De Indonesische president Habibie heeft het moeilijk. In volle economische crisis moet hij van een dictatuur een democratie maken.

Drie maanden geleden nam Bacharuddin Yusuf Habibie (62) in Indonesië het roer over van dictator Suharto. Die was via een staatsgreep aan de macht gekomen en had een economie uitgebouwd, gesteund op nepotisme en vriendjespolitiek. Het land draaide vierkant en de schokgolven van de Aziatische financiële crisis joegen het land de catastrofe in. De roepia verloor tachtig procent van zijn waarde, de (wellicht georganiseerde) volkswoede richtte zich in mei tegen de Chinese minderheid.

Habibie en het Internationaal Muntfonds (IMF) proberen nu samen de zaak recht te trekken. Habibie, een luchtvaartingenieur, was sinds 1978 minister van Technologie in de regering-Suharto. Hij was een onderdeel van het systeem dat hij nu beweert te hervormen.

BACHARUDDIN YUSUF HABIBIE: Ik weet dat ik snel heel veel mensen moet helpen. Maar ik ben niet onvoorbereid aan de macht gekomen. Laten we het zo stellen: president Suharto was de piloot, ik was co-piloot. Het vliegtuig stortte neer en op dat moment raakte de piloot bewusteloos. Gelukkig had ik 24 jaar meegevlogen en kon ik de besturing overnemen.

Had u de piloot niet wat vroeger kunnen aflossen?

HABIBIE: In onze cultuur wordt een oudere man die veel voor het land heeft gedaan, niet zomaar aan de kant geschoven.

U ziet Suharto als uw vriend.

HABIBIE: Hij is mijn beste vriend. Ik ken hem meer dan vijftig jaar. De helft van die tijd hebben we samen een vliegtuig met tweehonderd miljoen passagiers in de lucht gehouden en dat was niet gemakkelijk. Alléén is het nog moeilijker, maar ik heb een goede ploeg.

Maar geen co-piloot.

HABIBIE: Moest ik vlak voor de crash de passagiers vragen een co-piloot te kiezen?

In uw land lijdt een miljoen mensen honger.

HABIBIE: Ik heb prioriteiten bepaald. We hebben in de eerste plaats een stabiele munt nodig. Daarom is de Centrale Bank onafhankelijk gemaakt van de regering. We hebben nog niet de wetgeving die de onafhankelijkheid beschermt. Vroeger bemoeide de regering zich altijd met het beleid van de bank. Dat is nu verboden.

Maar de roepia blijft in vrije val.

HABIBIE: Geef me tijd. Niemand kan alle problemen op twee maanden tijd oplossen. Maar we storten niet neer, dat is al iets.

U heeft uw passagiers gevraagd twee dagen per week te vasten. Dat maakt u niet populair.

HABIBIE: Alle mensen weten dat ik al mijn hele leven elke maandag en donderdag heb gevast. Vasten wil niet alleen zeggen dat je niet eet en drinkt, maar dat je ook geen boze of zondige gedachten koestert. De mensen weten wat ik bedoel: we moeten allemaal gas terugnemen.

Maar er wordt net gezegd dat u zoveel geld weggooit om banken te redden die al bankroet zijn. Kortom, dat u vooral de rijken aan het redden bent.

HABIBIE: Een economie kan niet zonder banken. Ik ben niet zo stom om hopeloze gevallen te willen genezen. We steunen die banken die op het ogenblik geen reserve hebben omdat de mensen hun geld weghaalden om tegen de roepia te speculeren.

Het IMF geeft u voor 49 miljard dollar leningen. Maar tegen uiterst harde voorwaarden.

HABIBIE: Het IMF wil zijn geld terug. Wij gebruiken die leningen in de eerste plaats om de kleine en middelgrote bedrijven te helpen. Ik heb het volste vertrouwen in het IMF, het zou dom zijn die ervaring niet te gebruiken.

Dat IMF wil in de eerste plaats veel meer doorzicht in handel en investeringen.

HABIBIE: Als u naar een arts gaat, moet u niet liegen over temperatuur en bloeddruk.

Er wordt ook duidelijkheid gevraagd over de bloedige gebeurtenissen in mei. Toen stierven 1200 mensen, werden 160 vrouwen verkracht. Kon dat niet voorkomen worden?

HABIBIE: Ik wist als vice-president niet wat het leger deed. Ik moest me met economische zaken bezighouden. Maar ik heb me niet verstopt. Ik was vooral bezorgd om wat er met het volk gebeurde.

President Suharto was in het buitenland.

HABIBIE: Suharto was in Cairo, maar ik had als vice-president geen beslissingsmacht, zeker niet over het leger. Ik kon zelfs mijn bureau niet uit want de radio’s van mijn lijfwachten waren stuk. Nu ben ik opperbevelhebber van de strijdkrachten en ik heb de stafchef van het leger in aanwezigheid van alle generaals bevolen volledige klaarheid te scheppen.

En dat gebeurt?

HABIBIE: Een militaire raad zal voor elke hogere officier nagaan of hij de menselijke moraal of onze wetten heeft geschonden. Zo ja, dan wordt hij naar een militair gerechtshof doorverwezen.

Stel dat duidelijk is dat sommige generaals de onlusten hebben georganiseerd. Worden die dan echt gestraft?

HABIBIE: Dit is een land waar wetten bestaan. Ik zal ervoor zorgen dat de wet wordt toegepast.

