‘Het onderwijs in Brussel een schande? Doe er dan wat aan!’

© FRANKY VERDICKT

Niet alles loopt verkeerd in Oud-Molenbeek. In de katholieke Vier Winden Basisschool bouwen enthousiaste leerkrachten aan de toekomst van een multiculturele en meertalige generatie. Knack ging onder maximaal dreigingsniveau op schoolbezoek en deed verrassende ontdekkingen.

Alles went, ook een leven onder terreurdreigingsniveau vier. Gisteren ging het er aan de poort van de Vier Winden Basisschool soms emotioneel toe. Vijf dagen waren de Brusselse scholen gesloten gebleven, weekend inbegrepen. Kinderen, ouders en leerkrachten omhelsden elkaar, deelden schouderklopjes uit, vroegen elkaar hoe het ermee ging. Terreurdreiging verbindt, net als stigmatisering. De school ligt in hartje Molenbeek, volgens de wereldpers een broeihaard van jihadisten. Zo discreet de politiebewaking voor de poort, zo opvallend was gisteren de mediabelangstelling.

Een dag later is er van camera’s geen spoor meer te bekennen. De ochtendrace tegen de schoolbel verloopt alweer routineus. De directie gaat soepel om met de opgelegde veiligheidsmaatregelen. Mogen ouders in Brusselse scholen niet voorbij de poort om afscheid van hun schatten te nemen? In de Vier Winden worden mama’s, papa’s en andere begeleiders vriendelijk uitgenodigd om hun kinderen als vanouds naar de speelplaats te begeleiden. ‘Uiteraard houden we verscherpt toezicht,’ zegt directrice Jenneke Cauwels, ‘en een van de twee poorten blijft op slot. Maar ouders de toegang verbieden? Daar doen we niet aan mee. Een school draait niet alleen om kinderen, maar evengoed om de ouders. Straks, als de bel gaat, verzamelen onze mama’s in de refter voor hun wekelijkse koffiekransje. Dat ritueel is belangrijk voor de schoolbetrokkenheid, ook bij dreigingsniveau vier.’

De voorbije dagen volgden de analyses en opiniestukken naar aanleiding van de aanslagen in Parijs elkaar in ijltempo op. Centrale vraag: waar is het misgelopen in Sint-Jans Molenbeek? In de Brusselse gemeente lijken alle problemen van onze grootstedelijke samenleving bijeen te komen. Daarbij moet vooral het onderwijs het steevast ontgelden. In de écoles poubelles of vuilnisbakscholen met hun overbevolkte klassen, gedemotiveerde leerkrachten en aftandse gebouwen, krijgen leerlingen al op prille leeftijd de boodschap dat ze er niet bij horen, dat de maatschappij hoegenaamd niets van hen verwacht.

De Vier Winden Basisschool ligt in het hart van Oud-Molenbeek. De strakke gevel met grote raampartijen valt op in het grauwe straatbeeld van de Steenweg op Merchtem. Twee jaar geleden werd het compleet vernieuwde gebouw ingehuldigd, een investering die de Vlaamse Gemeenschapscommissie drie miljoen euro heeft gekost. De klaslokalen baden in het licht, elektronische schoolborden behoren tot de standaarduitrusting. Er is een dakterras met moestuin en konijnenhok, de nieuwe turnzaal op de derde verdieping biedt een prachtig uitzicht over Molenbeek. Lang voor de aanslagen in Parijs was Oud-Molenbeek al een zorgenkindje. De dichtstbevolkte wijk, de hoogste jeugdwerkloosheid, de slechtste huisvesting: al vele jaren kleuren socio-economische parameters dieprood in deze buurt, die ‘Marrakesh’ wordt genoemd maar minder homogeen is dan haar bijnaam laat vermoeden. Recent hebben zich ook grote groepen Oost-Europeanen, Pakistanen en Afrikanen van bezuiden de Sahara in Oud-Molenbeek gevestigd.

