Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Water laat zich niet aan banden leggen. Zelfs de hoogste instanties beseffen nu dat water zijn natuurlijke gang moet kunnen gaan.

Er was een tijd – niet eens zo heel lang geleden – dat ingenieurs allerhande iedereen die aanmaande tot bescheidenheid inzake onze kansen om de natuur aan banden te leggen, met pek en veren de wildernis injoegen. Maar de tijden veranderen snel. Na de reeks overstromingen van de jongste jaren is het groene gedachtegoed, met zijn respect voor de natuur en haar kracht, tot op de hoogste beleidsniveaus doorgedrongen. “De technologische vooruitgang bracht met zich dat de mens dacht dat hij oppermachtig was”, geeft secretaris-generaal Fernand Desmyter van het departement Leefmilieu en Infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap toe. “Maar nu staan we weer met onze beide voeten op de grond. We moeten erkennen dat er krachten zijn die we niet aankunnen. Wij wilden de natuur zo efficiënt mogelijk en volgens onze normen beheren. Water was een last, want hindert de menselijke activiteit. Het moest zo snel mogelijk van de bron naar de monding worden afgevoerd. Maar sinds kort begrijpen we dat we het geweer van schouder moeten veranderen: we moeten het water zo lang mogelijk en zo dicht mogelijk bij de bron ophouden.”

De groene beweging zegt dat natuurlijk al lang. Zowel Agalev als de Bond Beter Leefmilieu (BBL) waren er vorige week als de kippen bij om te wijzen op het absolute falen van het Vlaamse waterbeleid. De groenen pleiten al enige tijd voor het creëren van ruimte voor natuurlijke overstromingsgebieden en infiltratiezones in de bodem. Ze willen een versnelde afvoer van water vermijden door de aanleg van grote verharde oppervlakken – genre industrieterreinen of parkings – of het rechttrekken van beken te bestrijden. Ze ijveren voor een verregaande scheiding tussen de afvoer van afval- en regenwater, dat respectievelijk via rioleringen naar zuiveringsinstallaties en via grachten naar rivieren geleid moet worden. En ze willen een degelijk beleid voor het stoppen van landerosie. De groenen vinden ook dat het ontwerpdecreet integraal waterbeheer, dat de Vlaamse regering in juli jongstleden goedkeurde, geen “waterdichte” garanties op een goed beheer biedt. Het “betonneert” namelijk het huidige waterbeleid.

EEN RIOOLTJE HIER EN DAAR

“De groenen maken van de gelegenheid gebruik om een aantal rekeningen te vereffenen”, reageert Vlaams minister van Leefmilieu Theo Kelchtermans (CVP). “We moeten oppassen dat we het waterbeheer niet terecht laten komen bij kwakzalvers die een kleinschalige aanpak als de grote oplossing promoten. Terwijl we nu vooral grootschalig moeten denken, en het water in zijn geheel – als een systeem – benaderen. De politiek uit het verleden om op eenvoudige vraag nu eens hier en dan weer daar een riooltje te leggen, is voorbij. De overstromingen inspireerden de groenen ook tot een aanval op Aquafin, dat investeert in waterzuivering. Aquafin zou helemaal geen inspanningen leveren om een gescheiden afvoer van afval- en regenwater te stimuleren. Maar de groenen vergeten dat Aquafin de gemeenten geen plannen kan opleggen. Het zijn altijd de gemeenten die dwarsliggen als we ingrijpende maatregelen voorstellen. Nu de mensen met hun voeten in het water staan, wil iedereen ineens een ander beleid. Maar als over een paar maanden het leed geleden is, zal niemand nog een gracht voor zijn deur willen.”

Kelchtermans vindt wel dat crisissituaties de “mentale reconversie” van ambtenaren en besturen kunnen versnellen. Studiedagen over een “natuurtechnische” wegen- en waterwegenbouw kennen almaar meer bijval. In de administratie lopen steeds meer “groene” ingenieurs rond, die aandacht hebben voor paaiplaatsen in rivieren en voor het gebruik van milieuvriendelijke materialen bij verstevigingswerken aan oevers. En Kelchtermans maakt zich sterk dat hij ook de gemeenten over de schreef zal trekken. “De gemeenten hebben het laatste woord over riolen en grachten. Daarom heb ik beslist dat we voorwaarden zullen koppelen aan de subsidie van 50 procent, die wij voor waterinvesteringsplannen toekennen. Buiten de dorpskernen – maar wel binnen zones met, bijvoorbeeld, lintbebouwing – zullen wij niet langer plannen subsidiëren die regenwater via de riolen afvoeren. Daar zullen we alleen nog plannen met grachten en regenwaterputten steunen.”

Ondertussen wordt er op diverse plaatsen in de administratie gesleuteld aan modellen voor een coherent waterbeleid. Ondergelopen nieuwbouwwijken op drooggelegde moerasgronden, moderne landbouwtechnieken die de infiltratiecapaciteit van de bodem beperkten, peperdure kunstmatige waterbekkens die de overlast niet aankonden, dijken die doorgestoken moesten worden om het water een uitweg te bieden: de gevolgen van de fouten uit het verleden waren nooit zo duidelijk merkbaar als vorige week tijdens de korte periode van uitzonderlijke regenval.

