Volgens minister van Landsverdediging André Flahaut is er niets ernstigs aan de hand in Neder-Over-Heembeek.

André Flahaut (PS) kwam voor het eerst met het dossier van Neder-Over-Heembeek in contact toen hij van 1995 tot 1999 als minister van Ambtenarenzaken ook bevoegd was voor de overheidsgebouwen. De verhuizing naar de site van het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieters ging toen niet door omdat ze financieel niet haalbaar was. In 1999 erfde Flahaut dat dossier toen hij minister van Landsverdediging werd in de eerste paarse regering-Verhofstadt.

André Flahaut: ‘Sommigen droomden al lang van zo’n toevoeging aan een burgerziekenhuis. Verschillende artsen uit Neder-Over-Heembeek werkten ook elders. Dat die plannen niet waren doorgegaan, beviel hen niet. Daarbij kwam nog dat we het hele leger reorganiseerden. De structuur werd veel overzichtelijker met verschillende grote departementen en vier componenten. In plaats van per afdeling een dienst in stand te houden voor juridische zaken, aankoopbeleid, personeelszaken en financiën, werden al die diensten gecentraliseerd. Dat betekende niet alleen een aanzienlijke besparing, allerlei procedures werden er ook een stuk sneller door. Toch wekte die hervorming bij sommigen weerstand op omdat de verschillende departementen daardoor een stuk aan autonomie moesten inboeten.’

Functioneert het brandwondencentrum nog?

andré flahaut: Natuurlijk. Het beste bewijs is toch dat er patiënten zijn behandeld van de gasramp in Gellingen? Geregeld brengen we ook brandwondenpatiëntjes uit ontwikkelingslanden over. Ik heb dus alle vertrouwen in de toekomst.

Maar er zijn niet genoeg chirurgen.

flahaut: Om dat te verhelpen heb ik zaterdag een aantal knopen doorgehakt. Het leger telt genoeg bekwame artsen die in Neder-Over-Heembeek nuttig kunnen zijn. In de medische component alleen al werken 73 huisartsen en 70 specialisten. Het volstond dus dat de dienst Human Resources me een paar simpele verschuivingen voorstelde. Op dit moment werken in het brandwondencentrum al twee externe chirurgen een paar halve dagen per week. Nu hebben we ook twee andere militaire chirurgen naar het brandwondencentrum overgeplaatst. Een van hen roepen we uit Bosnië terug. Verder verplaatsen we nog een dokter op leeftijd die supervisie zal uitoefenen op een onervaren arts. Op die manier komen we aan drie voltijdse equivalenten.

Hoe wilt u het ontbreken van sommige belangrijke medische diensten aanpakken?

flahaut: De afbouw van heel uiteenlopende diensten paste in de modernisering van het leger. Het is nu eenmaal efficiënter om een militair naar een arts of ziekenhuis bij hem in de buurt te sturen in plaats van hem te verplichten de trein naar Brussel te nemen. Dat kost ons een werkdag en een treinkaartje. De outsourcing van een hele rist activiteiten bespaart een hoop geld en maakt het leger een pak efficiënter. We moeten natuurlijk wel samenwerken met andere ziekenhuizen door met externe artsen te werken en eventueel patiënten uit te wisselen.

Zult u ook investeren in het gebouw, dat zich vandaag in heel slechte staat bevindt?

flahaut: Toen ik afgelopen week de foto’s onder ogen kreeg die door vakbondsmensen zijn gemaakt, heb ik meteen een medewerker ter plaatse gestuurd. Die heeft vastgesteld dat er inderdaad nogal wat problemen waren. Ik heb opdracht gegeven om meteen een inventaris van de noodzakelijke reparaties op te stellen. Daarna stuur ik een task force om alles uit te voeren. U ziet, we zullen erin slagen om de Europese normen te halen.

Door Ann Peuteman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content