Wie vroeger in New York uit de metro weer boven de grond kwam, had maar te kijken waar de Twin Towers van het WTC stonden om zich meteen te kunnen oriënteren. Met de torens verdween een jaar en een week geleden ook het oriëntatiepunt van het Amerikaanse zelfvertrouwen. Overal dreigt nu gevaar, veel New Yorkers zijn psychisch van slag. Ettelijke tienduizenden veiligheidsagenten bewaken nu dag en nacht wat nu, naar de naam van een nieuw ministerie, binnenlandse veiligheid (homeland security) heet. In de havens wordt elke container doorgelicht en op radioactiviteit getest. Brochures, affiches en tv-spots geven psychisch advies (eet genoeg, drink niet, zoek anderen op) en in het binnenlandse luchtverkeer is het de passagiers verboden om uit hun stoel op te staan.

De patriottische vroomheid is groot. Politieke standpunten worden alleen op hun vaderlandsliefde beoordeeld en politici die de regering willen bekritiseren, doen er goed aan eerst na te gaan of ze wel een tour of duty in Vietnam achter de rug hebben. Chique winkels reserveren hun uitstalramen voor in een kunstige huisstijl vormgegeven boodschappen van medeleven. De nu 85-jarige legendarische tv-journalist Walter Cronkite verbaasde zich over de slaafse zelfcensuur in de Amerikaanse media, die bijvoorbeeld amper berichten over wat het Amerikaanse leger vandaag in Afghanistan aan het uitspoken is en patriottisme gelijkstellen met het steunen van de regering. Nieuwe uitzonderingswetten snijden hard in de burgerrechten, maar stuiten niet op enig protest van betekenis. Souvenirwinkeltjes verkopen beeldjes met de icoon van Iwo Jima waarin niet langer soldaten de stars and stripes hijsen, maar New Yorkse brandweerlui, de nieuwe helden van de dag.

De terreur bezorgde de Amerikanen een geloofscrisis. Ook zij blijken nu sterfelijk te zijn, maar ze weigeren de gedachte en reageren erop door zich verongelijkt in zichzelf te keren. Brute pech – oorlog, honger en andere miserie – is iets wat alleen anderen overkomt, niet henzelf. Globalisering? Vergeet het, aldus Mark Slouka in Harper’s, de Amerikanen blijven hun tribale zelf, een uitverkoren stam onder de hoge protectie van God Zelve.

Maar toch. De Amerikanen, de New Yorkers hebben weinig aan andermans moralistische praatjes. Het waren hún geliefden die zo absurd met duizenden in het puin van het WTC zijn gestorven. De buitenstaander die op die rouw staat te kijken, krijgt scherp het gevoel dat hij zich daarmee maar niet moet bemoeien. Het waren tenslotte hún torens.

Leer uw kinderen, zegt een brochure, dat ze droef mogen zijn, dat het niet nodig is om tough, om stoer te zijn. En de boeren van Zuid-Dakota bekommeren zich ook meer om de droogte dan over Saddam Hoessein. Toch wil de Amerikaanse regering met alweer een nieuwe oorlog de eigen stoere uitverkorenheid nog maar eens bevestigen. Kwatongen beweren dat het net zoveel om de olie te doen is, maar dit terzijde. En waar gehakt wordt en omeletten worden gebakken, zal er collateral damage zijn. Een kruisraket raakt al eens op de dool, een bom kan verkeerd vallen. Brute pech – ook voor wie die kruisraket of die bom op zijn hoofd krijgt. Het klopt dat de terreur geen respect heeft voor het leven, wat hem zonder enige nuance ethisch diskwalificeert. Maar al valt het ene leed niet tegen het andere af te wegen, het kwalificeren van collateral damage als brute pech en het voorspelbare, absurde doden van mensen als ‘zijdelingse schade’, getuigt van even weinig respect voor het leven en is bijgevolg niet minder obsceen. Net daarom.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content