De Vlaamse Volksbeweging (VVB) is dit jaar vijftig geworden. Het uitgebreide feestprogramma kan evenwel niet verhullen dat de invloed en mobilisatiekracht van de VVB stelselmatig afneemt. ‘We moeten op zoek naar nieuwe actiemethodes’, beseft ook voorzitter Rita De Bont. Krijgt de Vlaamse beweging straks een volwaardige, echt pluralistische denktank?

Wijlen Maurits Coppieters was in 1956 de allereerste voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging (VVB). Het waren de loden jaren van de Vlaamse beweging, die zich moeizaam aan het herstellen was van wat Gaston Eyskens in zijn memoires de ‘grove leugen’ heeft genoemd. Hij bedoelde daarmee de overtuiging, tot op heden breed gekoesterd in Vlaams-nationalistische kringen, dat de collaboratie in de Tweede Wereldoorlog op zuiver idealistische motieven was gestoeld. Midden jaren 50 begon het Vlaamse middenveld zich langzaamaan opnieuw te organiseren. Naast zelfhulpgroepen voor ‘repressieslachtoffers’, waren dat ook verenigingen die opnieuw aanknoopten bij de klassieke Vlaamse eisen.

De belangrijkste van die verenigingen was de VVB, die, na twee mislukte pogingen, in 1956 dan toch van de grond kwam als ‘onafhankelijke en pluralistische Vlaams-nationale drukgroep’, hoewel haar aantrekkingskracht op linkse medestanders, ondanks grote inspanningen van mensen als Maurits Coppieters, altijd beperkt is gebleven. Strijdpunten waren de vastlegging van de taalgrens, de vernederlandsing van het bedrijfsleven en culturele autonomie voor Vlaanderen.

In de loop der jaren is de VVB haar eisen anders en scherper gaan formuleren. Sinds 1991 ijvert de VVB resoluut voor een onafhankelijk Vlaanderen. Die radicalisering was het resultaat van een geslaagde ‘putsch’ door een groep jonge Turken onder leiding van de latere voorzitter – inmiddels erevoorzitter – Peter De Roover, die eind jaren 80 teleurgesteld met de Volksunie had gebroken. Daarmee werd de VVB van de ondergang gered. In de jaren 80, toen de hele Vlaamse beweging in een diep dal was geraakt, was het ledenaantal van de VVB zelfs tot onder de 2000 gezakt.

De onafhankelijkheidsclaim van De Roover zorgde voor een sterke opleving van de VVB. Heel wat traditionele Vlaams-nationalisten, die de Volksunie de rug hadden toegekeerd – en vaak ook, het Vlaams Blok in de armen hadden gesloten – bleken rijp voor een gespierd Vlaams forum. Via De Roover kwam de VVB ook terecht in de weinig verheffende broedertwisten – tot fysiek geweld toe – die de Vlaams-nationalisten midden jaren 90 aan de oevers van de IJzer uitvochten. Maar de revival bleek van korte duur en vandaag – met een kleine 5000 leden – boert de VVB opnieuw achteruit.

Binnen de georganiseerde Vlaamse beweging behoort de VVB tot de radicale strekking. De VVB geldt er als het boegbeeld van het Vlaamse middenveld, en als de motor van het voor het overige futloze Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV), ook al heeft de VVB nooit een massale aanhang gekend. In de gloriedagen van de VVB, toen het de drijvende kracht was achter de strijd tegen de ‘Fransdolheid’ van de Wereldtentoonstelling in 1958 en de woelige marsen op Brussel begin jaren 60, telde het VVB ongeveer 9000 leden. De historische invloed van de VVB is dus zeker niet gering geweest, hoewel variabel en sterk afhankelijk van het gezag en de kwaliteit van de leidinggevende figuren in de beweging.

Wilfried Martens is er ooit zijn carrière begonnen. En hoe. Op een berucht geworden VVB-congres in 1962 sprak Martens zich uit voor ‘unionistisch federalisme’, in die tijd revolutionair taalgebruik. Bij de VVB denken ze ook met heimwee terug aan de gloriedagen onder de charismatische Paul Daels, de latere voorzitter van de IJzerbedevaart. Dat waren de jaren zestig en zeventig, toen de communiqués van de VVB nog de voorpagina van de kranten haalden en de congressen door alle belangrijke politieke journalisten werden bijgewoond. Vandaag heeft de VVB geen megafoon meer, een vergrijzende achterban en nauwelijks nog een stem in het publieke debat. Dat geldt bij uitbreiding voor het hele Vlaamse middenveld – zijn rol is vandaag immers grotendeels overgenomen door de politieke partijen en hun studiediensten.

