Voormalig Maleisisch vicepremier Anwar Ibrahim over zijn jaren in de gevangenis en zijn politieke wedergeboorte.

Vijf jaar lang zat hij in de cel. In 1999 veroordeelde een Maleisische rechter ex-vicepremier Anwar Ibrahim tot een gevangenisstraf van zes jaar voor corruptie. Volgens hemzelf was het een gemene politieke afrekening. Eén jaar later kwam daar zelfs nog een straf van negen jaar bij voor homoseksuele handelingen. Een veroordeling die pas in 2004 werd tenietgedaan, waarna Anwar vrijkwam.

Door de eerste veroordeling was hij ook tot midden april 2008 uitgesloten van politieke functies. Maar dat hij van dan af weer een rol zal spelen, staat vast. Begin maart scoorde zijn Partij voor de Rechtvaardigheid van het Volk (PKR) een onverwacht verkiezingssucces. De heersende regeringscoalitie, die het land al bijna onafgebroken bestuurt sinds de onafhankelijkheid in 1957, haalde nog maar net een (fragiele) meerderheid.

Kwam de verkiezingsoverwinning voor u als een verrassing?

ANWAR: Ik was een van de weinigen die erin geloofde, dus ik was niet verrast. Drie of vier dagen voor de verkiezingen stonden de regeringsgezinde kranten vol smerige persoonlijke aanvallen op mij. Daardoor wist ik dat het wellicht de goede kant op ging voor ons, en dat de regering onder druk stond.

Ziet u zichzelf nog altijd als een brugfiguur tussen de verschillende gemeenschappen?

ANWAR : Ik heb die rol lang gespeeld. Het is een belangrijke rol. Je kunt niet zomaar ervan uitgaan dat mensen elkaar begrijpen. In onze partij moet je zowel de Maleisiërs als de niet-Maleisiërs geruststellen. Mensen moeten samenwerken, meer rekening houden met elkaars gevoeligheden. Wij zijn met de drie etnische groepen (Maleisiërs, Chinezen, Indiërs) samen op campagne gegaan. We zijn een echte multiraciale partij.

Overbrugt u ook de kloof met de andere twee grote oppositiepartijen?

ANWAR : Ik heb al uitgebreide gesprekken met hen gehad. We zijn het erover eens dat we samen een meer coherente oppositie moeten voeren.

Hoe denkt u over ex-premier Mahathir Mohamad, die ooit uw mentor was, maar later uw politieke vijand werd?

ANWAR : U bent zelf over hem begonnen, niet ik. Ik ben hem vergeten. Hij is oud, niet meer in goede gezondheid. Voor mij is hij geen probleem meer. Ik wil niets bewijzen tegenover hem. Om te slagen, hoeven we niet meer naar hem te kijken.

Heeft uw tijd in de gevangenis uw visie op bepaalde dingen veranderd?

ANWAR : Niemand houdt van de gevangenis. Het was een vreselijke tijd voor mij en mijn familie. Maar het was wel een tijd voor reflectie. Ik las het volledige oeuvre van Shakespeare vier en een halve keer. Ik las de Koran, Chinese klassiekers en de Ramayana. En vele andere grote romans. Op de dagen dat ik niet in de rechtszaal moest zijn, las ik van ’s morgens acht uur tot middernacht.

Wat zijn volgens u de belangrijkste politieke thema’s voor de nabije toekomst?

ANWAR : Ik geloof sterk in democratie en vrijheid, meer dan vroeger. Het zijn dingen waar iedere burger belang aan hecht, los van ras of godsdienst. Na een van onze meetings voor de verkiezingen kwam een Chinese dame me smeken om haar kinderen te beschermen. Dat heeft me sterk aangegrepen. Politiek is geen spel. Mensen steunen je, omdat je principes hebt.

© Newsweek

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content