De dood van de Cambodjaanse leider Pol Pot kwam voor zoveel instanties goed uit dat zijn overleving een mirakel zou zijn.

Woensdag de vijftiende april, in Anlong Veng, een gat in de jungle bij de Thais-Cambodjaanse grens, zou Saloth Sar, genaamd Pol Pot, 73 jaar oud en al lang verzwakt en ziek, gestorven zijn aan een hartaanval. Lieden die zijn handel en wandel van de jongste jaren hebben kunnen volgen en zijn ziektegeschiedenis kennen, beweren dat dat van die hartaanval niet eens onwaarschijnlijk is. Al komt het wel goed uit.

Zoals het ook wel passend is dat de “leider” die het Cambodjaanse communisme in één bos wou realiseren en de wereld nog altijd aan het redetwisten heeft over hoeveel miljoenen doden hij op zijn actief – of passief – had, twee ofwel drie, gestorven is zoals zijn slachtoffers, op wat niet eens een open plek in dat bos was. En dat hij daar ook op wat oude spullen gecremeerd is, met een nieuwe matras als extravagantie. Een vertoning voor de galerij trouwens ook. De historie van Pol Pot en de Rode Khmer in Cambodja is een verhaal van cynisme.

Het begon als een dekolonisatie- en Koude-Oorlogsverhaal in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Indochina was toen nog een Franse kolonie, maar zou het niet echt lang meer blijven. De Indochinese oorlog van Frankrijk tegen de nationalisten van vooral de Viet Minh, in Vietnam dus, bevorderde de vorming en de evolutie van communistische partijen in Vietnam en zelfs in Cambodja, onder de intellectuele en politieke invloed van de Vietnamese historische figuur Ho Chi Minh. Aanvankelijk werkten ze allemaal braaf samen in de nog ogenschijnlijk verenigde communistische beweging van de Komintern, later de diplomatie van Moskou, Stalin en, later, Peking en Mao Zedong. Splitsingen zouden met het groeien komen.

Vanwege de harde koloniale repressie in Indochina zelf, kregen die communistische partijen hun ideologische en theoretische vorming hoofdzakelijk aan de universiteiten in Parijs. Het einde van de Indochinese oorlog zag de splitsing van Vietnam, en de onafhankelijkheid van Cambodja in 1953.

Cambodja, Khmer-land: een klein, in hoofdzaak boeddhistisch koninkrijk tussen Thailand en Vietnam, georganiseerd rond het centrale meer de Tonle Sap, en de delta van de Mekong. Een kleine boerenbevolking van zeven à acht miljoenn die niet opwoog tegen de tientallen miljoenen van buurland Vietnam. Vandaar een latente erfvijandschap van nationalistisch voelende Khmers tegen “kolonialistische” Vietnamezen. Een koninklijke familie, waarvan de saxofoonspelende, kinderlijk Frans pratende prins Norodom Sihanouk in Franse ogen de enige leek die het rijkje op een relatief coherente manier zou kunnen besturen. Ogenschijnlijke postkoloniale vrede, maar daaronder wel een zeer primitieve maatschappij, grote ontwikkelingsproblemen.

OPEN VERSIE VAN DE KOUDE OORLOG

Daarover kwam de Vietnamese oorlog gerold, tussen Noord- en Zuid-Vietnam. Eigenlijk was dat conflict de Zuidoost-Aziatische “open” versie van de Koude Oorlog tussen Oost en West: Peking, Moskou, Hanoi tegen Washington, Europa, Saigon.

In die oorlog bestond het “Ho Chi Minh-pad”. Dat was een route door het Cambodjaanse bos, die gebruikt werd door Noord-Vietnamezen en Vietcong voor bevoorrading tussen Noord- en Zuid-Vietnam. Er bestond ook een niet kwantitatief aan te geven guerrilla-activiteit van Cambodjaanse communisten in diezelfde jungle. Er heerste een atmosfeer van destabilisatie in heel Zuidoost Azië. De VS in oorlog hadden bases en militaire steunpunten in Zuid-Vietnam, maar ook in Thailand, Laos, Cambodja.

