De Nederlandse generaal Kees Homan twijfelt over het nut van de Navo-interventie in Servië en Kosovo.

Sinds generaal Kees Homan voorlopig op rust is gesteld – hij zit nog een eind van de pensioengerechtigde leeftijd (65) af – werkt hij op het Instituut Clingendael. Dit huis met faam vormt een denktank voor internationale politiek, annex een defensiestudiecentrum. Clingendael onderzoekt bijvoorbeeld de oorzaken van conflicten, maar verzorgt evengoed postdoctorale cursussen buitenlandse betrekkingen of ontwikkelingssamenwerking. Elke Nederlands officier die naar den vreemde vertrekt, leert op Clingendael het politieke, sociale en zelfs culturele ABC van zijn plek van bestemming.

Homan zelf, in een vroeger leven ook leidinggevend officier voor troepen van de Verenigde Naties, geniet een zekere reputatie als internationaal specialist inzake defensie. Van de Navo-aanpak in Servië en Kosovo heeft de ex-generaal echter geen hoge pet op.

Kees Homan: Tijdens de Koude Oorlog hield iedereen zich vrij strikt aan het principe van de niet-inmenging in binnenlandse aangelegenheden. De twee grootmachten hadden hun eigen invloedssfeer en alles was vrij eenvoudig. Dan kregen wij een sterke evolutie die in 1991 voor iedereen heel duidelijk zichtbaar werd. Na de Golfoorlog gaf de VN-Veiligheidsraad namelijk een mandaat om buitenlandse troepen in Irak te stationeren. Tegen de zin van Saddam Hoessein moesten die een soort safe haven creëren voor de Koerden. Dat was de uiting van een nieuwe overtuiging: binnenlandse aangelegenheden – instabiliteit, schending van mensenrechten… – kunnen een bedreiging vormen voor de internationale vrede en veiligheid. Wat doe je daar aan? De Veiligheidsraad kan een militaire interventie opdragen. Dat gebeurde dus voor Bosnië, Haïti of Somalië.

Kosovo is een heel nieuwe casus. De wereldgemeenschap probeerde daar orde en rust te brengen en voelt zich nu verplicht in te grijpen omwille van een akkoord dat één partij niet wil ondertekenen. Rechtsgeleerden strijden erover dat er dit keer géén resolutie van de Veiligheidsraad is. Dat betekent dus dat straks ook andere landen elders orde op zaken kunnen gaan stellen. Als wij de internationale rechtsorde willen bevorderen, lijkt dit mij ontegensprekelijk een stap terug.

Hoe groot is de onzekerheid over de verdere evolutie van dit conflict? Het gevaar op een escalatie?

Homan: Een geografisch uitslaande brand zie ik vooralsnog niet zitten. Bosnië en Macedonië, dat zal wel loslopen. Ook door de aanwezigheid van buitenlandse troepen waar een zekere afschrikking van uitgaat. Het was bijvoorbeeld van essentieel belang dat er Amerikanen in de vredesmacht in Macedonië zaten. Dat is iets heel anders dan Denen. Gebeurt er iets met die troepen, dan krijg je meteen de Verenigde Staten tegen je. Montenegro is een ander verhaal. Daar beginnen de Serviërs zich te roeren en men praat er nu openlijk over een staatsgreep.

Misschien is in verband met de uitbreiding van het conflict de wens de vader van de gedachte. Het blijft voor een stuk allemaal onvoorspelbaar, ook al omdat je met een heel andere cultuur zit. Ik werkte als officier bij de VN-vredesmacht in de Sinaï-woestijn en overnachtte dan wel eens bij bedoeïenen. Daar krijg je heel andere toestanden. Bloedwraak bijvoorbeeld. Of een Amerikaan die met zijn truck zo’n man doodrijdt. Je moet dan keihard onderhandelen en 5000 dollar betalen. Dat zijn dingen die je in ons land niet zo vaak te zien krijgt. Ik kijk ook vreemd aan tegen die intense haat in het conflict. Hoewel, vorige week las ik een recensie over een boek over de zeventiende eeuw. Dat was de opstand tegen de Spanjaarden, het conflict tussen protestanten en katholieken. Het martelen, de pijnbanken, al dat geweld van toen, doet in niks onder voor wat er ginder nu gebeurt.

De discussie over de inzet van grondtroepen begint nu pas. Hoe komt dat?

Homan: Vorige week vroeg men de Nederlandse minister van Defensie: “Wat als de bombardementen niet volstaan?” Hij zei: “Dan hebben wij een probleem.” Zo’n antwoord verbaast mij in hoge mate. Als je aan een dergelijke operatie begint, moet je toch een finaliteit voor ogen hebben? Bombardementen volstaan in veel gevallen niet, de geschiedenis bewijst dat: Vietnam, Tsjetsjenië, het bombarderen afgelopen najaar in Irak. Het zijn altijd de grondtroepen die de doorslag geven. Ook bij de Golfoorlog zorgden zij voor de beslissing. Als straks die bombardementen niet het gewenste effect opleveren, moeten negentien Navo-lidstaten terug naar de onderhandelingstafel. Nu hoor je al kritische geluiden van bijvoorbeeld Italië en Griekenland. Dat is allemaal vreemd. Het lijkt mij nogal logisch dat je vooraf alle neuzen in dezelfde richting zet en de uiterste consequenties van de acties doorneemt. Dat is blijkbaar niet gebeurd.