Die verscheidenheid zien we ook aan de schoolpoort. De Maghreb domineert, maar ook andere gemeenschappen kleuren de stroom. Een opvallende minderheid zijn de bakfiets-Vlamingen. Een rationele mobiliteitskeuze overigens, want heel wat van die Vlaamse ouders blijken aan gene kant van het kanaal te wonen, richting Dansaertstraat en de Brusselse Beursschouwburg.

Duik in het jura

‘Tien jaar geleden was de Vier Winden een zuivere concentratieschool’, zegt directrice Cauwels. ‘De kentering kwam er in 2008, toen een aantal Vlaamse ouders in Molenbeek het project Samen naar School opstartten. Ze waren het beu iedere dag urenlang te pendelen om hun kind naar een zogenaamd betere, wittere school aan de andere kant van de stad te brengen, terwijl er vlakbij een dozijn Nederlandstalige scholen lagen. Het idee was simpel: in hun eentje raakten ze niet over de drempel van die concentratiescholen, maar in groep lukte dat wel. De trendbreuk valt bij ons goed te merken. De eerste lichting Vlaamse kinderen zit nu in het derde leerjaar. Bij de kleuters is de instroom de voorbije jaren niet alleen Vlaamser maar ook diverser geworden. Alleen in de laatste drie jaren herken je nog de vroegere concentratieschool met zo’n 85 procent Marokkaanse leerlingen. We moeten daar niet flauw over doen: de komst van Nederlandstalige kinderen heeft het niveau opgekrikt. Niemand die dat beter beseft dan onze Marokkaanse ouders, die zijn erg blij met deze evolutie. Vroeger werd er op de speelplaats alleen Arabisch of Berbers gesproken. Nu zijn de Marokkaanse kinderen verplicht Nederlands te spreken, anders kunnen ze niet met hun Vlaamse, Pakistaanse, Roemeense of Congolese vriendjes spelen.’

Halfnegen, de poort moet op slot, bevel van de burgemeester. De Vier Winden heeft 220 kleuters en lagere scholieren, maar de toeloop vanmorgen was duidelijk veel groter. Deze poort wordt dan ook dubbel gebruikt: achteraan ligt de école primaire Sainte-Ursule, een Franstalige basisschool met 450 leerlingen die haar speelplaats met de Vier Winden deelt.

Een school op kruissnelheid. Gejoel op de gang, snelle voetstappen op de trap. Bij de kleuters op de eerste verdieping is een dinosaurus losgebroken. We brengen hem terug naar de klas. ‘Ik ben een tyrannosaurus’, kraait hij, wijzend op zijn papieren hoofddeksel. ‘Niet waar’, zegt een andere leerling. ‘Jij bent een stegosaurus.’ Een duik in het jura is niet altijd even onschuldig. ‘In de lagere school hebben we het over de prehistorie’, zegt de directrice. ‘Niet dat we de hele evolutieleer uit de doeken doen, maar de beginselen staan wel in de eindtermen. Dat ligt moeilijk bij onze moslimleerlingen. Tijdens de laatste bosklassen hadden enkele leerkrachten zich voor een groepsspel als holbewoners verkleed. Ook de Marokkaanse ouders vonden het prima, maar ze vroegen of we in de klas alstublieft niet over de oertijd wilden beginnen. “Anders moeten wij hen thuis weer uitleggen hoe het echt is gegaan”, vertelden ze.’

De weerstand komt niet alleen van het thuisfront. Heel wat kinderen bezoeken zowel woensdag als in het weekend de Koranschool. Anderhalve dag per week is veel tijd om jonge kinderen te beïnvloeden, liet een ervaren juf zich ontvallen. De Vier Winden is zelf een katholieke school, maar het vak religie wordt pragmatisch ingevuld. ‘We besteden er weinig tijd aan’, zegt Cauwels. ‘Er zijn belangrijkere prioriteiten, zoals taal- en rekenvaardigheid. Uiteraard staan we stil bij de grote momenten. Pasen en Kerstmis, maar evengoed het Suikerfeest. We gaan evenwel niet zover als sommige directies die op het schoolfeest in een aparte toog voor alcohol voorzien om hun moslimouders niet voor het hoofd te stoten. Ook op onze ouderfuif wordt alcohol geschonken en gedanst. Onze Marokkaanse ouders dansen niet, en lang blijven ze niet. Maar ze komen wel naar onze fuif.’

