Patrick Martens

Met dienstencheques zou veel zwartwerk wit worden gemaakt. Maar amper 3 procent van de mensen die met dienstencheques aan het werk zijn, zegt uit het zwarte circuit te komen.

Het stelsel van de dienstencheques blijft explosief groeien. Volgens het jongste evaluatierapport dat het bureau Idea Consult voor minister van Werk Joëlle Milquet (CDH) maakte, waren eind vorig jaar 61.849 mensen aan de slag met dienstencheques en hadden in 2007 in totaal 87.152 mensen werk in deze gesubsidieerde huishoudhulp. Dat was een toename van 40 procent in vergelijking met 2006. Ook het aantal erkende ondernemingen (1720; plus 30 procent), de ingeschreven gebruikers (meer dan 600.000; plus 44 procent) en het aantal terugbetaalde cheques (49,2 miljoen; plus 53 procent) namen fors toe.

Maar die mooie cijfers vertellen volgens socioloog Jan Hertogen lang niet alles over het stelsel van de dienstencheques, dat ruim vijf jaar oud is en werd ingevoerd om werklozen meer uitzicht op een job te bieden en om het vele zwartwerk in de huishoudhulp te witten. Hertogen, die op eigen houtje de jaarrapporten van Idea Consult analyseert, heeft geen hoge pet op over de methodes van het bureau. Voor een schriftelijke steekproef bijvoorbeeld, klopte Idea Consult niet aan bij de ruim 38.000 werknemers die nieuw waren in 2007, maar bleef het bij gegevens van 3250 mensen die nog in 2006 met dienstencheques aan het werk waren.

Hertogen is niet onder de indruk van de groeiende werkgelegenheid in het stelsel. Zo liet vorig jaar meer dan 43 procent van de werknemers betaald werk staan voor een dienstenchequesjob, terwijl 16 procent voordien werkte bij een Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA). Slechts 3,1 procent beweert uit het zwarte circuit te komen. Volgens Idea Consult wordt bovendien maar de helft van de betaalde jobs die dienstenchequeswerknemers lieten staan, ingevuld door andere werknemers. Tegenover de banenwinst met dienstencheques gaan dus bijna 19.000 reguliere jobs verloren. Het systeem van de dienstencheques kost volgens de berekeningen van Hertogen ook minstens 800 miljoen euro netto per jaar aan de overheid. Idea Consult houdt het voor 2007 bij 450 miljoen.

Een ander kritisch punt is dat de helft van de dienstenchequeswerknemers het secundair onderwijs achter de rug heeft; 5 procent heeft zelfs een universitair diploma. Dat relativeert meteen de mogelijkheden voor mensen met lagere kwalificaties en andere kansengroepen, aldus Hertogen, die ook vaststelt dat het stelsel erg lucratief is voor de privésector: commerciële en interim-bedrijven vormen al 55 procent van de erkende ondernemingen. Dienstenchequeswerknemers in de interimsector hadden in 2007 gemiddeld meer dan 31 contracten van bepaalde duur. Dat vloekt met de arbeidswet van 1978, die bij opeenvolgende contracten van bepaalde duur werkgevers verplicht om een vast contract aan te bieden.

Dat laatste punt en ook het uitblijven van een loonindexering voor dienstenchequeswerknemers en van sectorale onderhandelingen over hun loon- en arbeidsvoorwaarden, heeft de vakbonden intussen in de pen doen kruipen. In een brief aan premier Yves Leterme (CD&V) kondigen ze acties aan in september als er niet snel oplossingen uit de bus komen.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content