EEN SIFON UIT EEN LEIGRACHT HALEN

Iedereen is het erover eens dat zo’n ramp nooit vermeden zal kunnen worden. Zulke buien kan zelfs de natuur niet afdoend verwerken. “Maar de overstroming legde wel een vinger op de wonde”, zegt bioloog Patrick Meire van het Instituut voor Natuurbehoud. “De waterproblematiek werd de voorbije decennia op veel te kleine schaal aangepakt. Lokale maatregelen schoven het probleem dikwijls gewoon op naar een verder stroomafwaarts gelegen gebied. Als er geen ruimte is voor het water, zal het water zelf zijn ruimte creëren. Een grondige aanpak vereist dus een sterke integratie van maatregelen in, bijvoorbeeld, bekkencomités die de administratieve grenzen overschrijden. En het moet duidelijk zijn dat een op de natuur gericht waterbeheer ook bedrijfseconomisch nut kan hebben. De opvang van regenwater in, bijvoorbeeld, een groot serrecomplex kan er de irrigatie verzorgen.”

Een verstandige opvang van water zal overigens niet alleen winst opleveren in een natte periode, maar ook in tijden van droogte. Want het is evident dat de droogten uit de voorbije jaren ook te maken hebben met de gebrekkige wateropvang: er blijft gewoon te weinig hemelwater in de bodem hangen. “Het grote probleem is dat de mensen te weinig de globale context zien”, benadrukt Meire. “Zo zijn de meesten al lang vergeten dat valleigebieden in feite een onderdeel van een waterloop zijn. Die kunnen in het geval van overlast worden ingezet voor de opvang van water. Op voorwaarde natuurlijk dat het water van voldoende hoge kwaliteit is. Ruimte en de kwaliteit van water zijn de flessenhalzen van elk verstandig waterbeheer.”

Een alom geprezen model voor het Vlaamse waterbeheer is wat de Afdeling Water van de Administratie voor Milieu, Natuur en Landinrichting (Aminal) opstelde voor de Dijlevallei, en waarmee onder meer de stad Leuven van overstroming gevrijwaard moet blijven. “We streven in onze planning naar een minimaal ingrijpen en een maximaal benutten van de natuur”, licht Filip Raymaekers van Aminal toe. “De wachtbekkens uit het verleden, zoals die van Schulensbroek en Webbekom, zijn uiteindelijk ook niet meer dan volledig omdijkte gebieden. Stuwing kan overstromingen creëren op plaatsen die daar niet op voorzien zijn. Wij kunnen in de Dijlevallei door het plaatsen van een dwarsdijk met stuwing in Egenhoven en het uitbreken van een sifon uit een leigracht in Neerijse, een natuurlijk deel van de vallei onder water laten lopen, wat de druk elders moet wegnemen. We hopen dat dit project binnen drie jaar operationeel is. De Dijle is een rivier met een nog relatief onverstoorde loop, maar er zijn vele plaatsen in Vlaanderen waar ons concept succes kan boeken. Momenteel bestuderen we de Demervallei tussen Diest en Werchter. Uiteraard kan zo’n volledig natuurlijke aanpak niet op plaatsen waar onvoldoende natuurlijke ruimte vrijgebleven is, zoals rond de Heulebeek in Kortrijk. Daar zullen we toch uitsluitend moeten werken met overstromingsgebieden via dwarsdijken en stuwen.”

DE TIEN GEBODEN VAN WATERBEHEER

Om de inspanningen op Vlaams niveau te coördineren, werd anderhalf jaar geleden het Vlaams Integraal Wateroverleg Comité (VIWC) opgericht. Dat werkt aan een nieuw waterbeleid met meer aandacht voor de natuur om de problemen van wateroverlast op te lossen. Voorlopig heeft het VIWC alleen een overlegfunctie, maar Kelchtermans beklemtoont dat hij het snel doorslaggevend gezag wil aanmeten: het moet een “zweepslagfunctie” krijgen. Het VIWC bundelt alle actoren die zelfs maar van ver iets met het waterbeheer te maken hebben, en werkt momenteel aan een soort “tien geboden” van een goed waterbeheer: een reeks krachtlijnen zoals het rekening houden met de waterbalans, het beperken van het contact tussen bekkens en het streven naar een zo natuurlijk mogelijke watercyclus, inbegrepen het opnieuw laten meanderen van waterlopen.

Niet iedereen staat te springen om zo’n doorslaggevende wijziging van het beleid. Momenteel woedt er een procedureslag rond het ontwerp. Maar secretaris-generaal Desmyter, tevens voorzitter van het VIWC, gaat de uitdaging niet uit de weg: “Er zal veel moeten veranderen, en dat zal een werk van generaties zijn. Van oudsher hadden de waterbeheerders in ons land een grote autonomie, zonder rechtstreekse invloed van het Gewest. Maar het is ondertussen duidelijk dat we er niet zullen komen met alleen eenvoudige oplossingen. Een waterput bouwen bij alle huizen zal niet veel veranderen. Er moet structureel ingegrepen worden. De bevolking zal moeten worden gesensibiliseerd om gronden vrij te geven die om de zoveel jaar zullen overstromen. En de grachten die we de voorbije eeuw hebben dichtgegooid, zullen we weer moeten opengraven. Het volstaat dat iedereen eens in zijn eigen straat gaat kijken om te zien wat dat zal kosten.”

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content