Hoewel de VVB op dit moment vaak in de rechtse of extreemrechtse hoek wordt gesitueerd, ageerde de VVB aanvankelijk zij aan zij met de christelijke werknemers van het ACW, daarin gesteund door de katholieke Vlaamsgezinde pers. De VVB was ook een kweekvijver voor politiek talent. Maurits Coppieters werd er weggekaapt door de VU, Wilfried Martens leerde er de kneepjes van het vak, voor hij zich bij de CVP aansloot.

BLOEDARMOEDE

Ook vandaag nog ziet de VVB voor zichzelf ‘een zweepfunctie’ weggelegd: de karwats waarmee de Vlaamse politieke partijen, die nooit een vuist durven te maken tegen de Franstaligen en niet bij machte zijn de verknechte Vlamingen naar het beloofde land te leiden, worden opgejaagd. Maar het is zeer de vraag of er voor Vlaams-nationalistische politici nog enige dreiging uitgaat van de fellow travellers uit de VVB.

Tekenend voor de tanende invloed van de VVB is volgens insiders de figuur van de huidige voorzitter. Rita De Bont, ’tandarts met Afrikaner ervaring’, is niet alleen voor de buitenwereld een volslagen onbekende, maar ook binnen de Vlaamse beweging niet echt een zwaargewicht. De Bont, een charmante, stijlvolle dame, volgde eind 2004 Guido Moons op, de huidige voorzitter van het Taal Aktiekomitee (TAK), waarmee de VVB nauw samenwerkt. Op zich een huzarenstukje, in het mannenbastion van radicale flaminganten, maar volgens insiders toch vooral het bewijs van de ’totale en chronische bloedarmoede’ binnen de Vlaamse beweging. De Bont was begin jaren negentig actief in de Vlaamse Volkspartij van Volksunie-dissident Piet Ronsijn, een one issue (Vlaamse onafhankelijkheid) splinterpartijtje, dat een alternatief wilde bieden voor wie het Blok te bruin en de VU te soft vond. Alleen bleek niemand op zo’n alternatief te zitten wachten. Maar volgens het roddelcircuit heeft De Bont haar politieke ambities nog niet definitief begraven, en zou ze in 2007 wel eens op een lijst van het Vlaams Belang kunnen opduiken.

Vorige week vrijdag, tijdens de academische zitting ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de VVB in het Vlaams Parlement, bleek alvast dat Rita De Bont niet de gave van het woord bezit. Nee, dan kwam de jonge ondervoorzitter Pieter Bauwens, afkomstig uit het bij het Vlaams Belang aanleunende VNJ (Vlaams Nationaal Jeugdverbond) sterker uit de hoek. Bauwens, die moet bewijzen dat de VVB nog een toekomst heeft, kreeg met zijn toespraak de handen wél op elkaar. ‘De Vlaamse beweging en de VVB zijn niet dood, ook niet op sterven na’, zei Bauwens. Wel integendeel. Want wie de huidige federale staatsinrichting, ‘deze ondemocratische staatsstructuur en pseudo-autonomie’ voorstelt als ‘een gerealiseerd doel van de Vlaamse beweging,’ die dwaalt, aldus Bauwens.

Applaus oogstte hij ook met zijn advies aan Spirit-voorzitter Geert Lambert, kop van Jut in radicaal Vlaamse kringen: ‘Als u als Vlaming sterk wilt staan, dan zou u die grote partij in Vlaanderen, het Vlaams Belang beter niet uitsluiten van communautaire onderhandelingen. Het zou in die 30 jaar staatshervorming misschien het eerste argument zijn dat indruk maakt op de Franstalige politici.’

Nieuw bloed vindt dus toch nog de weg naar de VVB? Misschien wel, maar vrijdagavond in het Vlaams Parlement werden toch ook een aantal hardnekkige vooroordelen over de Vlaamse beweging opnieuw bevestigd. Dat ze oubollig is en dat er een klaagcultuur heerst bijvoorbeeld. De kaakslagen waren niet van de lucht. Over het immense onrecht dat de Vlamingen wordt aangedaan, en over de media die daar blind voor zijn, want die zitten in een links-progressief complot. Een gebrek aan realiteitszin ook: veel loze kreten en weinig vertrouwen in de politiek.