Toen in 1970 een rechtse militaire staatsgreep onder generaal Lon Nol de regering van Sihanouk omverwierp, besloten de VS meteen maar de Vietnamese “infiltratie” in Cambodja aan te pakken. Door Amerikaanse troepen gesteunde Zuid-Vietnamese eenheden vielen Cambodja binnen om de Ho Chi Minh-route af te snijden, en werden teruggeslagen. Men heeft beweerd dat de toenmalige VS-Secretary of State Henry Kissinger persoonlijk op een kaart de te bombarderen doelwitten in Cambodja uitzocht. Het werd een campagne van tapijtbombardementen. Die stampten, wat er van het arme, achtergebleven koninkrijkje al opgebouwd was, definitief terug de grond in. Het aantal doden dat daarbij gevallen is, is inderdaad niet bekend. Maar de hoofdstad Phnom Penh zwol op met miljoenen vluchtelingen van het platteland, en werd een waterhoofd dat op een catastrofe wachtte.

In 1975 gaven de VS de oorlog op en verlieten Indochina. De Cambodjaanse “Rode Khmers” speelden het klaar om, op 17 april, hùn hoofdstad Phnom Penh in te nemen, nog vóór de Vietnamezen Saigon konden veroveren. Als er een teken nodig was: dàt was een teken.

Maar intussen was het te laat voor tekens.

De evacuatie van de bevolking van Phnom Penh, zieken en lammen en kreupelen inbegrepen, om te gaan sterven in imaginaire rijstvelden of langs de kant van de weg, is als beeld de geschiedenis ingegaan.

Daarna is een stilte gevolgd die een paar jaar duurde. Het socialisme van de “Khmer Rouge” (een door Sihanouk bedachte spotnaam die een geuzennaam werd), werd dat van Pol Pot – een totale onbekende – en zijn Angkar: zijn organisatie. Dat moest een soort oercommunisme worden, sterker dan dat van Mao Zedong en zijn Culturele Revolutie (dat was duidelijk het voorbeeld). Het werd geleid door “het oude volk”, dat wil zeggen erfelijk arme boeren uit afgelegen gewesten, en het was gericht tegen alle vreemde, en vooral dan stedelijke invloeden. Stad, cultuur, technologie, lezen en schrijven, wetenschap, het werden allemaal westerse of bourgeois-invloeden en anathema, en ze werden met de dood bestraft.

Het voor de zaak nodige nationalisme kwam uit de oude haat tegen Vietnamezen. Het was niet nodig voor de meestal jonge, onwetende, moordlustige Rode Khmer-soldaten om àlle “onbetrouwbare” Cambodjanen met hun eigen handen te vermoorden (hoewel zij daar niet vies van waren, zie de knekelvelden): de meesten gingen vanzelf dood. Daarna begonnen de Rode Khmers aan zichzelf te vreten. Ze spoorden dissidenties en “verraders” op die – na marteling – natuurlijk bekenden en geliquideerd werden, na “medeplichtigen” aangegeven te hebben.

ZE BEGONNEN DE DODEN TE TELLEN

In 1977 vluchtte de “dissidente” Rode Khmer-leider Hun Sen met zijn aanhang naar Vietnam. Van het één kwam het ander. Toen de Khmer Rouge in 1978 erfvijand Vietnam aanviel – waarschijnlijk in een tactisch akkoord met de Chinezen -, viel het Vietnamese leger Cambodja binnen met de bedoeling er een eind aan te maken. De Rode Khmers vluchtten naar het noorden – naar de grens met Thailand -, en de Vietnamezen installeerden een eigen regering. Internationale agentschappen konden dan Cambodja binnenkomen en doden beginnen te tellen.