Van geringe ouderbetrokkenheid, een veelgehoorde klacht in het Brusselse onderwijs, is in de Vier Winden geen sprake. Bij de voorleesweek kleurt het rooster met vrijwilligers even divers als de leerlingenpopulatie.

Nationaal politiealarm

Middag, teamvergadering. De twintigkoppige ploeg vormt een mix van ervaren en jonge leerkrachten. Vier mannen, turnleraar inbegrepen. Een normale genderverhouding in een basisschool anno 2015. De meeste leerkrachten wonen in de Vlaamse rand, maar de identificatie met ‘1080’ Molenbeek is daarom niet minder groot. ‘Ik sta hier al twintig jaar’, zegt Rita De Pauw, die in Merchtem woont. ‘Ik heb de school zien veranderen. Een nieuw gebouw, een nieuw elan met een divers publiek. We waren goed bezig, maar met de aanslagen in Parijs hebben ze in één klap veel kapotgemaakt.’ De hele school heeft meegedaan aan de wake die vijf dagen na de aanslagen op het gemeenteplein werd gehouden. Het was een ontroerende ervaring, heel Molenbeek sloot de rangen. ‘Het gevoel leeft hier dat de hele wereld tegen ons is’, zegt directrice Cauwels. ‘Heel wat kinderen van Molenbeek groeien op met complexen.’

Stagiairs uit Vlaanderen kiezen er zelden voor om les te komen geven in de hoofdstad. Cauwels, zelf geboren en getogen in de schaduw van het Brusselse stadhuis, moet erom lachen. ‘Vaak worden ze door mama of papa met de auto gebracht en opgehaald. Met de trein en de metro? Geen sprake van, ze denken echt dat hun dochter op de weg van het Centraal Station naar de school drie keer wordt aangerand en vijf keer wordt beroofd. Een van onze stagiaires, een fantastische kleuterleidster die hier meteen haar draai had gevonden, was op een avond met de collega’s nog een pint gaan pakken in de Dansaertstraat. Haar gsm stond uit. Blijkbaar had haar moeder wel tien keer geprobeerd haar te bellen. Toen ik haar aan de schooltelefoon kreeg, was ze totaal hysterisch, ze stond op het punt nationaal politiealarm te slaan.’

Zo gaat het vaak in Brussel: jonge leerkrachten beginnen in een moeilijke school in de hoofdstad. Supergemotiveerd, maar zodra ze zelf kinderen krijgen, zoeken ze werk dichter bij huis. Maar het omgekeerde komt ook voor. Celine Van Laerhoven heeft in scholen in haar woonplaats Erps-Kwerps en Zaventem gestaan. ‘Ik ben er gaan lopen’, zegt ze. ‘Prima infrastructuur, maar de sfeer onder de collega’s was verzuurd. Misschien komt het door de grotere uitdaging, maar hier heb je een echt teamgevoel. In Zaventem was het verboden Frans te spreken, ook met de ouders. Die bekrompenheid is hier ondenkbaar. We communiceren bij voorkeur in het Nederlands, maar als het nodig is ook in het Frans of het Engels.

