De kogel is door de kerk: Zuid-Afrika zal eindelijk het aidsprobleem aanpakken. Volgende maand start een programma, waarbij aidsremmende middelen ook voor armen beschikbaar worden.

Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. Info www.fondspascaldecroos.org.

Het blijft onbegrijpelijk dat de Zuid-Afrikaanse regering zo lang heeft gedraald en naar niemand wilde luisteren. Zelfs niet naar voormalig president Nelson Mandela, die onlangs opnieuw herhaalde dat aidspatiënten niet kunnen wachten. Aids was gedegradeerd tot onderwerp van politieke twisten. Zelfs het racisme stak de kop op om activisten tot zwijgen te brengen. Nooit heeft iets zozeer het imago van de regerende partij, het African National Congress (ANC), in het buitenland aangetast.

Ook in politieke kringen binnen Zuid-Afrika was het voor velen een nachtmerrie. Parlementsleden en andere hoge kaders van het ANC uitten hun diepe schaamte. Maar op 8 augustus zette de regering van president Thabo Mbeki zich eindelijk in beweging. Volgende maand moet het nieuwe programma voor de bestrijding van aids al in werking treden, inbegrepen de gratis behandeling met antiretrovirale – aidsremmende – geneesmiddelen voor de armen. Alle specialisten worden aan boord gehaald, alle zeilen bijgezet. Mbeki lijkt de verloren tijd te willen inhalen.

Je kon dit voorjaar in geen Zuid-Afrikaanse stad rondrijden zonder een manifestatie tegen te komen van de campagne voor de behandeling van aidspatiënten, de Treatment Action Campaign (TAC). De stemming werd alsmaar grimmiger. Noch op de manifestaties, noch in de kantoren van de TAC heerste Afrikaanse gemoedelijkheid. Wel boosheid. En vaak verdriet.

April 2003, in Khayelitsha, de zwarte wijk die reikt tot aan de horizon op de zandvlakte buiten Kaapstad. Een druk winkelcentrum, een zijdeur zonder opschrift, een smalle trap naar boven, kale kantoren. Je vraagt je af hoe de mensen in Khayelitsha hun weg vinden naar het TAC-kantoor. We lopen de wachtkamer binnen. Enkele armoedig geklede mensen kijken suf op. Iemand wijst naar een deur in de hoek.

‘Je komt op een slecht moment.’ De dame van de administratie blijft met de hoorn van de telefoon in de hand staan, om duidelijk te maken dat ze wel iets beters te doen heeft dan een blanke journaliste te woord te staan. ‘Er is net iemand doodgegaan. Kom alsjeblieft morgen terug, dan zal het wel weer beter gaan.’ Ze draait alweer een volgend nummer.

In de sombere gang is er een deur met het opschrift: Artsen zonder Grenzen. Potdicht, zelfs geen toegang tot een wachtkamer.

TABOE

De volgende dag komt het interview moeilijk op gang. Een vriendelijke jongeman geeft antwoorden die je ook in de krant of in pamfletten kunt vinden. Zijn iets oudere vrouwelijke collega kijkt de kat uit de boom. Nomfundo Dubule heet ze en ze is de gemeenschapscoördinator voor heel Khayelitsha. Mijn vrienden die zijn meegegaan, hebben hun eigen vragen over de campagne: het testen voor het hiv-virus, de mogelijkheden voor behandeling. Zij en hun vrienden en familieleden zijn allemaal getest toen ze uit ballingschap terugkwamen in 1994. Het zijn voormalige guerrillastrijders van het ANC. Ze vervallen in het Xhosa, hun taal, maar ik weet waar ze het over hebben: het taboe van aids, de angst voor besmetting.

Nu komt Nomfundo los. Ik weet even goed als zij dat deze mannen niet zomaar zullen vertellen wat het resultaat van hun test was. Al een week lang trek ik op met een twintigtal van hen. Ik heb hun vertrouwen gewonnen, maar toch heeft geen van hen me zelfs apart genomen om te zeggen dat hij zelf besmet is. Of zijn vrouw, of zijn broer, of zijn beste kameraad. Je komt alleen te weten wie eraan gestorven is, en zelfs dán nog in bedekte termen. Zij die de apartheid hebben verslagen, worstelen nu met de duistere wereld van aids.

Twee weken eerder heeft professor Jerry Coovadia, een bekende aidsspecialist van de universiteit van Natal, me uitgelegd waarom. ‘Iedereen weet hoe moeilijk het is om het rookgedrag van mensen te veranderen. Maar bij aids gaat het om het meest intieme menselijke gedrag: seks. Om het seksuele gedrag te veranderen, moet iedereen in dit land spreken uit één mond. Zolang dat niet gebeurt, is iedere smoes welkom om de andere kant op te kijken. Aids is een onzichtbare ziekte. Je ziet de slachtoffers niet langs de straten liggen, zoals pestlijders. De patiënt kan lang gewoon doorleven, tot zijn hele gestel opeens in elkaar zakt. Tien procent van alle gevallen van hiv/aids in de wereld bevinden zich in Zuid-Afrika. Maar het gaat niet zozeer om de cijfers dan wel om de aard van de ziekte. De ziekte is geworteld in discriminatie en schaamte. De hele samenleving is aangetast.’

