Op 29 mei mogen de Fransen zich in een referendum uitspreken voor of tegen de Europese grondwet. Enkele dagen later, op 1 juni, zijn de Nederlanders aan de beurt. In beide landen hebben de nee-stemmers volgens de peilingen een ruime voorsprong op de ja-stemmers. Wat zou het voor Europa betekenen als de grondwet door (een van) beide landen wordt afgewezen? Moet de droom van Schuman dan definitief worden opgeborgen? Of heeft de Europese Unie ook zonder grondwet nog een politieke toekomst? We vroegen het aan drie vooraanstaande Europa-watchers.

INFO : ‘De Europese Onmacht. Scènes uit de achterkamer’, Ben van der Velden, Meulenhoff, Amsterdam, 2005.

BEN VAN DER VELDEN (EX-NRC) Europa is een religie ‘Europa wérkt niet. Maar wie dat zegt, tast een geloof aan.’

‘Waar voert de Europese Unie ons heen? Níét naar een federale staat. In 2000 heeft de Europese Unie haar laatste kans laten schieten om een echt federaal Europa uit te bouwen. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer zei toen dat we moesten beslissen over de politieke finaliteit van Europa. Daarna heeft men er amper nog over gepraat. En vandaag, sinds de uitbreiding tot 25 lidstaten, kan het niet meer. De nieuwe lidstaten heeft men trouwens nooit gevraagd, wat ze van een politieke integratie vonden. Ze zijn opgenomen als deel van een grote interne markt, een concept dat binnen de wereldmarkt van vandaag trouwens al lang niet meer aanslaat.

‘Het is het grote probleem van de Europese Unie: haar gebrek aan duidelijke keuzes. Doordat de lidstaten te sterk gehecht zijn aan hun nationale soevereiniteit, raakten ze het nooit eens over welke kant ze op wilden. Tijdens de Koude Oorlog kon dat nog. Maar later veranderden de verhoudingen in de wereld en werd het voor Europa belangrijk om te kiezen: of het zwak wilde blijven en afhankelijk van andere krachten in de wereld, of zelf een politieke macht wilde uitbouwen.

‘De eurozone is een mooi voorbeeld van de stuurloosheid van de Unie. Een aantal lidstaten heeft dan wel gekozen voor de euro, maar tot een politieke integratie met een economisch beleid kwam het nooit. Er is géén Europese minister van Financiën, en dat betekent dat iedereen zijn eigen economisch beleid voert. Door de verschillen in inflatie en het gebrek aan gemeenschappelijk beleid komt het ene land na het andere in een recessie terecht. Het Verenigd Koninkrijk, dat geen deel uitmaakt van de eurozone en dus een eigen economisch beleid voert, is vandaag beter af dan wij.

‘De politieke unie moest en zou er nochtans komen. Helmut Kohl wilde een politieke unie op voorwaarde dat ook de Duitse eenwording werd aanvaard. François Mitterrand wilde een monetaire unie, want hij voelde zich te sterk afhankelijk van het beleid van de Bundesbank met haar sterke D-mark. Het resultaat was een ruiloperatie: de monetaire unie kwam er. En Duitsland werd één. Maar de politieke unie bleef uit.

‘Ook later, in Maastricht, waar de fundamenten voor een politieke unie gelegd moesten worden, ging het fout. Oostenrijk, Finland en Zweden zouden toetreden, en Jacques Delors riep al meteen dat de instellingen onvoldoende waren uitgebouwd. Noch het verdrag van Amsterdam, noch dat van Nice konden de Europese Unie weer op het goede spoor zetten. En de Conventie, onder leiding van Valéry Giscard d’Estaing, bracht het niet verder dan een reeks compromissen. Tot een gezamenlijk overleg over wat Europa in de toekomst moest worden, kwam het niet.

‘De oudere diplomaten dachten altijd dat het politieke Europa er stapje voor stapje zou komen. Maar kennelijk lukte dat niet. Bij elke stap waarbij de lidstaten soevereiniteit moesten inleveren, reageerden ze verkrampt. Europa functioneert gewoon niet. Maar dat kun je vandaag in Brussel niet hardop zeggen: Europa is een geloof geworden.’

DANIEL VERNET (LE MONDE) Stap voor stap ‘Hoe meer lidstaten, hoe moeilijker de compromissen.’

‘Is het vooruitzicht op een politieke Europese unie verloren? Velen denken van wel. Maar daar ben ik niet van overtuigd. De droom van Robert Schuman en Jean Monnet, de stichters van de Europese Unie, om een soort Verenigde Staten van Europa op te richten, heb ik uiteraard ook al langer opgegeven. Dat idee gold tot het begin van de jaren 1990. In 2000 is het nog een laatste keer door Joschka Fischer in Berlijn aangehaald. Maar daarna werd het helemaal opgeborgen. Vandaag wordt Europa veel meer dag voor dag bestuurd. Europa is al een vrijhandelszone, en nog geen politieke unie, maar het kan nog altijd de twee kanten op. Het wordt wel hoe langer hoe moeilijker. Hoe meer lidstaten de Europese Unie telt, hoe moeilijker ook de compromissen die moeten worden aangegaan. Kijk maar naar het verdrag tot de grondwet. Het moet iedereen bevredigen en daarom voldoet het ook voor niemand.

