Voor de Partij van de Arbeid (PVDA) behoorden verkiezingen lange tijd tot het instrumentarium van het kapitalisme om de arbeidersklasse te knevelen. Goed tien jaar geleden zwoer de partij het maoïsme en stalinisme af en ging ze een pragmatischere koers varen. En nu doet de PVDA nieuwe stijl met vier verkozen leden haar intrede in de Antwerpse gemeenteraad. Hoe hebben Peter Mertens en co. dat geflikt?

Maandag 15 oktober, daags na de verkiezingen. Een tevreden tweet van Tom De Meester, de energiespecialist van de PVDA: ‘De klein-linkse PVDA blijkt in Antwerpen groter dan het klein-ecologische Groen en de klein-liberale Open VLD.’ Voor een goed begrip: de winst van de PVDA is nog geen ‘Rode Zondag’, zoals de beruchte ‘Zwarte Zondag’ in 1991, toen het Vlaams Blok in één klap twaalf Kamerzetels behaalde. PVDA – of beter: de open lijst PVDA+ – heeft tot nader order nog geen parlementslid. En de Antwerpse doorbraak van de PVDA is ook ‘maar’ half zo groot als de VB-doorbraak in Antwerpen in 1988, toen extreemrechts er 17,7 procent van de stemmen haalde en 10 van de 55 zetels bezette. Peter Mertens en zijn PVDA hebben er nu vier.

Nochtans wilden de opiniepeilers in de week voor 14 oktober de Antwerpse PVDA niet één zekere zetel toewijzen. ‘Dat was ons grote geluk’, zei Peter Mertens de avond van 14 oktober. ‘Het hield onze militanten en potentiële kiezers extra scherp. Er was niemand die strategisch kon redeneren: Mertens zijn zetel is binnen, het is nuttiger om Janssens te steunen.’ Het bleef voor linkse kiezers tot het einde urgent om PVDA te stemmen.

Urgent, dat waren verkiezingen voor de PVDA sinds haar ontstaan in 1970 (als Amada) eigenlijk nooit geweest. Verkiezingen en parlement waren onderdeel van het ingenieuze kapitalistische systeem om de arbeidersklasse te knevelen. Tot halfweg vorig decennium prentte het partijblad Solidair het de lezer nog wekelijks in: ‘PVDA haalt zijn inspiratie bij de historische ervaring van de Oktoberrevolutie in Rusland, onder leiding van Lenin, de opbouw van het socialisme onder Stalin, en de Chinese revolutie geleid door Mao.’

Dat ideologisch extremisme uit zich ook in sociaal radicalisme. Sinds de jaren zeventig kan er in België geen staking of betoging plaatsvinden of de ‘Amadezen’ of PVDA’ers staan mee op de barricaden. Dat er klappen vallen, deert hen niet: de politie is toch maar de privébrigade van het kapitaal, sociale spanningen zijn juist nuttig om ‘de massa’ te helpen radicaliseren.

Ondertussen kanaliseert de jonge arts Kris Merckx zijn linkse dadendrang door in 1971 in Hoboken de eerste groepspraktijk van ‘Geneeskunde voor het Volk’ te openen. De combinatie van goedkope geneeskunde en links-geëngageerde dokters doet het establishment steigeren. Tot op vandaag vecht de Orde van Geneesheren een even obstinate als bittere oorlog uit met de PVDA-dokters.

Val van de Muur

In de eerste dertig jaar van haar bestaan werkt de PVDA naarstig aan de marxistische revolutie. En dus blijft ze politiek marginaal. Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 begint het ook intern te gisten. En zoals wel vaker gebeurt, leidt dat in een eerste fase paradoxaal genoeg tot nog meer radicalisering. De kopstukken van de PVDA zweren bij de strategie van de confrontatie. Het maakt hen niet uit dat iedereen tegen de PVDA is: dat betekent immers dat ze ‘juist’ zitten. Zelfs op de arbeidersklasse kijken ze stilaan neer: is die niet te verwend?