De vergadering loopt ten einde. Nog net de tijd om de nieuwste veiligheidsmaatregelen door te nemen. De directrice demonstreert hoe de voetbaltoeter werkt waarmee in geval van nood de kinderen moeten worden verzameld. Goedkoper dan de safe rooms van Joëlle Milquet, de grap ligt voor de hand. De CDH-politica, minister van Onderwijs in de Franse Gemeenschap, pleitte er eerder deze week voor om in de Brusselse scholen veilige ruimtes te creëren, als antwoord op de terreurdreiging. ‘Belachelijk’, vindt Els Lenaerts. ‘Milquet zou haar geld beter besteden aan het opknappen van haar schoolgebouwen. De infrastructuur van het Franstalig onderwijs in Brussel is om te huilen. In tegenstelling tot het Nederlandstalig onderwijs zijn er geen regels om het aantal inschrijvingen te beperken. Sommige Franstalige scholen zijn zo overbevolkt dat leerkrachten lesgeven in de gang, ik ken zelfs een school waar ze de chauffagekelder als lokaal hebben ingericht.’

Ieder Kind Een Stoel

Els, een ervaren juf, stond in een vorig leven aan de wieg van een Freinetschool in Molenbeek. Een deel van haar vrije tijd gaat op aan vrijwilligerswerk voor de vzw Mobiele School.

Uit haar engagement is een nieuw initiatief geboren: ‘Ieder Kind Een Stoel’, een Facebookgroep die meer ambieert dan het verzamelen van likes. ‘We willen iets doen aan het schandalige capaciteitsgebrek’, zegt Lenaerts. ‘Dit jaar hebben in Brussel 1213 lagereschoolkinderen, vooral kleuters, geen plaats gevonden in het Nederlandstalig onderwijs. Het is onwaarschijnlijk dat die allemaal in het Franstalig onderwijs zijn terechtgekomen, want daar is het capaciteitsprobleem even groot. Heel veel kleuters missen dus hun start, terwijl iedereen al jaren roept hoe belangrijk het is dat allochtonen zo vroeg mogelijk naar school gaan. Maar het is nog veel erger. Geen school vinden, dat betekent voor vele ouders dat een van beiden zijn werk moet opgeven. Ga maar na wat dat betekent, zeker voor alleenstaande moeders. Nog meer kansarmoede, nog meer verbittering, nog meer kinderen die in deze stad opgroeien zonder perspectief.’

Het capaciteitstekort is een oud zeer in Brussel, en precies dat maakt haar boos. ‘Deze wantoestanden zijn perfect voorspelbaar. Dirk Jacobs, de onderwijsspecialist van de ULB, heeft jaren geleden al berekend dat Brussel tegen 2020 in het lager en het middelbaar 45.000 extra plaatsen nodig heeft. En wat is de reactie van de verschillende overheden? Ze plannen een uitbreiding met 32.000 plaatsen. Het is nog maar de vraag of ze die belofte hard zullen maken, maar zelfs dan is het veel te weinig. Het onderwijs in Brussel is natuurlijk bijzonder complex. Vlaanderen vindt dat de Franse Gemeenschap meer moet doen, en omgekeerd. Het probleem is dat die twee niet met elkaar communiceren, waardoor niemand precies weet hoe groot de noden zijn. Aan Vlaamse kant hebben ze tenminste cijfers. Inschrijvingen zijn gecentraliseerd, via het elektronische aanmeldingsplatform van het Lokaal Onderwijsplatform (LOP). Aan Franstalige kant hebben ze zelfs geen cijfers, want scholen schrijven naar eigen goeddunken in. Pas als de kinderen naar het eerste leerjaar doorschuiven, worden ze daar geteld. Ik heb me de voorbije weken echt kwaad gemaakt als ik politici hoorde zeggen dat het niveau van het onderwijs in Brussel een schande is. Doe er dan wat aan, dacht ik, het is verdomme jullie eigen verantwoordelijkheid!’

De Facebookgroep heeft deze week een crowdfundingactie gelanceerd. Doel: geld inzamelen om bij de rechtbank een klacht in te dienen wegens het aanhoudende capaciteitsprobleem in het Vlaams onderwijs. ‘Onze Franstalige medestanders bereiden een afzonderlijke klacht voor’, zegt juf Lenaerts. ‘In feite zouden we de Vlaamse en Franstalige overheden samen moeten aanpakken, maar zo werkt de Belgische justitie niet.’

