Het politieke debat over de inzet van Belgische grondtroepen in het noorden van Afghanistan wordt eerstdaags voortgezet. Heeft Pieter De Crem (CD&V) het parlement wel correct en voldoende ingelicht? En hoe moet dat in de toekomst?

‘Ik kijk u recht in de ogen. U hebt het parlement voorgelogen.’ SP.A-parlementslid Dirk Van der Maelen was vorige week scherp voor minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V). Hij noemde De Crem ‘een recidivist in het liegen’. Volgens Van der Maelen heeft de minster het parlement tot tweemaal toe fout ingelicht over de inzet van de Belgische militairen in Afghanistan. Een discussie die hoog oplaaide toen bleek dat een vijftigtal Belgische para’s op 20 april met een Afghaans bataljon was uitgerukt in de streek van Kunduz, waar de Afghaanse soldaten vijandelijke elementen moesten opsporen en aanhouden.

‘Voor de publieke opinie en voor het parlement is het volstrekt onduidelijk wat de missie van de Belgische militairen, die in het noorden worden ingezet om het Af-ghaanse leger op te leiden, precies inhoudt’, aldus de socialist. ‘De Crem heeft het parlement daarover steeds misleid. Op 6 oktober 2008, toen ik Karel De Gucht (Open VLD) in de Kamer om een reactie vroeg na de dood van tien Franse para’s, was het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken zeer duidelijk. De Belgische militairen-instructeurs zullen niet samen met de Afghanen optreden, aldus De Gucht. Pieter De Crem sloot zich uitdrukkelijk aan bij die uitspraken.’

De Crem loog nog een tweede keer, aldus Van der Maelen, die zwaar tilt aan de zaak. ‘Tijdens de senaatscommissie van 26 december 2008, die achter gesloten deuren verliep, zei De Crem volgens verscheidene bronnen dat Belgische militairen niet met de Afghanen op patrouille zouden gaan.’ Op geen enkele manier zouden ze betrokken raken bij of deelnemen aan aanvallen van het Afghaanse leger, klonk het.

De Crem, die niet bepaald opgezet is met de kritiek, herhaalde meermaals dat ‘het mandaat volledig conform de regeringsbeslissing is’, die dateert van 1 februari 2008. Bovendien was het volgens hem de afspraak ‘dat België nooit grondtroepen zou sturen naar het zuiden van Afghanistan. We hebben onze belofte gehouden.’

Toetsingskader of grondwetswijziging

Toch is het niet zozeer de inzet van de militairen zelf die vragen oproept, wel de omstandigheden waarin ze opereren. Minister De Crem, die wekenlang niet kwam opdagen in het parlement, geeft daarover te weinig informatie, was de kritiek. Om de gemoederen te bedaren, kwam hij daarom op 28 april uitleg geven in de commissie buitenlandse operaties, achter gesloten deuren. Hij gaf ook inzage in de rules of engagement, de nationale regels die bepalen wanneer militairen op de vijand mogen schieten en wanneer niet. Maar de leden van de gemengde commissie bleven verder op hun honger zitten. Ze kregen geen uitsluitsel over het risico van de operatie op het terrein. Voor de regering is dat ‘passief gewapend verzet’. De oppositie ziet het veeleer als een ‘actieve gevechtsopera-tie’.

‘Er is dringend nood aan een debat voor dat soort buitenlandse missies, en een reactie van de samenleving’, vindt Dirk Van der Maelen. ‘Nu beslist de regering over militaire operaties in het buitenland. De Kamer kan alleen om uitleg vragen, doorgaans wel achter gesloten deuren. Haar enige bevoegdheid wat defensie betreft, is het budget en het contingent.’

Om meer inspraak af te dwingen, diende Van der Maelen al meermaals een wetsvoorstel (8 juli 2008) in voor een grondwetsherziening om de bevoegdheid van het parlement op het stuk van oorlogsvoering uit te breiden. Maar CD&V is niet te vinden voor het voorstel. Ecolo en Groen! steunen het wel. ‘Het democratisch deficit is nu gigantisch groot. Het lijkt me logisch dat het parlement betrokken wordt bij buitenlandse operaties’, vindt Wouter De Vriendt (Groen!).

Ook Hilde Vautmans van de meerderheidspartij Open VLD wil dat de regels worden aangepast. Niet dat ze pleit voor een grondwetswijziging. Zij vindt dat België, net zoals Nederland, de regering een ’toetsingskader’ zou moeten opleggen. ‘Dat bepaalt welke informatie de regering bij een buitenlandse missie verplicht moet vrijgeven, en welke ze geheim moet houden. Dat schept duidelijkheid voor iedereen.’

Een nieuwe bijeenkomst, die vermoedelijk achter gesloten deuren zal plaatsvinden, zou zich onder meer toeleggen op dat soort nieuwe regelgeving.

DOOR INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content