Terminus Central Station, of hoe journalisten en uitgevers op een dood spoor belandden.

De elektronische knipseldienst Central Station zet zijn activiteiten stop. Dat beslisten de aandeelhouders de Belgische dagbladuitgevers en Roularta na een ultieme onderhandelingsronde met vertegenwoordigers van de journalisten. De uitsluitend uit Franstalige journalisten bestaande delegatie haalde daar plotseling weer de strengste eisen naar boven. De onwrikbaarheid van de conservatieve journalisten die zogezegd in naam van het volledige perskorps spraken, was al van in het begin levensbedreigend voor Central Station.

Aanvankelijk vroegen de journalisten terecht de naleving van de auteurswet. Nadat de rechter hen gelijk gaf, probeerden ze ondanks de al gedane toegiften van de uitgevers, het onderste uit de kan te halen. De geringe kennis van de nieuwe media maakte dat sommige journalisten zich al Michael Jackson waanden en de royalties zagen binnenstromen zonder zich af te vragen waar die royalties dan wel vandaan moesten komen.

Achter Central Station lag de idee om dagelijks drieduizend persartikels naar een centrale computer te seinen. Die stuurt een knipselmap van die dag via elektronische post naar de klant. De e-mail komt nog voor de eerste krant aan bij de klant, waar die zich ook bevindt. Central Station verkoopt met andere woorden via het Internet krantenartikels aan bedrijven, instellingen, overheidsdiensten en beroepsorganisaties, die nu al voor intern gebruik persoverzichten maken waarvoor ze (in tegenstelling tot, bijvoorbeeld, Nederlandse bedrijven) geen rechten betalen aan de auteurs.

NIET EEN FRANK

Central Station hoopt hiermee veel geld te verdienen. De deelnemende uitgevers bezitten echter niet de auteursrechten op de teksten. Ze verkopen dus andermans goed en plegen met anderen woorden diefstal. Omdat België sinds een paar jaar een uitmuntende auteurswetgeving bezit, zou men mogen verwachten dat de auteur beschermd wordt. De Belgische auteursrechtenwetgeving bleef echter dode letter. Toen Central Station startte, bleken de Franstalige uitgevers met Patrice Le Hodey van het zieltogende La Libre Belgique op kop zo arrogant dat ze weigerden om ook maar één frank auteursrechten te betalen. Een aantal uitgevers argumenteerde dat buitenlandse groepen de toch al noodlijdende Belgische pers van de tafel zouden vegen. Fout argument, natuurlijk. Als ze nu nog gezegd hadden dat een journalist in loondienst per definitie zijn commerciële rechten afstaat. Nee, enkele uitgevers maakten de rechtenkwestie gewoon onbespreekbaar. Een betere manier om het perslegioen over zich heen te krijgen, bestaat er natuurlijk niet. Met als gevolg een conflict over auteursrechten tussen uitgevers en journalisten vanaf de officiële start van Central Station in mei 1996. De uitgevers waren pas in laatste instantie met de journalisten aan tafel gaan zitten om een regeling te treffen voor de auteursrechten, maar de onderhandelingen sprongen af. Toch ging Central Station op 10 mei van start.

De journalistenbond AVBB besliste naar de rechter te stappen en die gaf hen in oktober gelijk. De elektronische knipseldienst van de Belgische uitgevers mocht geen artikels meer verspreiden zonder de expliciete toestemming van hun auteurs, de journalisten. Volgens de rechtbank staan de Belgische beroepsjournalisten hun auteursrechten voor elektronische media niet automatisch af als ze een arbeidscontract ondertekenen.

Bijna alle uitgevers hadden ondertussen de eerste stap gezet door op bedrijfsniveau een regeling te treffen. Ook na de uitspraak van de rechter werd nog gepoogd de zaak in der minne te regelen. Er volgden onderhandelingen tussen de Belgische Vereniging van Dagbladuitgevers (BVDU) enerzijds en de journalistenbond AVBB en de auteursvennootschappen Jam (voor de schrijvende redacteurs) en Sofam (voor de beeldpers) anderzijds. Het water bleek te diep. Terwijl in Nederland de journalisten de eerste jaren wanneer het project nog geen winst draait , water in hun wijn deden, probeerden de auteursrechtenmaatschappijen het laken naar zich toe te trekken. Maar de Jam vertegenwoordigt nauwelijks tweehonderd van de ruim vierduizend journalisten en is bovendien niet democratisch verkozen.

Hoe dan ook, de vertegenwoordigers van de journalisten stelden zich zeer principieel op. Ze verzetten zich onder meer tegen akkoorden op bedrijfsniveau en wilden de facto dat de uitgevers nog alleen met de Jam zou praten. De uitgevers stonden er op de vrijheid van onderhandelen te behouden. Bij een aantal kranten waren trouwens al akkoorden afgesloten tussen uitgever en journalisten.

EEN UNIEK PROJECT

De aandeelhouders van Central Station houden het dus voor bekeken, maar de onderneming Central Station blijft bestaan. Dat komt omdat de uitgevers, volgens Christiaan De Staercke van de BVDU, nog altijd bereid blijven gesprekken te voeren én omdat de BVDU nog rekening wil houden met een eventuele positieve beslissing van de rechter in beroep over de kwestie van de auteursrechten. Jan Lamers van De Tijd is pessimistischer en zijn voormalige systeemredacteur en directeur Hans Cobben van Central Station noemde de gang van zaken ?intriest, ook voor de journalisten.?

De zes werknemers van Central Station kregen inmiddels hun ontslagbrief. De meesten kunnen aan de slag bij de Financieel-Economische Tijd. De huur is opgezegd. De NV Central Station blijft nog even bestaan en de apparatuur wordt nog niet verkocht.

Het is jammer dat een uniek, innovatief project zoals Central Station naar de bliksem gaat door het conservatisme en de onwetendheid van een paar uitgevers en journalisten. Central Station had het eerste Belgsiche news-media-project kunnen zijn dat op grote schaal exporteerbaar was. Scandinaven, Zwiters, Nederlanders en Italianen stonden aan te schuiven om het concept over te nemen.

Lode Goukens

Hans Cobben, directeur van Central Station : gemiste kans.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content