Pas als iedereen toegang heeft tot de behandeling met aidsremmers, kunnen we beginnen het taboe te doorbreken, legt Nomfundo uit. Dan pas zullen de mensen zich vrijwillig laten testen. Wat heeft het voor zin om je de vijandigheid van je omgeving op de hals te halen, als je toch geen hoop hebt op behandeling?

Nomfundo is weer overgegaan op het Engels en praat nu ook tegen mij. Het is het moment om een lastige vraag te stellen: ‘Geloven mannen echt dat seks met jonge maagden ze geneest van aids?’

Ze kijkt me bijna vijandig aan. Wereldwijd hebben de media dat moordend, ’typisch Afrikaanse bijgeloof’ gevoerd aan een sensatiebelust publiek. En in Zuid-Afrika zijn de verhalen over verkrachtingen van kleine meisjes en zelfs baby’s in de media opgeblazen en werkten ze nog meer discriminatie in de hand.

‘Xhosa’s willen van geen condooms weten, dat is waar’, zegt Nomfundo. ‘Maar weinig mensen geloofden het verhaal dat seks met maagden je kon genezen. Maar omdat ze hoorden dat het hiv-virus op kinderen kan worden overgebracht, dachten sommige mannen dat zij het virus kwijtraakten door het aan kinderen door te geven. Het heeft vooral te maken met de cultuur. Met het feit dat mannen altijd zo dominant zijn geweest. Daarom wil TAC een totaalprogramma.’

Nomfundo tekent een driehoek die ze in vier lagen verdeelt. ‘Bestrijding van aids moet steunen op een zeer brede basis van vrijwillige tests en advies, profylaxis zo vlug mogelijk na contact met het virus, wijdverspreide voorlichting en het gratis verschaffen van condooms. Op de tweede plaats komt het voorkomen van een hiv-infectie bij ongeboren baby’s. Daarna komt de behandeling met aidsremmers en in laatste instantie, in de punt van de driehoek, palliatieve zorg.’

AARZELENDE REGERING

De regering heeft lang geweifeld, liet nog maar eens een kostenstudie doen, stelde haar beslissing vaak uit, praatte over het belang van een goede voeding, over de hoop die traditionele genezers bieden, dan weer over de toxiciteit van de medicijnen. Behandeling met aidsremmers is ingewikkeld en als je het niet goed doet, zou het virus wel eens resistent kunnen worden, zei de regering. De TAC vindt dat echter geen argument. Er moeten speciale aidspoliklinieken komen die voor alle mensen bereikbaar zijn.

Zeshonderd sterfgevallen per dag, in Zuid-Afrika alleen. In het buurland Botswana is het percentage hiv-infecties nog hoger, het hoogste ter wereld. Natuurlijk is de voeding belangrijk. Natuurlijk kunnen traditionele middelen in sommige gevallen verlichting geven. Maar er is nog niets beters gevonden dan de combinatie van aidsremmers, leggen zowel professor Coovadia als Nomfulo Dubule van de TAC uit. Ze zijn effectief, de patiënten kunnen nog jarenlang een productief en vrijwel normaal leven leiden.

Aidsremmers genezen niet. Maar er schijnen tekenen te zijn dat de behandeling het aantal aanwezige virussen aanzienlijk doet dalen en daarmee het infectiegevaar. Daalt het gevaar voor infectie door geslachtsverkeer bij patiënten die deze geneesmiddelen nemen?

‘De eerste cijfers zijn gunstig’, zegt Nomfundo, ‘maar ze hebben slechts betrekking op de experimentele fase. We kunnen dat pas weten als we de behandeling massaal kunnen doorvoeren.’ Dan, vurig: ‘Maar met de behandeling van hiv-positieve zwangere vrouwen krijgen we steeds meer ervaring. De resultaten zijn overweldigend goed.’

Ik aarzel, maar nu de sfeer meer ontspannen is, moet ik de vraag wel stellen: ‘Ben jij ook positief?’

Nomfundo Dubule was lerares. Ze heeft twee gezonde kinderen. In 1999 werd ze zwanger van een derde en liet zich voor alle zekerheid testen. Omwille van het kindje, zegt ze. Ze bleek hiv-positief. De baby stierf in de eerste weken van zijn leven aan griep. Hij was niet hiv-positief, maar had een gebrek aan natuurlijke bescherming tegen infecties, omdat zijn moeder die niet had kunnen overdragen. In 2000 heeft ze daarover getuigd in de krant en op televisie: ‘Ik geef toe, ik heb nooit condooms gebruikt. Ik vond het niet nodig, want ik vertrouwde mijn vriend. Je denkt altijd dat zulke dingen alleen anderen overkomen.’

De boodschap kwam goed over, vertelt ze. Maar de problemen met haar omgeving bleven niet uit. Ze verloor haar baan als lerares. Nu werkt ze als vrijwilliger bij TAC. Ze heeft geluk, zegt ze, ze krijgt aidsremmers.