Is de Navo dan te snel het conflict ingestapt?

Homan: Men is ten onrechte van de veronderstelling uitgegaan dat bombardementen president Slobodan Milosevic snel naar de telefoon zouden doen rennen om te gaan onderhandelen. De discussie over de grondtroepen is totnogtoe doelbewust vermeden omdat er geen consensus over bestond. Wellicht kwamen er van de Amerikanen duidelijke signalen in die zin. Tegen die achtergrond is wat nu gebeurt, onbegrijpelijk. Als je ziet welke kopstukken meewerkten aan de Navo-plannen. Je moet toch beseffen dat bombardementen niet zullen volstaan? Bovendien krijg je dikwijls een heel averechts effect. Kijk opnieuw naar Vietnam, maar ook naar de Tweede Wereldoorlog. Dikwijls stijgen het moreel en het weerstandsvermogen van een bevolking alleen maar door bombarderen. Je krijgt van hieruit natuurlijk geen haarscherp beeld van de situatie ter plaatse, maar toch denk ik dat mensen die tegen Milosevic waren, nu pal achter hem gaan staan.

Wie gaat die grondtroepen leveren?

Homan: De doorslaggevende factor zijn de Amerikanen. Als zij zeggen: “Wij leveren”, volgt een hele reeks Europese landen. Doen ze dat niet – niets wijst op dit ogenblik op zo’n bereidheid -, dan weet ik ook niet waar ze vandaan moeten komen. De Amerikanen willen – dat is de Weinberger-doctrine – bij een inzet van hun troepen buiten de Verenigde Staten alleen met een overwhelming force toeslaan zodat het conflict binnen een paar dagen beslist is. Het gebrek aan deze bereidheid maakt deze interventie zo onbegrijpelijk. Je veronderstelt dat over de grondtroepen toch wel eens is nagedacht. Nu, bij de Golfoorlog duurde de opbouw daarvan zes maanden. In Kosovo heb je minstens 100.000 mensen nodig en dat kost maanden.

Het Westen zegt via de Navo A maar kan niet B zeggen?

Homan: Daar lijkt het sterk op. De sneuvelbereidheid in het Westen blijkt heel laag te liggen wanneer er niet echt vitale belangen op het spel staan. Daar bestaat zelfs een thesis over. Vorige eeuw, begin deze eeuw had je grote gezinnen. Als daar een paar zonen van sneuvelden, hield je nog altijd vijf, zes kinderen over. Tegenwoordig heb je gezinnen met twee kinderen. Vallen die in een oorlog, dan is het gezin weg.

De Amerikanen zetten indertijd een geheime actie op om de Somalische warlordMohammed Farah Aidid gevangen te nemen. De operatie kostte achttien rangers het leven. Daaronder een helikopterpiloot wiens lijk door de straten van Mogadishu werd gesleept. Drie dagen later zei Bill Clinton: “Wij trekken onze troepen terug.” Wij willen dus een oorlog zonder tranen. Een oorlog met alleen technologie, waarbij aan beide kanten het aantal slachtoffers zeer beperkt blijft. Zelfs bij de vijand mogen er niet te veel slachtoffers vallen, want dan gaat de publieke opinie zich roeren, zie Vietnam. Een oorlog zonder tranen is in dit geval echt niet mogelijk omdat alleen grondtroepen het conflict kunnen doen kantelen.

Heeft de conferentie in Rambouillet de lat niet te hoog gelegd: vreemde troepen op Servisch grondgebied, onafhankelijkheid op termijn van Kosovo. Waarom zou Milosevic dat accepteren?

Homan: Wij mogen meneer Milosevic en zijn generale staf niet uitvlakken. Hij weet ook wel dat er voorlopig geen grondtroepen komen en dat hij daarom in Kosovo zijn gang kan gaan. Ik kan me zuiver rationeel heel goed verplaatsen in zijn aanpak. Ach, we hadden het allemaal zelf ook wel kunnen bedenken. Het idee achter Rambouillet was: een situatie als in Bosnië creëren, waarbij een Navo-troepenmacht zorgt voor stabiliteit en een garantie voor de opbouw van een samenleving die in puin ligt. Het zwakke punt van het akkoord is dat de Albanezen – na drie jaar en via een referendum – uitzicht krijgen op onafhankelijkheid. Dat is voor Milosevic inderdaad totaal onaanvaardbaar. Helaas was dat het enige wat bij die onderhandelingen haalbaar bleek.

En dus probeert de Navo de kastanjes uit het vuur te halen voor de Albanese Kosovaren?

Homan: Daar zit een kern van waarheid in. Wat het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK) nastreeft, wordt voor een stuk gerealiseerd wanneer er eventueel grondtroepen in Kosovo komen. Nu, op zich heb ik daar niet zoveel problemen mee.

Maar hoe raakt het Westen zonder de inzet van grondtroepen met goed fatsoen weg uit Kosovo?