Het spreekwoordelijke onderlinge wantrouwen is op zulke bijeenkomsten ook nooit ver weg. Wie is de beste en de zuiverste Vlaming? Zelfbestuur betekent immers niet voor iedereen onafhankelijkheid. Verdeeldheid is troef in de officiële Vlaamse beweging. Hubert De Sy, radicaal flamingant, polemisch medestander en auteur van een boek over ‘de versnipperde Vlaamse beweging’ spreekt in dit verband over ‘een beweging die allang niet meer beweegt en waarvan de meeste afdelingen of clubjes zich beperken tot voordrachten voor de overtuigden’. Vermoeiend allemaal. Ook voor wie de Vlaamse zaak een warm hart toedraagt.

Met de grote manifestatie voor de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde boekte de VVB in 2004 wel nog een succesje, hoewel daar eerlijkheidshalve aan toegevoegd dient te worden dat op de eerste plaats de protestacties van de Vlaamse burgemeesters uit de Brusselse rand de talrijke manifestanten in beweging hebben gezet.

Voor 2006 staat er dan weer een heus feestprogramma op stapel, met een nationale VVB-quiz (een weekendje Voeren voor de winnende ploeg), een wandeltocht, een dansfestijn, een ‘lustrumboek’ over vijftig jaar VVB, een ‘onafhankelijkheidsmeeting’ in Wieze. En natuurlijk, zoals vanouds, tal van debatavonden, waar Vlaams-nationalistische politici en bewegers de contacten proberen te onderhouden, ver buiten de schijnwerpers en zonder ‘politiek correcte’ pottenkijkers, maar ook zonder noemenswaardige maatschappelijke impact.

BITTERE GRAP

Op papier is de VVB pluralistisch en onafhankelijk, maar in de praktijk, zeggen de meeste waarnemers, is ze nu vooral op de rechterhelft van het politieke speelveld actief. Mark Grammens, de grand old man van de radicale Vlaams-nationalisten, en nog altijd een gezaghebbende stem met zijn eenmanstijdschrift Journaal, noemde de VVB een aantal jaren geleden zelfs ‘een extreemrechtse groupuscule‘.

Zo scherp zou hij zich vandaag niet meer uitdrukken, maar voor Grammens staat het buiten kijf: door politieke voorkeuren te laten blijken, verliest de VVB haar geloofwaardigheid. ‘Als de VVB invloed wil hebben, moet ze buiten de partijpolitiek staan, en op dat punt geen toegevingen doen. Als ik er iets aan te zeggen had – wat niet het geval is – zou ik van al wie in de VVB een functie bekleedt eisen dat hij zich er op erewoord toe verbindt om binnen de twee of drie jaar na zijn eventueel ontslag geen politiek mandaat op te nemen. Wie bij de verkiezingen van 2007 op een lijst wil staan, had dus, volgens mij, in 2004 of 2005 ontslag moeten nemen uit de VVB.’

Maar de braindrain is wel een feit. De VVB moet met lede ogen aanzien hoe telkens opnieuw haar beste krachten door de politieke partijen worden ingelijfd. Onlangs raakte bekend dat Jan Jambon, een sterkhouder binnen de VVB, overstapt naar de N-VA.

Ook het nadrukkelijke pleidooi om het cordon sanitaire te doorbreken, doet twijfel rijzen over de pluralistische geloofsbrieven van de VVB. Toch zou het onheus zijn in de VVB louter een aanhangwagentje van het Vlaams Belang te zien. Volgens een intern onderzoek houden Vlaams Belangsympathisanten en N-VA’ers elkaar binnen het VVB in balans, met een klein overwicht weliswaar voor het Vlaams Belang.

Wel is de afkeer van het cordon sanitaire er unaniem – en de dagdromerij over één Vlaams front wijdverbreid. Partijpolitieke verschillen, vinden de radicale flaminganten van de VVB, evenals eventuele ethische bezwaren, moeten allemaal ondergeschikt worden gemaakt aan die hogere zaak, de Vlaamse onafhankelijkheid. ‘Er heerst een gedeelde obsessie voor dat miljoen Vlaams Belangstemmen,’ zegt een criticus, ‘die Vlaanderen zonder dat verfoeide cordon te gelde zou kunnen maken, wat politieke prietpraat is, maar het wordt in die kringen wel voor waar gehouden.’ En bij elke nieuwe verkiezingsoverwinning van het Belang, wint die stelling terrein.