BESTRIJDING

Nomfundo en haar vriendinnen vierden dubbel feest op zaterdag 9 augustus, de nationale Vrouwendag in Zuid-Afrika, ter herinnering aan de mars van de vrouwen tegen de apartheid in 1956. Op vrijdag 8 augustus hoorden ze namelijk dat het kabinet eindelijk het totaalprogramma had aanvaard voor de bestrijding van aids. Per 23 september moeten de aidspatiënten in de openbare gezondheidszorg toegang krijgen tot een therapie met aidsremmers. Alle specialisten worden opgeroepen om aan het regeringsplan mee te werken. Ook de Amerikaanse Clinton Foundation stuurt experts.

Naar schatting zijn 4,7 miljoen Zuid-Afrikanen besmet. Wanneer het programma alle mensen bereikt in 2008, betekent dat een langer leven voor tussen de 500.000 en 1,7 miljoen mensen. Bovendien is het gedaan met de verwarring omtrent de oorzaken van aids. Een paar jaar geleden betwijfelde president Mbeki nog dat aids door het hiv-virus werd veroorzaakt. Hij dacht dat aids te wijten was aan armoede.

De regering heeft nu ruim 4 miljoen euro beschikbaar voor aidsbestrijding. Ze schat dat bij de laagste huidige prijzen van de geneesmiddelen de behandeling met aidsremmers ongeveer 700 à 800 euro per jaar per patiënt zal kosten, infrastructuur en personeel inbegrepen. In de apotheek kostten die medicijnen tot voor kort de patiënt nog 170 euro per maand, een onhaalbaar bedrag voor de meeste Zuid-Afrikanen. Volgens de TAC kan dit worden verlaagd tot 40 of zelfs 27 euro. Zonder die behandeling zou naar schatting in 2015 de levensverwachting zijn teruggelopen naar ongeveer 40 jaar. In 2001 was die nog 50,9 jaar. In 1995: 56, 7 jaar.

Niet alleen in Zuid-Afrika breekt een nieuw tijdperk aan. ‘We staan voor een explosie van aidsbehandeling in heel Afrika’, zei Stephen Lewis, de speciale VN-afgevaardigde voor aids in Mozambique in juli. Hij noemde voorbeelden van programma’s die gestart zijn in Uganda, Mozambique, Zambia, Botswana en Nigeria. ‘Hoe arm het land ook is, hoe slecht de infrastructuur mag zijn, de ene regering na de andere gaat over tot behandeling. Zij beantwoorden de wanhoopskreet van de mensen die leven met aids, ze geven gehoor aan de activisten van de ngo’s. Ik ben echt niet naïef. Er staat hen een geweldige taak te wachten. Maar het is een overlevingsstrijd, zoals de president van Botswana zei, en overleven duldt geen uitstel’, aldus Lewis.

Daarna richtte hij zich tot de Zuid-Afrikaanse regering: ‘Vergeleken met Zuid-Afrika zijn alle andere landen achtergesteld en hun economieën in zeer slechte staat… Als Zuid-Afrika eindelijk overgaat tot actie, zal heel Afrika worden overspoeld door een golf van opluchting en blijdschap, vergelijkbaar met de emotionele catharsis bij het einde van de apartheid.’

Gelukkig staan de Afrikaanse landen er niet helemaal alleen voor, ook al blijven veel beloftes van westerse regeringen ver onder de maat of zelfs holle woorden. Naast de regeringen en internationale organisaties zoals de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en de Wereldbank, zijn twee ngo’s zeer actief in heel Afrika: de Clinton Foundation en de pioniers van Artsen zonder Grenzen (AzG).

In Khayelitsha kregen aids-patiënten al de reddende behandeling van AzG, in die sobere vertrekjes boven het winkelcentrum. De organisatie reageerde enthousiast op de beslissing van de Zuid-Afrikaanse regering. ‘We staan klaar om onze ervaring in Khayelitsha en Lusikisiki te delen met degenen die het regeringsprogramma gaan ontwikkelen’, aldus dokter Goemare, hoofd van het aidsproject van AzG in Zuid-Afrika.

Het is het einde van een lange martelgang in Zuid-Afrika. Het einde van een onbegrijpelijke verwarring die heel veel levens heeft gekost, niet alleen in Zuid-Afrika maar in heel Afrika. De omslag is er gekomen dankzij de enorme inzet van mensen die zelf besmet zijn, zoals Nomfundo Dubule en de leider van de TAC, Zackie Achmat. Ze hebben nog weinig tijd te leven. Maar ze geven hun laatste krachten als hoop voor anderen.

Hélène Passtoors

‘Iedereen weet hoe moeilijk het is om het rookgedrag te veranderen. Maar bij aids gaat het om het meest intieme menselijke gedrag: seks.’

Wat heeft het voor zin om je de vijandigheid van je omgeving op de hals te halen, als je toch geen hoop hebt op behandeling?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content