindsdien staat het stadje op de kaart: de meeste inwoners van Midland zijn miljonairs. Dat geldt niet voor de ouders van Tommy Franks. En dus trok Franks naar het leger en naar Vietnam, terwijl de rijkeluiszoontjes uit de streek – George W. incluis – hun land dienden op een meer luxueuze manier.

HET LEGER, EEN FAMILIE

Franks daarentegen heeft echt gevochten. Hij raakte drie keer gewond, is drie keer gedecoreerd voor zijn diensten en kreeg achteraf de kans om via een verkorte cursus aan de universiteit te studeren. Daarna deed hij de hele ronde: Pentagon, Duitsland, Pentagon en uiteindelijk de Golfoorlog, waar hij een ondergeschikte was van de mediageile Norman Schwarzkopf. ‘Stormin’ Norman’ gaf persconferenties alsof hij ervoor opgeleid was, kreeg altijd de lachers op zijn hand en pleitte tevergeefs bij de toenmalige president George Bush om na de bevrijding van Koeweit op te rukken naar Bagdad en Saddam Hoessein van zijn troon te schieten.

Maar dat kon niet omdat het doel van die hele Desert Storm louter was: het oliestaatje Koeweit bevrijden. Niet Saddam weg krijgen. Of toch niet onmiddellijk, al bekeken de Verenigde Staten de opstand van de Koerden in Noord-Irak en de moeras-Arabieren in Zuid-Irak welwillend. Die opstanden mislukten, maar de bevolking in het zuiden en het noorden van Irak wordt sindsdien wel beschermd door no-flyzones, overigens onder commando van Franks.

Franks werd opperbevelhebber van Centcom in oktober 2000, enkele dagen voor het Amerikaanse oorlogsschip USS Cole in de haven van Jemen werd aangevallen. Daarbij sneuvelden zeventien soldaten. De aanslag werd later toegeschreven aan – hoe kan het anders – al-Qaeda en Osama bin Laden. In zijn toespraak na de aanslag meldde Franks dat ‘het leger een grote familie is. Wie een van ons raakt, raakt ons allen’. Een privédoel dus om al- Qaeda in Afghanistan te vernietigen. Zeker is dat Franks in die tijd slechts met moeite te overhalen was om persconferenties te geven. En dat deed hij niet briljant. Vraag: ‘Waar is Osama?’ Antwoord: ‘In Afghanistan of ergens anders.’ Vraag: ‘Generaal, hoe is de toestand in Afghanistan?’ Antwoord: ‘Er zijn veilige plaatsen en onveilige.’ Een logisch denker dus.

Zijn communicatie met de media is inmiddels fel verbeterd. Hoe is de toestand? ‘Oorlog is erg, maar ik zie nu kinderen, jongens en meisjes, naar school stappen. Ik zie ziekenhuizen waar vrouwen verzorgd worden.’ Goed zo, Tommy.

Franks heeft de laatste tijd heel wat interviews gegeven. Daarbij stelt hij zich voor als ‘Hallo, ik ben Tommy’. Hij wilde soldaat worden, uit liefde voor het vaderland. Nu hij zo hoog geklommen is, is hij niet veranderd: zijn geloof in God is hetzelfde als toen hij zes jaar oud was. Natuurlijk is zijn familie belangrijk. Franks is al 33 jaar getrouwd met Cathryn Caley die hem vaak vergezelt op zijn tochten. In zijn vliegtuig heeft hij een stoel met vier sterren op de rug, zij een met vier hartjes op de rug. Zijn kleinkinderen noemen hem beertje Pooh. En zijn ondergeschikten? Ook daarover doen aandoenlijke verhalen de ronde. Over hoe hij bij officiële lunches liever met gewone soldaten praat dan met ‘sterrenwinkels’, en hoe galant hij zich gedraagt tegenover nerveuze vrouwelijke ondergeschikten. ‘Ik weet nog hoe het was om soldaat te zijn’, zegt hij.

OLIEBELANGEN

Zijn verhouding met de Amerikaanse politieke top ligt moeilijker, beweren ingewijden. Want Franks dient de meest oorlogszuchtige regering ooit. Allemaal haviken die, het koste wat het kost, oorlog willen voeren: vice-president Dick Cheney, defensieminister Donald Rumsfeld en diens staatssecretaris Paul Wolfowitz. Die laatste moest zich zelfs via krantencolumns verdedigen: er is geen kloof binnen de regering.

Maar die is er natuurlijk wél. Buitenlandminister Colin Powell noemde Rumsfeld openlijk een ‘computermilitair’ omdat die gelooft dat moderne technologie de overwinning zal brengen. Powell was militair en weet dat een invasie om infanterie vraagt én slachtoffers maakt. Franks ook: ‘Je kunt plannen zoveel je wilt. Alles verandert als de oorlog echt begint.’ Wat hem niet belet tientallen scenario’s uit te tekenen, van het meest traditionele tot en met een echte guerrillaoorlog.

De Amerikaanse regering denkt ondertussen al aan de periode na de overwinning. Luitenant-generaal John Abizaid, de eerste militair van Arabische afkomst die het zo ver brengt, is naar Qatar gestuurd als rechterhand van Franks. Als Saddam Hoessein weg is, zal er immers een gouverneur-generaal moeten worden aangesteld. Franks is wat te opvallend, daarom is Abizaid de geknipte stroman: hij is jong, spreekt Arabisch en is militair. Dus gehoorzaamt hij bevelen. Dat is belangrijk, want zowel de OPEC-landen als Groot-Brittannië hebben al laten weten dat er na de overwinning geen extra olie in Irak mag worden opgepompt. Een kwestie van het hoog houden van de prijzen. Dat is net wat Bush wil, oliebelangen betekenen zijn fortuin en zijn presidentschap.

En wat denkt Franks daarvan? ‘We’ll see where it goes.’

Misjoe Verleyen

Een eenvoudige militair met een hart van goud.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content