Homan: Dat is een bijzonder pijnlijke vraag. Het enige waar men op kan mikken, is het militair vermogen van Milosevic minimaliseren. Daarmee houdt alles dan op.

Is het niet even pijnlijk dat Amerikanen het werk moeten opknappen in Europa?

Homan: Dat is gewoon de realiteit en wij mogen blij zijn dat de Amerikanen daartoe bereid zijn. Het Europese veiligheidsbeleid gaat helaas niet verder dan prachtige resoluties waarin wij onze zorgen etaleren over de hele wereld. Terwijl wij wel degelijk beschikken over de militaire capaciteiten om een vuist te maken. Als wij binnen Europa gingen samenwerken, hadden wij een formidabele krijgsmacht. De enige minder sterke punten zijn dan de strategische transportcapaciteit, de satellieten en inlichtingen, maar daar wordt binnen de West-Europese Unie (WEU) hard aan gewerkt.

Moeten wij als Europa of zelfs als wereldgemeenschap eeuwig blijven rekenen op de Navo?

Homan: Na de Koude Oorlog kreeg je al die internationale organisaties die moesten inspelen op de nieuwe situatie: de Navo, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de Europese Unie, de WEU… De Navo werd gewoon de belangrijkste actor wat Europese veiligheid betreft. Op lange termijn kan de Navo zelfs de militaire arm worden van de OVSE. Kijk bijvoorbeeld naar de leden, je ziet tussen de twee almaar meer overlappingen.

Intussen zal het binnen een uitgebreide Navo nog moeilijker worden een consensus te bereiken. Landen die er rechtstreeks belang bij hebben dat een conflict ophoudt, kunnen daarom onder leiding van een lead nation – voor Albanië was dat Italië – een tijdelijke coalitie sluiten. Zij doen dan een beroep op Navo-spullen en bijvoorbeeld op de Amerikaanse transportcapaciteit zonder dat de Verenigde Staten rechtstreeks bij het conflict betrokken geraken. Dat is een heel pragmatische oplossing voor de toekomst. Ook de WEU denkt wellicht in die richting. In zo’n geval krijgt de tweede man van de Navo – een Europeaan – de leiding van de ad hoc-coalitie. Je ziet onder andere in Bosnië nu al landen participeren die een direct belang bij dat conflict hadden.

Waar passen de Russen in dit plaatje?

Homan: De Russen zijn langzamerhand politiek helemaal uitgespeeld. De Russische invloed op Milosevic lijkt ook heel beperkt. Feit is wel dat de Amerikanen de Russen wel erg provoceren. Vorige week aanvaardde de Amerikaanse Senaat met 97 stemmen tegen 3 het National Missile Defense-concept. De Amerikanen willen daarmee afweersystemen installeren die in eerste instantie gericht zijn tegen boevenstaten als Irak, Iran en Libië. De Russen beschouwen dit – niet helemaal ten onrechte – als een aanslag op het ABM-verdrag uit 1972. Die Anti-Ballistic Missile-overeenkomst garandeert het afschrikkingsevenwicht tussen Rusland en de Verenigde Staten en vormt daarom het belangrijkste wapenbeheersingsverdrag dat er bestaat. De Amerikanen hollen dat dus uit.

Wat stelt Rusland militair nog voor?

Homan: Vroeger waren wij als Navo bang voor een aanval uit het oosten. Kwantitatief stonden de krachtsverhoudingen ongeveer 1 tegen 3. Dat is nu bijna omgekeerd. De Navo versus de Russische Federatie is 2,4 tegen 1. Met de uitbreiding van de Navo erbij, komen we heel dicht bij 3 tegen 1. Het Russisch leger stelt bijna niks meer voor. Wij praten over verouderd materieel, manschappen die geen loon krijgen… De legerleiding is er nu van overtuigd dat de grootste bedreiging voor de maatschappij niet meer van buiten komt, maar van binnen, van de eigen economie dus.

Enigszins verontrustend is wel de nieuwe doctrine van de Russische legerleiding. Zij is bezig met een groot hervormingsprogramma dat helemaal niet van de grond komt. Het gaat ervan uit dat het tot 2025 duurt vooraleer het land opnieuw een behoorlijke, conventionele krijgsmacht kan uitbouwen. Intussen zoekt men bescherming onder een nucleaire paraplu. Die willen ze bij conflicten tussen staten gebruiken ter compensatie van een gebrek aan conventionele slagkracht. De Russen besteden daarom een groot stuk van hun budget aan die nucleaire sector. Wellicht ook nog om een andere reden: het nucleaire arsenaal is het enige element waarmee zij hun status van supermacht enigszins kunnen ophouden.

Bestaat dan niet het gevaar dat de Russen snel naar hun nucleaire wapens gaan grijpen?

Homan: Wij gaan ervan uit dat ze nog altijd rationeel genoeg zijn om dat niet te doen. Volgens de legerleiding is Rusland weliswaar bereid die kernwapens in te zetten in lokale en regionale conflicten, maar vraag is: in welke mate is dit bluf? Alles bij elkaar blijft dit wel zorgwekkend.

Jos Grobben

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content