Zonder de Koude Oorlog had het daar kunnen stoppen. Maar de bestaande Koude Oorlog, en de bestaande anti-Vietnamese coalitie, kon Pol Pot en zijn Rode Khmers nog gebruiken. Met wapens en logistiek uit China, geld en plannen van de CIA, praktische hulp van het Thaise leger, en humanitaire hulp van de internationale humanitaire organisaties (het Rode Kruis ICRC inbegrepen, tot Genève de politiek doorkreeg en zich terugtrok), werd de polpottistische organisatie in de bosrijke grenszone van Thailand en Cambodja een tweede leven gegeven. Met als doel de Vietnamezen de duivel aan te doen, en de door hen gesubsidieerde regering in Phnom Penh ten val te brengen.

Met de jaren, en tegen een achtergrond van verzwakkende Koude Oorlog, een zich schikkend Vietnam en opengaand China, bleek dat dit laatste niet haalbaar, en misschien ook niet wenselijk was voor de internationale gemeenschap die de beweging sponsorde. Vietnam trok zijn troepen terug. De Akkoorden van Parijs brachten Norodom Sihanouk terug op de troon (nu als koning), naast een regering onder Hun Sen. Er volgde een door tal van VN-agentschappen begeleid proces naar democratisering, ontmijning en ontwikkeling. De Rode Khmer, nog steeds geleid door de schimmige Pol Pot, deed wel mee aan de besprekingen over de macht, maar niet aan de verkiezingen. Waarnemers meenden dat de zetelende administratie door haar zeer snel voortschrijdende corruptie binnen de vijf jaar door de Rode Khmers zou vervangen zijn.

Zo is het gelopen, en eigenlijk ook niet. De verkiezingsuitslagen dwongen de twee winnaars, de communisten van Hun Sen en de partij van de Sihanouks (geleid door Norodoms zoon Ranarridh), samen in één regering, terwijl de Rode Khmers eindelijk aan een soort interne ontbinding ten onder gingen. Tegen de achtergrond van voortschrijdende corruptie ontstond een wedijver om zoveel mogelijk Rode Khmer-troepen in het eigen kamp te lokken. Toen de voormalige rechterhand van Pol Pot, Jeng Sary, met zijn troepen overliep naar de kant van Hun Sen, was de partij eigenlijk gespeeld. Daarna voelde Hun Sen zich sterk genoeg om Ranarridh aan te pakken en de hele macht naar zich toe te trekken. Verkiezingen zijn gepland in Cambodja, maar partijmensen van Ranarridh verdwijnen of worden vermoord, en geen schuldigen worden opgepakt. En van verdere oppositie is geen sprake meer. In feite heeft Hun Sen, ex Rode Khmer, momenteel een redelijk homogene Rode Khmer-regering om zich heen verzameld, die het land leidt naar eigen goeddunken. De laatste benden die in het bos nog vasthielden aan het oude geloof, rond hun oude massamoordenaar Pol Pot, die ooit eens in Parijs met communisten in contact gekomen was, waren zozeer verdeeld dat ze de grote leider ten slotte maar gevangen namen en hem een “proces” aandeden, dat vorig jaar in de pers kwam.

Pol Pot, de onzichtbare, de menseneter, het spook dat al méér dan één keer dood was gemeld, was eindelijk in de steek gelaten door Peking en de CIA, en dan natuurlijk ook door het Thaise leger. Hij was kwetsbaar geworden, en de president van de Verenigde Staten had het zowaar over een internationaal proces tegen hem, wegens misdaden tegen de mensheid. Zijn bewakers begonnen te onderhandelen, aan wie ze hem zouden verkopen.

Hij was méér dan kwetsbaar geworden, hij was een internationaal gevaar geworden. Als Pol Pot voor een internationaal gerechtshof zou beginnen te praten over zijn bevoorrechte relaties met Peking en met Washington en Londen, met de CIA en de andere agentschappen, met de Thaise generale staf en de verschillende Cambodjaanse regeringen zelf…

Hij is dan maar gestorven.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content