Hoe zitten het Sozialpartnerschaft en de Volkspartij ineen?
Het Sozialpartnerschaft verplicht alle werknemers (3 miljoen) tot lidmaatschap van de Arbeiterkammer. Alle zelfstandigen, kmo’s en grote bedrijven zijn verplicht aangesloten bij de Wirtschaftskammer (300.000 leden).
De bijdrage van de werknemers aan de Arbeiterkammer bedraagt 0,5 procent van hun salaris. De Wirtschaftskammer ontvangt jaarlijks 21 miljard frank van haar leden. Dit bedrag zou in de komende drie jaar telkens met 15 procent moeten afnemen en zo tot de helft worden gereduceerd. Die sanering is zo goed als beslist. De Wirtschaftskammer behoort tot de christelijke zuil, de Arbeiterkammer tot de socialistische zuil. Ze beschikken beide over een batterij studiediensten en regelen alle sociaal-economische problemen via overleg: intern en onderling.
Werknemers kunnen voorts vrijwillig aansluiten bij een vakbond. Ook daar staat conflictbeheersing voorop. De 14 beroepsbonden zijn verenigd in één confederatie (ÖGB). Die telt 1,5 miljoen leden: 65 procent van socialistische strekking; 15 procent van christen-democratische gezindte. In die koepel onderhandelen ze zich suf over compromissen, alvorens met één stem naar buiten te treden.
Idem aan ondernemerskant, waar verenigingen van economische sectoren zijn ondergebracht in de werkgeversbond (Wirtschaftsbund), die behoort tot de christen-democratische partij. De macht van de hele machine, waarop het Sozialpartnerschaft berust, overtreft die van de regering. De toplui van de koepelverenigingen hebben trouwens een beslissende stem in de onderhandelingen over regeringsvorming en regeerprogramma.
De gegeven constellatie leidde tot het verdelen van topfuncties, gewone banen en ‘gunsten’ onder leden van socialistische en christelijke organisaties. Liefst proportioneel. Een groot deel van de kiezers raakte die Proporz-regeling beu, vooral jonge kiezers en mannen. Ze wilden verandering, zagen dat de opeenvolgende coalities van socialisten (SPÖ) en christen-democraten (ÖVP) niet bij machte waren verandering te genereren en liepen in de armen van populist Jürg Haider. Die fulmineerde tegen alles wat naar Proporz rook, overgoot alles met een flinke scheut vreemdelingenhaat, en trok met zijn Freiheitliche Partei (PFÖ) zo goed als alle proteststemmen aan.
Zijn FPÖ kwam bij de jongste parlementsverkiezingen uit op 27 procent van de stemmen, evenveel als de ÖVP. De SPÖ werd ondanks haar 33 procent buitenspel gezet. De ÖVP ging een coalitie aan met de FPÖ, naar eigen zeggen mede om Haider te verdrinken in het bad van regeringsverantwoordelijkheid.
ERFENIS UIT HET INTERBELLUM
Christoph Leitl (zie interview) leidt een familiebedrijf. Leitl-Werke (bouwmateriaal) telt 130 werknemers en boekt een jaaromzet van 750 miljoen frank. In 1973 werd Leitl doctor in de sociale en economische wetenschappen. Als politicus maakte hij carrière in de ÖVP. Hij werd verkozen in het deelstaatparlement (1985) en de deelstaatregering (1990) van Opper-Oostenrijk. Sinds vorig jaar is hij voorzitter van de nationale Wirtschaftsbund en in juni 2000 treedt hij aan als voorzitter van de Wirtschaftskammer. Leitl is vijftig.
Zijn partij bestaat uit zes deelorganisaties: de werkgeversbond (Wirtschaftsbund, ÖWE); de arbeiders- en bediendenbond (ÖAAB); de boerenbond (ÖBB); de Volkspartij-jongeren (JVP); de vrouwenbeweging (ÖFB) en de seniorenbond (ÖSB). Die indeling is een erfenis uit de jaren twintig en dertig. Vertegenwoordigers van de belangrijkste groeperingen waaruit het christelijke kamp tussen de twee wereldoorlogen bestond, richtten in 1945 de Österreichische Volkspartei op.
Frans Vuga