Er wordt toch gezegd dat bijvoorbeeld de schoonzoon van Suharto – luitenant-generaal Prabowo Subianto – nooit in de gevangenis komt.

HABIBIE: Als hij onwettige dingen deed, wel. Waar zouden we zijn als onze grondwet niet gerespecteerd werd?

Zo veel respect hebben de militairen nooit getoond voor uw wetten. Nog vóor de boel in mei ontplofte, waren er nogal wat mensenrechtenschendingen. Opposanten werden ontvoerd en gefolterd.

HABIBIE: Laten we even wachten hoe het onderzoek afloopt. Wat volgens mij zeker verzonnen werd, is dat meer dan tweehonderd Chinese vrouwen verplicht werden zich op straat uit te kleden. Waarna ze verkracht werden.

Maar het belangrijkste is dat de mensen moeten zien dat de wetten worden toegepast. Dat zal ook nieuwe excessen voorkomen.

Wordt president Suharto voor de rechtbank gebracht, bijvoorbeeld wegens schendingen van de rechten van de mens?

HABIBIE: Ik ben de openbare aanklager niet.

Kan u uitleggen wat het Suharto-stelsel was en waarom het zo plots in elkaar klapte?

HABIBIE: Suharto was een leering van Sukarno. Die regeerde autoritair en inspraak was niet mogelijk. Mijn generatie werd in Europa opgeleid en leerde de democratie kennen. Suharto nam daar iets van over, maar bleef voor tachtig procent op de oude manier regeren.

Ik ben een man van de mensenrechten. Vanaf de eerste dag heb ik politieke gevangenen vrijgelaten en de perscensuur opgeheven. Mijn generatie hangt andere waarden aan. Zo ontstond er een kloof. Niet alleen de studenten, maar ook de intellectuelen betoogden. Anders gezegd: tien procent van de bevolking protesteerde. De jongeren konden wel met hun vaders, niet met grootvaders als Suharto praten.

Wie bracht Suharto ten val? De studenten of de economie?

HABIBIE: Allebei. Hij raakte het overzicht kwijt. Maar hij trad tot het eind wettig op, hij heeft een bloedbad voorkomen. Dat bewijst zijn wijsheid.

U beloofde een regering zonder corruptie, nepotisme en smeergeld.

HABIBIE: Ik heb tijd nodig. Maar we maken alles eenvoudiger, minder bureaucratisch. Tachtig procent democratie en transparantie.

Waarom geen honderd procent?

HABIBIE: Ik ben honderd procent democraat, maar er zijn nog veel mensen van de oude stempel. Ik moet realist blijven.

Voor u is er geen tegenstelling tussen de Aziatische en de westerse waarden?

HABIBIE: Neen, mensenrechten zijn universeel.

Chinese burgers waren de uitverkoren slachtoffers bij de rellen. Kan u hen garanderen dat ze niet telkens weer als zondebok worden uitgekozen?

HABIBIE: Ik zie hen niet als Chinezen, maar als Indonesische burgers. In mijn land leven vierhonderd etnische groepen, waaronder Indonesiërs van Chinese afkomst. Wat hen werd aangedaan, is misdadig. Het had net zo goed mijn moeder, vrouw of dochter kunnen overkomen. Geweld ligt niet in onze aard. Ik zal dat nooit, nooit toelaten.

U maakte deel uit van het Suharto-systeem. Uw familie zou aandelen hebben in tachtig firma’s en nogal wat zakelijke relaties hebben met de kinderen van Suharto.

HABIBIE: Dat is niet juist. De kinderen van Suharto zijn mijn tegenstanders. Ook de rest is verzonnen. Ik heb mijn huis schoongehouden. Mijn familie heeft gewerkt voor haar vermogen. Mijn moeder heeft mijn studies betaald, ik heb zelfs geen studiebeurs gekregen.

U belooft Oost-Timor verregaande autonomie.

HABIBIE: Ik heb Nobelprijswinnaar bisschop Carlos Belo uitgenodigd. Hij is een heilige, hij is geloofwaardig. Ik heb naar hem geluisterd en veel van zijn vragen zijn ingewilligd. Onze soldaten beginnen zich uit Oost-Timor terug te trekken. Maar ik heb Belo gezegd dat er één voowaarde is: de Timorezen mogen niet onder elkaar beginnen te vechten.

Oost-Timor wordt dus niet onafhankelijk?

HABIBIE: Zevenhonderdduizend mensen op een niet al te vruchtbaar eiland hebben weinig kansen op een goed leven. Ze zijn beter af als ze deel uitmaken van de Indonesische staat waarin meer dan tweehonderd miljoen mensen en vierhonderd etnische groepen samenleven. We hebben vroeger meer geld gepompt in Oost-Timor dan in alle andereregio’s.

De VN heeft de annexatie van Oost-Timor niet erkend. Waarom houdt u geen referendum?

HABIBIE: Weet u alles beter? Weet u meer over mijn land dan ik? De Timorezen hebben 23 jaar geleden beslist aan te sluiten bij Indonesië. Hun aansluiting heeft ons veel geld gekost. Als we hen nu onafhankelijkheid geven, is dat onwettig. En zo’n precedent zal bij de andere etnische groepen een kettingreactie teweegbrengen.

Bent u volgend jaar kandidaat-president?

HABIBIE: Als het volk dat vraagt, ja. Ik ben geen lafaard.

Copyright Knack/Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content