De eerste inschrijvingsronde voor volgend schooljaar is net achter de rug. Twintig plaatsen heeft de Vier Winden Basisschool beschikbaar, door de LOP-computer toegekend volgens een ingewikkelde verdeelsleutel. In de praktijk geven twee voorrangsregels de doorslag: 45 procent van de plaatsen is voor Nederlandstaligen voorbehouden, en broers en zussen van leerlingen gaan voor. ‘Daardoor schoten er welgeteld twee vrije plaatsen over’, zucht directrice Cauwels. ‘De meeste allochtone ouders weten niet dat inschrijven via één centrale website verloopt, ook al omdat daarover alleen in het Nederlands wordt gecommuniceerd. En dan staan ze hier met hun kleuter aan de hand. Een groot moment, dit wordt de school waar hun kind negen jaar van zijn leven zal doorbrengen. En dan moet ik hun illusies aan flarden schieten. Helaas, alles is volzet. Ik heb hier al heel wat mama’s zien huilen.’

Taalarm

Drie uur. Klassen stromen leeg, de speelplaats loopt vol. Leerlingen van beide scholen wriemelen door elkaar. Aan de kleren en decibels valt het onderscheid tussen de taalrollen niet te merken. Des te groter is het contrast tussen de twee gebouwen. De Vlaamse school wordt in de wandel ‘de ufo’ genoemd, een stuk hedendaagse architectuur gedropt in een 19e-eeuwse arbeidersbuurt. In de gevel van de école primaire Sainte-Ursule staat het jaartal 1890 vermeld. De school, uitgebreid met de slaapvertrekken van het zusterklooster, is in al die jaren nauwelijks veranderd. Ramen met enkel glas, in de klassen geen smartboard te bespeuren. Directeur Didier Vanheuverzwijn reageert zen. Zijn school is hoegenaamd geen école poubelle, dat hadden de Vlaamse collega’s ons ook al op het hart gedrukt. ‘Ik heb eerst veertien jaar als leerkracht in Sint-Lambrechts Woluwe gewerkt’, vertelt hij. ‘Maandag tijdens het vertelkwartier ging het over de hockeywedstrijd of de theatervoorstelling die ze met mama en papa tijdens het weekend hadden bijgewoond. Als je de kinderen hier op maandag naar hun weekend vraagt, volgt er meestal een diepe stilte. Iets leuks beleefd? Ze hebben televisie gekeken, familie bezocht, zijn naar de moskee geweest, zoals alle vorige weekends. Niks dat het waard is om te vertellen, denken ze zelf. Dat vertellen is op zich trouwens al een probleem. Heel wat kinderen zijn erg taalarm, je kunt in Molenbeek perfect overleven zonder vlot Frans te spreken.’

Nee, hij wordt niet gekweld door het opvallende contrast met de Vier Winden, hij schiet trouwens uitstekend op met zijn Vlaamse collega’s. Zijn school ziet er aftands uit, maar het dak lekt niet. En die elektronische schoolborden? Ach, die komen er ooit wel, de prijs kan alleen maar zakken. ‘Gebrekkige financiering is niet ons grootste probleem’, zegt Didier. ‘Ik heb vier extra leerkrachten voor zorgverbreding, daar ben ik heel gelukkig mee. Als er één ding is dat ik de Vlamingen benijd, dan is het wel de diversiteit die ze hebben herwonnen. In mijn school is 99 procent van de leerlingen van niet Belgische origine.’ Hij lacht wat bitter. ‘Wij hebben helaas geen Dansaert-Vlamingen. Ja, er zijn de voorbije jaren nogal wat Fransen in de buurt komen wonen, maar niemand wil zijn kinderen naar onze school sturen.’

DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘We waren goed bezig, maar met de aanslagen in Parijs hebben ze in één klap veel kapotgemaakt.’

‘Heel veel kleuters missen hun start, terwijl iedereen al jaren roept hoe belangrijk het is dat allochtonen zo vroeg mogelijk naar school gaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content