“Milieuonrecht” bestaat: er gaapt een kloof tussen onze universele afhankelijkheid van een gezond leefmilieu en de ongelijke toegang tot het milieu.

Op 22 december 1988 werd Chico Mendes vermoord in een verlaten stukje Braziliaans Amazonegebied.

Tot enkele jaren voor zijn dood kon je Mendes moeilijk een milieuactivist noemen. Hij vocht in de eerste plaats voor de rechten van de rubbertappers die voor hun overleven afhankelijk zijn van de latex uit rubberbomen, maar ook van andere producten uit het regenwoud. Al gauw realiseerde Mendes zich dat een stabiel ecosysteem noodzakelijk is voor het overleven van de mensen die erin wonen. Zo werd Mendes milieuactivist en tegelijk martelaar van mensenrechtenactivisten.

Sinds de geruchtmakende moord op Chico Mendes zijn milieuactivisten en mensenrechtenvoorvechters zich bewust geworden van de noodzaak om samen rond de tafel te zitten. In 1992 publiceerden de Amerikaanse organisatie Human Rights Watch en de milieuorganisatie Natural Resources Defense Council een gezamenlijk rapport met een hele waslijst van schendingen van milieurechten en aanvallen op milieuactivisten. Dit gezamenlijk initiatief krijgt navolging. NGO’s uit beide bewegingen starten campagnes rond lokale gemeenschappen als de Ogoni (Nigeria), de Chipcobeweging (India) of de U’Wa (Columbia). Hun verzet tegen de vernietiging van hun leefmilieu door multinationals op zoek naar grondstoffen en de brutale repressie waarvan ze het slachtoffer zijn, heeft inspirerend gewerkt.

Toch is het niet vanzelfsprekend dat leden van Amnesty International in hun campagnes sympathie kunnen opbrengen voor de “eco-filosofen” die het “recht op natuur” proberen aan te kaarten (en dat geldt wellicht ook omgekeerd).

DE VERKLARING VAN RIO

De discussie draait vooral over hoe ruim we mensenrechten moeten zien. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere conventies is alvast niets over milieu en mensenrechten terug te vinden. Dat is niet zo verwonderlijk want de meeste conventies over mensenrechten dateren van voor de grote milieuproblemen. Een kentering lijkt zich af te tekenen met de verklaring van Rio, het slotdocument van de conferentie over duurzame ontwikkeling uit 1992. Zinsneden als “recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuur”, verwijzen naar het bestaan van milieurechten, zij het nog in vage termen.

Sindsdien zijn een aantal juristen druk in de weer om milieurechten te laten erkennen als een universeel mensenrecht.

Pionierswerk komt al een tijdje van een groep NGO’s onder leiding van de Sierra Club, een milieuorganisatie die mensenrechten hoog in het vaandel draagt. Zij overtuigen een VN-subcommissie die zich bezighoudt met de rechten van minderheden om een internationale studie te maken over de band tussen mensenrechten en milieurechten. Fatma Zohra Ksentini wordt aangesteld als speciale rapporteur, die haar werkstuk in augustus 1994 aflevert.

Enkele maanden eerder komt een groep van experts in Genève op de proppen met een Ontwerpverklaring van Principes rond Mensenrechten en Milieu.

Beide documenten zijn nu belangrijke instrumenten om de kwestie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te krijgen. Een welkome steun ook voor Belgische organisaties actief op het domein.

Ludo De Brabander, voor Oxfam-Solidariteit

Deze reeks is een gemeenschappelijk initiatief van de Liga voor Mensenrechten, Amnesty International Vlaanderen, Artsen zonder Grenzen, Oxfam-Solidariteit en de uitgever van Knack.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content