Ze zijn ervan overtuigd dat de harde radicalisering tot electorale winst zal leiden. Vandaar in 1999 de alliantie met de linkse lijst ‘Debout’ van Roberto D’Orazzio, de vakbondsman van Forges de Clabecq die door zijn gewelddadige optreden op ramkoers is komen te liggen met de ABVV-leiding. In 2003 hoopt de top van de PVDA op succes met Resist, het kartel met de Arabisch-Europese Liga van Dyab Abou Jahjah. De helft van de PVDA-afdelingen stemt tégen Resist, maar de partijleiding duwt door. Maar in plaats van de ‘zekere stemmenwinst’, nadert de PVDA het nulpunt. Er komt een bijltjesdag voor de propagandisten van de harde lijn, onder wie partijsecretaris Nadine Rosa Rossa. Maar het afstoten van haar gauchistische vleugel brengt voor de PVDA wel redding.

Al is het niet makkelijk om afstand te doen van datgene waarin de partij zo lang en vooral zo hard heeft geloofd. Met een enquête bij vijfduizend leden en sympathisanten (‘wat stoort u aan de PVDA?’) gaat radicaallinks de confrontatie met zichzelf aan. Het leert de overblijvende PVDA’ers veel over hun fouten in de voorbije jaren. Ze waren te doctrinair. Ze wisten altijd alles beter. Ze meenden de hele wereld te kunnen verklaren. Ze spraken in slogantaal. En door de afwezigheid van boegbeelden bleven ze onaantrekkelijk voor de kiezer.

De PVDA’ers staan open voor de kritiek, al hebben ze jaren nodig om die te verwerken. In 2008 kiest het achtste partijcongres – het jargon is niet helemaal weg – Peter Mertens als voorzitter, in opvolging van de zieke Ludo Martens. De partij neemt afscheid van Stalin en Mao, maar niet van Marx.

Op dat ogenblik is de nieuwe wind al enige tijd voelbaar. In 2004 propageert PVDA-arts Dirk Van Duppen het Kiwi-model. Het halve ACW neemt de eis voor goedkopere medicijnen over, en SP.A-voorzitter Steve Stevaert haast zich om Van Duppens Kiwimodel met een stempel van zijn eigen partij te voorzien.

Van Duppen verbergt niet dat hij gecharmeerd is van het Nederlandse succes van Jan Marijnissen. Die ex-communist is met zijn Socialistische Partij niet vies van enig links-populisme, maar blijkt met zijn concrete en verstaanbare eisen opeens een links alternatief voor de socialistische PvdA. Waarom zou de Belgische PVDA niet eenzelfde positie kunnen innemen tegenover de SP.A en PS?

En de ene meevaller brengt de andere mee. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 is de PVDA best succesrijk – alle verhoudingen in acht genomen, met her en der verkozen gemeenteraads- en districtsraadsleden. Overal waar er Dokters voor het Volk zijn, staat de PVDA sterk. En dus wil de partij de activiteiten van hun Dokters doortrekken op het politieke terrein.

Zo kwam de PVDA in 2008 tot een nieuwe opvatting over zichzelf. Drie uitgangspunten spelen mee. Eén: de PVDA blijft een beginselvaste partij. Twee: de PVDA blijft een partij voor de werkende klasse. Drie: de PVDA wordt een soepele partij.

Evenwichtsoefening

Dat wordt in de volgende jaren de fundamentele afweging: hoe principieel blijven en toch soepel zijn? Hoe soepel zijn en toch niet trappen in de val van het pragmatisme? Het is een moeilijke evenwichtsoefening. Het sterke punt van de partij is haar kritiek op tal van misstanden in de samenleving. ‘In veel modale gezinnen zorgt Electrabel voor de rekening die er te veel aan is, de rekening waardoor men de laatste week van de maand niet meer warm kan eten. Dát is onze corebusiness’, zegt voorzitter Peter Mertens. De partij heeft zwaar geïnvesteerd in haar studiedienst en PVDA’ers als Tom De Meester (energie) en Marco Vanhees (fiscaliteit) krijgen in de media een gezaghebbende stem als expert. Voor hen geldt de partijrichtlijn: cijfers moeten van beton zijn. En vooral: geen uitroeptekens, wel nuancering. Dat betekent ook: scherpe kritiek leveren op de woekerwinsten van multinationals, maar niet op de bedrijfsresultaten van de kmo’s.