‘De N-VA moet nog altijd het bewijs leveren dat ze door te kiezen voor een kartel met de CD&V haar doelstelling naderbij heeft weten te brengen. Dat bewijs ontbreekt thans. Sinds de mislukking van de splitsing van de Brusselse kieskring en de bittere grap van een programma dat ‘onverwijld’ moest worden uitgevoerd, zitten vele Vlaamsgezinden ongeduldig te wachten op de meerwaarde die het kartel met CD&V de N-VA biedt, afgezien van mandaten uiteraard’, zegt Mark Grammens daarover.

Hoewel de VVB ook leden uit SP.A-Spirit, CD&V en VLD in haar rangen telt, met name uit de klassiek-liberale Nova Civitas-denktank van professor Boudewijn Bouckaert (tevens algemeen voorzitter van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen), houdt de linkerzijde in Vlaanderen zich doorgaans ver van de radicale flaminganten. Het standpunt over het cordon en het stempel van onverdraagzaamheid dat aan de VVB kleeft, doet elk gesprek bijna bij voorbaat verstommen.

VVB-voorzitster Rita De Bont zegt dat te betreuren. ‘De Vlaamse beweging is altijd een sociale beweging geweest. Wij hebben de mijnarbeiders verdedigd, wij komen op voor de rechten van de gewone Vlamingen in de Brusselse Rand. Dat is toch meer links dan rechts. Maar links Vlaanderen wordt gegijzeld door de Waalse PS, en gebruikt het cordon als alibi om elke vorm van toenadering te frustreren. Wij hebben al verschillende pogingen ondernomen, maar linkse organisaties willen gewoon niet met ons in dialoog.’

BEZINNING

De VVB weet van zichzelf dat ze uit de tijd is. ‘Het imago van de VVB is verouderd’, geeft De Bont toe. ‘We moeten op zoek naar moderne actiemethodes.’

Uit een interne doorlichting door het communicatiekantoor Ellys vorig jaar kwam ook de noodzaak naar voren om de extreme boodschap wat positiever te verpakken. Tevens moet de VVB, en bij uitbreiding de hele georganiseerde Vlaamse beweging, dringend een professionele woordvoerder in de arm nemen. Want vandaag hebben de media geen enkel aanspreekpunt. Ten slotte moet ook het niveau van de intellectuele productie van de VVB omhoog.

‘We zijn een vrijwilligersorganisatie, wij beschikken niet altijd over voldoende intellectueel kapitaal om grondig studiewerk te verrichten’, erkent Rita De Bont.

En dus beheersen andere stemmen het debat over Vlaamse onafhankelijkheid. Zoals de zakenlui en academici van de denkgroep In de Warande, die met hun Manifest voor een Zelfstandig Vlaanderen, waarvan intussen al bijna 9000 exemplaren werden verkocht, grote weerklank kregen. Daar heeft weliswaar een aantal mensen uit de VVB aan meegewerkt, maar het collectief In de Warande behoort als dusdanig niet tot de klassieke Vlaamse beweging.

‘De traditionele Vlaamsgezinde verenigingen waren niet bij machte te doen wat In de Warande voor elkaar heeft gebracht. Een strategische bezinning over betere samenwerking, efficiëntie, organisatie en propaganda is dringend nodig. Heel veel energie is immers weggevloeid richting politieke partijen’, schreef Jan Van de Casteele, de hoofdredacteur van het VVB-ledenblad Doorbraak, naar aanleiding van het verschijnen van het Manifest. Om te besluiten: ‘Dit is het boek dat de VVB zélf had moeten schrijven.’

Na een halve eeuw wordt de VVB geconfronteerd met een vervelende paradox: terwijl haar ideeën op het politieke forum terrein winnen, neemt haar eigen invloed en mobilisatiekracht stelselmatig af. ‘Vlaams Belang en de N-VA, beide pro onafhankelijkheid, vertegenwoordigen samen ongeveer 30 procent van de kiezers. Waarvoor is er dan nog een drukgroep nodig? Die meerwaarde is gering’, aldus een Vlaams-nationalistisch politicus.

Het roer moet dus om. Minder drukgroep en meer denktank, zeggen sommigen. De VVB heeft nog heel wat expertise in huis, maar slaagt er nauwelijks in daarmee het publieke debat te beïnvloeden. Waarom dan niet proberen de spil te worden van een grote Vlaamsgezinde denktank, samen met gelijkgestemden uit academische, economische, sociale en culturele kringen? Een sterke, écht pluralistische groep public intellectuals, die politiek en samenleving zou voeden met interessante en werkbare ideeën om de toekomst van dat autonome Vlaanderen mee vorm te geven. Lukt dat niet, zo wordt gevreesd, dan zou de honderdste verjaardag van de VVB weleens een feestje in mineur kunnen worden.

HAN RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content