‘Om naar een politieke unie te evolueren, zullen de lidstaten dus nog meer van hun soevereiniteit moeten afstaan. Dat is niet onmogelijk. Het bewijs: twaalf lidstaten hebben hun monetaire soevereiniteit opgegeven. Is dat dan niet een van de essentiële kenmerken van de onafhankelijkheid van een staat? De lidstaten hebben de jongste vijftig jaar al heel wat van hun traditionele soevereiniteit afgestaan. Maar er blijven nog harde noten te kraken.

‘De Europese Unie moet stap voor stap vooruitgaan, en alle kaarten niet zomaar op tafel gooien. Frankrijk en Duitsland zijn het er ten volle over eens dat er een minister van Buitenlandse Zaken nodig is. De volgende stap is een gemeenschappelijke Europese diplomatie. Dat weten velen van onze partners. Maar de Britten en sommige Scandinavische landen zijn vandaag nog niet bereid om zover te gaan. Alleen een stapsgewijze aanpak kan het Europese project vooruithelpen.’

BERNARD BULCKE (DE STANDAARD) Europa rijdt blind ‘De Europese leiders weten wat Europa zou moeten worden, maar het is heiligschennis om het uit te spreken.’

‘Het Europese project slaat in de knoop, en dat komt omdat de leiders blind rijden. Vaag kennen ze de bestemming van de Europese Unie wel – een Europese federatie – maar ze vermijden om het woord uit te spreken, omdat ze de nationale regeringen niet voor het hoofd durven te stoten. Het federale idee bestaat nochtans al in de praktijk. Niets is federaler dan de eurozone. Maar meteen legt ze ook weer de hele zwakte van de Europese Unie bloot. Want wat ontbreekt, is een gemeenschappelijk beleid, een gezamenlijke fiscale en economische politiek. Het is een van de grootste lacunes van de Europese Unie vandaag.

‘De Europese Unie treft evenwel niet alle schuld. Op een bepaald moment is ze door de geschiedenis ingehaald. De Koude Oorlog liep op zijn eind, en dus kon de uitbreiding niet langer worden uitgesteld. Het gevolg was dat de Europese Unie niet goed was voorbereid. Niet alleen op institutioneel vlak, maar ook wat de sociale en economische gevolgen van de uitbreiding betreft. Welke zouden de gevolgen zijn van de grote loonverschillen tussen de lidstaten? Hoe zou de Europese Unie op een verschillende vennootschapsbelasting in de lidstaten inspelen? Concrete vragen waarop de Unie niet meteen een antwoord had. Iedereen weet dat fiscale harmonisering noodzakelijk is om economische wanorde te voorkomen. Maar sommige landen weigeren hardnekkig om daar op in te gaan.

‘Hetzelfde probleem doet zich voor op het sociale vlak. De uitbreiding heeft de verschillen tussen de sociale systemen in de Europese Unie alleen nog groter gemaakt. Maar de gevolgen heeft men niet bestudeerd. Men weigert er zelfs over te praten. Toch rijst daar het grootste probleem voor de toekomst, want de sociale spanningen zullen toenemen. Het kan zelfs van de sociale kwestie afhangen of Europa al dan niet zal vooruitgaan.

‘Het zijn problemen die de mensen in de lidstaten treffen. Maar de publieke opinie kan alleen maar toekijken. Betrokken is ze helemaal niet. Op dat punt moet de Europese Unie zich nog helemaal bewijzen. Het zijn de politieke partijen die daar een rol van betekenis kunnen spelen. Maar er moeten dan ook instellingen zijn die daarvoor open staan. Helaas, het Europees parlement en de Europese Commissie blijven schatplichtig aan de nationale lidstaten. Dat is trouwens het eeuwige probleem: hoe een bepaalde post – die van commissaris of in de toekomst die van president van de Europese Raad – wordt ingevuld, hangt steeds weer af van de ambitie en de persoonlijkheid van wie ze invult. De Conventie en de Europese grondwet hebben daar niet veel aan kunnen veranderen. Het is hoogtijd dat er een paar sprongen voorwaarts worden gemaakt.

‘Europa boekt wel vooruitgang, maar dan heel voorzichtig. Stap na stap. Intussen heeft de economie de jongste jaren door de globalisering een paar reuzensprongen vooruit gemaakt. De Europese Unie en haar instellingen zijn op dat vlak niet gevolgd.’

Door Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content