Veel moeilijker is het voor de PVDA om een geloofwaardig politiek alternatief te formuleren. In een dubbelinterview in De Standaard hoorde SP.A-voorzitter Bruno Tobback zijn collega Peter Mertens niet alleen pleiten voor de oprichting van een overheidsbank, maar in één adem ook suggereren dat ál het spaargeld van de Belgen daar dan moest terechtkomen.

Maar tijdens deze campagne deerde dat Peter Mertens noch de PVDA. Beide zitten in een état de grâce. En dat is meteen de grootste zorg. Nog niet zo lang geleden was ook LDD de hype van de dag. Jean-Marie Dedecker scoorde nog veel hoger in de peilingen, raakte in 2007 en 2009 met een aardige fractie in de Kamer en het Vlaams Parlement. Maar zonder organisatorische basis klapt zo’n model altijd als een kaartenhuisje in elkaar.

De PVDA ‘nieuwe stijl’ probeert alles te meten, en dus hebben ze nu al in Antwerpen enig zicht op de samenstelling van de kiezers. Dat electoraat zou bestaan uit vijf groepen.

De grootste groep blijft het ‘werkvolk’: stadspersoneel, havenarbeiders, cassières. Peter Mertens kon zijn partijgenoten de voorbije dagen honderden sms’en tonen. ‘Hallo, ik werk in de Aldi. Ik heb voor jou gestemd.’

Tweede groep zijn de jongeren. Een enquête van het Antwerpse kunsthuis Villanella leerde dat PVDA de stemmen aantrok van 10 tot 15 procent van alle jonge kiezers, van alle nationaliteiten. In sommige scholen was PVDA een kleine hype.

Intellectuelen en kunstenaars vormen een derde groep kiezers van de PVDA. Aan het respect voor het studiewerk van de PVDA wordt ook bijgedragen door leesgroepen die uitgeverij Epo organiseert, bijvoorbeeld rond de boeken van Peter Mertens.

Vierde groep zijn de senioren. Die wordt vooral bereikt via Geneeskunde voor het Volk, maar ook met bijvoorbeeld de actie tegen (veel) te dure serviceflats.

De allochtonen zijn de vijfde groep, omdat zij nog altijd meer gediscrimineerd worden en harder getroffen worden door de crisis. Veel met de PVDA-sympathiserende jongeren of senioren zijn moslim, maar het is niet alleen om het hoofddoekenverbod dat ze voor Peter Mertens stemden en niet voor Meyrem Almaci. Mertens zelf vermoedt dat Groen te veel de nadruk heeft gelegd op het verkeer en het BAM-tracé, wat niet de eerste zorg was van de meeste PVDA-kiezers in volkswijken als Luchtbal, het Kiel of Borgerhout.

Of die analyse klopt, zal al in 2014 blijken. Dan zal de PVDA immers moeten tonen of ze in staat is haar nieuwe electoraat te behouden. En twee jaar is kort dag. Opvallend toch: Peter Mertens lijkt nog niet van plan zijn eigen houdbaarheidsdatum te testen. Dus na de campagne ‘een PVDA’er in de Antwerpse gemeenteraad’ is het hoogst onzeker of Mertens een gooi zal doen naar een parlementaire zetel. In de kieskring Antwerpen liggen de kaarten namelijk slecht voor de PVDA: zelfs een nieuw succes in het kanton Antwerpen is wellicht onvoldoende om de veel geringere PVDA-inplanting in de rest van de provincie te compenseren. De PVDA’er die de grootste kans maakt op een Kamerzetel, is een Franstalige: de Luikse lijsttrekker Raoul Hedebouw van de Parti de Travail de Belgique. De PVDA heeft dus ambitie, maar die blijft bescheiden. De revolutie is ook nog niet voor 2014.

DOOR WALTER PAULI

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content